direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: van Heemstraweg 33 en 35
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPHeemstraweg3335-dfva

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. woondoeleinden met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en andere bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming. De bouwmogelijkheden zijn begrensd door het opnemen van situerings- en maatvoeringseisen voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken.

3.2.2 Situering hoofdgebouwen, bijgebouwen en nadere bouwwerken

De situering van gebouwen en andere bouwwerken is beperkt tot bepaalde zones. Daartoe is een bouwvlak aangegeven.

a Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen mogen alleen worden uitgebreid en/of gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak.

b Bijgebouwen

Bijgebouwen mogen alleen worden uitgebreid en/of gebouwd op gronden gelegen binnen het bouwvlak en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.

c Andere bouwwerken en aan gebouwen aan te bouwen kleine bouwwerken

Andere bouwwerken en aan gebouwen aan te bouwen kleine bouwwerken – zoals portieken, erkers en balkons – mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' worden uitgebreid en/of gebouwd.

3.2.3 Maatvoering woningen, bijgebouwen, en andere bouwwerken

In dit artikellid worden de bouwmogelijkheden zoals genoemd in 3.2.2 verder begrensd door de maatvoering van woningen, bijgebouwen en andere bouwwerken te beperken.

Enerzijds door beperkingen te stellen aan de totale oppervlakte die per bouwperceel mag worden bebouwd; anderzijds door het opnemen van maten die als maximum gelden.

a Tabel maximaal te bebouwen oppervlakte (bebouwingspercentage) woongebied

Het bouwperceel mag niet helemaal worden volgebouwd. Het maximaal bebouwingspercentage is afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel.

Oppervlakte
bouwperceel  
Maximaal bebouwingspercentage    

Tot 200 m²  

60 %  
 
Van 200 tot 400 m²   55 %    
Van 400 tot 800 m²   45 %    
Van 800 tot 1200 m²   35 %    
Groter dan 1200 m²   25 %    

3.2.4 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor zover is aangegeven mogen uitsluitend woningtypen worden gebouwd zoals aangegeven in onderstaand schema:

vrijstaand (vrij)   vrijstaande woningen    

  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” is aangegeven;
  • c. de dakhelling bedraagt maximaal de bestaande dakhelling;
  • d. uitbreiding van de bebouwde oppervlakte mag binnen het bouwvlak bij vrijstaande woningen (woningtype vrij) maximaal in dezelfde hoogtematen geschieden als de bestaande goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. voor zover het dak gericht is naar de openbare weg mogen dakkapellen aan die zijde maximaal 1/3 van de breedte van het dak beslaan; voor de overige zijde(n) geldt geen maximum.
3.2.5 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3 m;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt binnen het bouwvlak maximaal 4 m en ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" maximaal 3 m, met dien verstande dat:
    • 1. in afwijking van het voorgaande geldt dat voor het verlengde van de achtergrens van het bouwvlak bijgebouwen met een bouwhoogte van maximaal 4,5 m zijn toegestaan;
    • 2. in afwijking van het voorgaande geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' een bijgebouw is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 m;
  • c. voor vrijstaande bijgebouwen bedraagt de dakhelling maximaal 45°. Voor aangebouwde bijgebouwen geldt dat de dakhelling maximaal gelijk moet zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
  • d. maximaal 15 m² is toegestaan ten behoeve van dierenonderkomens, en wel uitsluitend voor kleine huisdieren zoals honden, katten, vogels e.d.;
  • e. voor zover garages worden opgericht binnen het bouwvlak, dienen deze te worden gesitueerd op tenminste 2 m achter de voorgevel van de woning;
  • f. de bebouwde oppervlakte per bouwperceel mag - voor zover gelegen buiten het bouwvlak - niet meer bedragen dan 110 m².
3.2.6 Erf-/perceelsafscheidingen

De maximale bouwhoogte van erf-/ perceelsafscheidingen bedraagt 2 m.

3.2.7 (schotel)antennes, niet zijnde antennes voor mobiele telefonie
  • a. (schotel)antennes – inclusief antennedrager – mogen niet hoger zijn dan de woning waarbij ze gelegen zijn;
  • b. (schotel)antennes - inclusief antennedrager - zijn uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning.
3.2.8 Overige andere bouwwerken

De maximale bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt 2,75 m.

3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Maatvoering bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.2.5sub c teneinde de dakhelling van bijgebouwen met maximaal 20 % te vergroten. Deze ontheffing kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
  • b. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de bouwkundige samenhang met het hoofdgebouw;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  • d. de procedure als bedoeld in lid 7.1 dient te worden gevolgd.
3.3.2 Bouwhoogte aangebouwde bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.2.5sub b teneinde voor aangebouwde bijgebouwen met het oog op de voorgeschreven dakhelling een grotere bouwhoogte toe te staan. Deze ontheffing kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de grotere hoogte is noodzakelijk voor de versterking van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • b. de dakhelling van het hoofdgebouw is groter dan 45°;
  • c. de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan tot 1,5 m onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen;
  • e. de procedure als bedoeld in lid 7.1 dient te worden gevolgd.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, behoudens:
    • 1. voor zover deze ter plekke bestaand zijn;
    • 2. ontheffing conform het bepaalde in 3.5;
  • b. het gebruik van de gronden voor opslag, behoudens opslag ten behoeve van de woonfunctie;
  • c. het gebruik van de gronden en opstallen voor detailhandel, behoudens bij een aan huis verbonden beroep of bedrijf voor zover het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij woningen voor bewoning;
  • e. het gebruik van meer dan 15 m² aan bijgebouwen voor het houden van dieren.
3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.1sub a teneinde een beroep of bedrijf aan huis toe te staan dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijk aan huis verbonden beroep of bedrijf is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bebouwingspercentage ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van 45 m2 voor deze functie niet mag worden overschreden;
  • b. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
  • d. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden; evenmin is een seksinrichting toegestaan;
  • e. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
  • f. de activiteit mag niet in vrijstaande bijgebouwen worden ontplooit;
  • g. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • h. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • i. er mag geen onevenredige verstoring plaatsvinden in de voorzieningenstructuur van het centrum;
  • j. de procedure als bedoeld in lid 7.1 dient te worden gevolgd.