direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Rubensstraat ong.
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.4047-0002

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 INLEIDING

Op 21 juni 2019 is een aanvraag omgevingsvergunning (met omgevingsloketnummer 4495825 en dossiernummer 2019W1453) ingediend voor het plaatsen van zonnepanelen op een grondwal op het perceel aan Rubensstraat ongenummerd te Voorthuizen. Deze zonnepanelen zullen de regelsystemen van de Rondweg Voorthuizen (N303) van energie voorzien. Op 6 november 2019 zijn aanvullingen ingediend.

De uitvoering van dit plan is niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen door middel van het buitenplans afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.4047-0002_0001.png"

afbeelding 1: ligging planlocatie (luchtfoto 2019)

Hoofdstuk 2 BESTAANDE SITUATIE

2.1 Begrenzing plangebied

De planlocatie ligt aan de Rubensstraat ongenummerd in de kern Voorthuizen. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door begraafplaats Diepenbosch. Aan de oostzijde ligt de Rubensstraat. De grens aan de zuid- en westzijde wordt gevormd door de nieuwe Rondweg Voorthuizen (N303) en groen. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van de planlocatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.4047-0002_0002.png"

afbeelding 2: plangrens (luchtfoto 2019)

2.2 Geldende bestemmingen

Het plangebied ligt in het provinciale inpassingsplan "Rondweg Voorthuizen N303" (vastgesteld op 17 december 2014) en heeft de bestemming "Groen" met de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal 2' en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2". Realisatie van bouwwerken, niet ten dienste van de groenbestemming, is niet toegestaan.

In het bestemmingsplan zijn geen mogelijkheden opgenomen die uitvoering van voorliggend plan mogelijk maken, bijvoorbeeld door wijziging of afwijken met een omgevingsvergunning. Daarom is de aanvraag aangemerkt als een aanvraag om een projectafwijkingsbesluit.

Hoofdstuk 3 PLANBESCHRIJVING

De provincie Gelderland heeft een nieuw tracé vastgesteld voor de N303. Deze nieuwe weg aan de westkant van Voorthuizen is in 2019 aangelegd en is inmiddels opengesteld. Hierdoor is de verkeersveiligheid en de leefbaarheid in de kern Voorthuizen verbeterd.

De nieuwe rondweg (N303) zal worden verbonden met de Apeldoornsestraat via een verbindingsweg. Ten noorden van deze verbindingsweg, ter hoogte van begraafplaats Diepenbosch, komt een grondwal. Als zeer innovatief en duurzaam onderdeel van de nieuwe rondweg wordt een kunstwerk bestaande uit een reeks zonnepanelen geïntegreerd in de wal rond Diepenbosch. De zonnepanelen zullen de verkeersregelinstallaties op de rondweg voorzien van energie. De nieuwe weg wordt daarmee zelfvoorzienend. De zonnepanelen worden zorgvuldig ingepast, zie voor een verdere beschrijving §5.4 Natuur en landschap. De cellen worden gepositioneerd aan de zuidzijde van Diepenbosch, tussen de nieuwe rotonde van de Rubensstraat en de aantakking op het westelijke traject.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.4047-0002_0003.png"

afbeelding 3: situatietekening

Hoofdstuk 4 BELEIDSKADER

4.1 Rijk

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Op 13 maart 2012 is de SVIR vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Ruimte. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden.

De SVIR vervangt verschillende nota's, waaronder ook de Nota Ruimte en geeft de ambitie aan voor Nederland in 2040. Met de SVIR zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van Nederland. Om dit te keren brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. De SVIR geeft invulling aan het streven van het kabinet naar deregulering en decentralisatie van de ruimtelijke ordening. Het Rijk heeft gekozen voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk gaat er vanuit dat de nationale belangen die via wet- en regelgeving opgedragen worden aan de andere overheden goed door hen worden behartigd.

Het Rijk heeft drie doelen gekozen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Doorwerking in plangebied
In dit geval is er geen sprake van één van de 13 nationale belangen. De SVIR vormt daarom geen belemmering voor dit plan.

4.1.2 Nationaal Waterplan 2016-2021

Het Nationaal Waterplan 2016-2021 is de opvolger van het Nationaal Waterplan 2009-2015. Het bevat de hoofdlijnen van het nationaal waterbeleid en de aspecten van het ruimtelijk beleid die daartoe behoren. Het Nationaal Waterplan verankert het nieuwe beleid voor de komende 6 jaar met een vooruitblik richting 2050: Nederland, een veilige en leefbare delta, nu en in de toekomst.

In het Nationaal Waterplan staan 5 ambities centraal. Nederland moet de veiligste delta in de wereld blijven. Deze ambitie wordt vooral ingevuld door onze veiligheidsnormen tegen overstroming te vernieuwen. Daarnaast wordt ingezet op een verbetering van de waterkwaliteit (meststoffen, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, microplastics). Dit zorgt er voor dat de Nederlandse wateren schoon en gezond zijn en er genoeg zoet water is. Verder beschrijft het Nationaal Waterplan dat Nederland klimaatbestendig en waterrobuust wordt ingericht en dat Nederland een gidsland is en blijft voor watermanagement en -innovaties. Dat is gunstig voor onze economie en ons verdienvermogen. De vijfde ambitie bestaat er uit dat Nederlanders waterbewust leven. Deze ambities moeten gezamenlijk ingevuld worden door iedereen die werkt aan de ruimtelijke inrichting van Nederland: alle overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen.

Doorwerking in plangebied
De bevindingen en resultaten van de watertoets zijn beschreven in de waterparagraaf (§ 5.6).

4.2 Provincie

4.2.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening

De provincie Gelderland heeft een Omgevingsvisie en -verordening. Deze plannen gaan over verkeer, water, natuur, milieu en ruimtelijke ordening. De Omgevingsvisie beschrijft de lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysiek leefomgeving. In de Omgevingsverordening zijn regels en bepalingen over de inrichting en beheer van de ruimtelijke omgeving vastgelegd. Met de Omgevingsvisie en -verordening loopt de provincie vooruit op de aankomende Omgevingswet, die naar verwachting in 2021 van kracht wordt. Deze wet biedt meer ruimte voor initiatieven en ontwikkelingen in het fysieke domein, in gesprek met de omgeving. Wanneer het nodig is, actualiseert de provincie onderdelen van de Omgevingsvisie en -verordening.

Vanaf 2019 actualiseert de provincie de Omgevingsverordening opnieuw, zodat deze verder in lijn wordt gebracht met de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland en anticipeert op de eisen van de Omgevingswet.

4.2.1.1 Omgevingsvisie

Provinciale staten van Gelderland hebben op 19 december 2018 de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland vastgesteld. De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland 2018 vervangt na publicatie de Omgevingsvisie Gelderland 2014-2018. De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland 2018 gaat in de breedte over het beleid van de provincie voor de fysieke leefomgeving. Anders dan de Omgevingsvisie Gelderland 2014-2018, geeft de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland 2018 richting op de strategische hoofdlijnen van het beleid. Beide visies integreren een vijftal wettelijk verplichte planfiguren voor het provinciaal beleid voor de leefomgeving; te weten ruimte, natuur, water, milieu en verkeer en vervoer.

Gelderland werkt samen met partners aan een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit doen ze door zich bij het uitvoeren van onze taken te richten op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Met hulp van zeven onderwerpen geven ze hier richting aan:

  • energietransitie
  • klimaatadaptatie
  • circulaire economie
  • biodiversiteit
  • bereikbaarheid
  • economisch vestigingsklimaat
  • woon- en leefklimaat

Doorwerking in plangebied

De provincie streeft naar een versnelde energietransitie, gericht op forse vergroting van het aandeel duurzame energie. De voorliggende aanvraag voor het plaatsen van zonnepanelen op een talud langs infrastructuur past binnen het doel van de provincie om waar mogelijk duurzame energie op te wekken.

4.2.1.2 Omgevingsverordening

De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening Gelderland heeft de status van ruimtelijke verordening, milieuverordening, waterverordening en verkeersverordening. De 'Ruimtelijke Verordening Gelderland' en de 'Ruimtelijke Verordening Gelderland, eerste herziening', zijn ingetrokken.

De Omgevingsverordening is met ingang van 17 oktober 2014 in werking getreden. De provincie actualiseert regelmatig de Omgevingsverordening.

Doorwerking in plangebied

In de Omgevingsverordening is het plangebied opgenomen op de kaarten:

  • Kaart 2: Regels Landbouw; Plussenbeleid.
  • Kaart 3: Regels Glastuinbouw; tijdelijk verbod op uitbreiding, nieuwvestiging en hervestiging van glastuinbouw.

Uit de kaarten behorende bij de verordening vloeien geen relevante regels voort.
Het plan is in overeenstemming met de verordening.

4.3 Waterschap

Waterbeheerprogramma 2016-2021 Waterschap Vallei en Veluwe

Op 1 januari 2016 is het Waterbeheerprogramma 2016 - 2021 'Partnerschap als watermerk' van Waterschap Vallei en Veluwe in werking getreden. Het waterschap stelt in het waterbeheerprogramma dat de huidige wateropgaven zo complex zijn, dat alleen een aanpak samen met partnerorganisaties en inwoners zorgt voor de gewenste resultaten en de beste oplossingen. Daarom kan en wil het waterschap niet alleen opereren in het behalen van zijn doelen en hecht daarom groot belang aan de samenwerking met zijn partners in de regio. Samen met inwoners, ondernemers en andere organisaties wil het waterschap werken aan een duurzame waterzuivering van afvalwater en toekomstgericht beheer van onze dijken en waterwegen zodat iedereen tegen aanvaardbare kosten veilig kan wonen, werken en recreëren. Daarbij wil Waterschap Vallei en Veluwe de goede waterhuishoudkundige voorwaarden scheppen voor zowel inwoners, bedrijven, natuur en landbouw.

Een belangrijke ontwikkeling waar het waterschap op anticipeert, is het veranderende klimaat. Deze verandering zal leiden tot meer extreme weersituaties: perioden van veel neerslag met kans op wateroverlast en perioden van droogte met kans op watertekorten. Om goed voorbereid te zijn, wil het waterschap het watersysteem robuuster maken door meer ruimte voor wateren te reserveren, zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied. Het waterschap wil de effecten van klimaatverandering beperken door het vasthouden van water, het inrichten en beheren van robuuste watersystemen en het inrichten van een beperkt aantal waterbergingsgebieden. Afkoppelen van relatief schoon hemelwater van het riool is een belangrijke maatregel om overbelasting van het riool en een te snelle afvoer te voorkomen.

Daarnaast wil het waterschap negatieve effecten op de kwaliteit van oppervlaktewater, grondwater en bodem voorkomen, evenals negatieve effecten op beschermde flora en fauna.

Doorwerking in plangebied
De bevindingen en resultaten van de watertoets zijn beschreven in de waterparagraaf (§ 5.6).

4.4 Gemeente

4.4.1 Structuurvisie Kernen Barneveld 2022

De gemeenteraad heeft op 22 november 2011 de "Structuurvisie Kernen Barneveld 2022" vastgesteld. De structuurvisie legt de gemeentelijke visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het eigen grondgebied vast. De aanvraag zal hier binnen moeten passen. De structuurvisie bevat een uitvoeringsprogramma. Hierin laat de gemeente zien hoe het voorgenomen beleid gerealiseerd zal worden. In de structuurvisie is een groot aantal ruimtelijke projecten opgenomen, waarvoor investeringen in de openbare ruimte noodzakelijk zijn. Ook is er een groot aantal lopende en potentiële bouwmogelijkheden.

Doorwerking in plangebied

Uit de kaart behorende bij de structuurvisie blijkt dat de planlocatie in het 'overgangsgebied stad - land' ligt en nabij het tracé van de nieuwe rondweg om Voorthuizen.

De ingekomen aanvraag is in overeenstemming met de structuurvisie.

4.4.2 Duurzaamheid en energiebeleid

De gemeenteraad heeft in 2015 de Energievisie gemeente Barneveld 2015-2020 ('investeren in Barneveldse bronnen') vastgesteld. Het energievraagstuk staat de laatste jaren landelijk stevig op de (politieke) agenda. Naast het milieumotief en betaalbaarheid zijn ook maatschappelijke verantwoordelijkheid en energie-onafhankelijkheid steeds meer een argument om actie te ondernemen. De gemeente Barneveld voelt de urgentie om een bijdrage te leveren aan een schone, betrouwbare en betaalbare energievoorziening en heeft een doelstelling vastgesteld die hoger ligt dan de landelijke energiedoelstellingen.

Gebruik van zonne-energie kan significant bijdragen aan de benodigde duurzame energieopwekking. Op 10 juli 2019 heeft de gemeenteraad De Barneveldse Zonneladder vastgesteld. Deze zonneladder is opgesteld samen met betrokken burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Volop inzetten op zonnepanelen op daken. Zorgvuldig beleid waar het gaat om zonneweides. Meervoudig ruimtegebruik, inpassing in het landschap, participatie van omwonenden en versterking van de ecologie zijn daarbij speerpunten.

Doorwerking in plangebied

De locatie van de aangevraagde zonnepanelen op een talud langs infrastructuur past binnen het beleid van de zonneladder. De zonnepanelen zijn zorgvuldig geïntegreerd in het ontwerp van de grondwal en de groenstructuur. De ingekomen aanvraag is in overeenstemming met het beleid.

4.4.3 Waterplan Barneveld (2005) en Hemelwaterplan 2017-2020 'Klimaatactief!'

Het Waterplan geeft een integrale watervisie op het verhogen van de gebruikswaarde en belevingswaarde van water. Door een verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling van het water kan ook in de toekomst gebruik worden gemaakt van een gezond watersysteem. De volgende ambities worden genoemd:

  • Vasthouden en/of vertraagd afvoeren van hemelwater.
  • Het scheiden van vuil en schoon water. Bij nieuwbouw het hemelwater van schone oppervlakken niet op de riolering lozen en bij voorkeur lokaal gebruiken, infiltreren of lozen op oppervlaktewater. In bestaand gebied hemelwater afkoppelen van het gemengd riool indien technisch en financieel haalbaar.
  • De afvoer van schoon hemelwater vindt bovengronds plaats.
  • Rioolwateroverstorten beperken om de doelstellingen voor waterkwaliteit te bereiken.

In het plan is een concrete doelstelling opgenomen: in 2025 is 10% van het verharde oppervlak afgekoppeld van de gemengde riolering (referentiejaar 2005). Dit betreft 18 ha. afkoppelen. In het Hemelwaterbeleidsplan is deze doelstelling uitgewerkt in concrete maatregelen.

Het Hemelwaterplan 2017-2020 'Klimaatactief!' richt zich op een duurzame omgang met hemelwater. Het geeft aan wat het gemeentelijk beleid is ten aanzien van afstromend hemelwater in bestaande situaties en bij nieuwe ontwikkelingen. Het plan zet in op een integrale benadering en meervoudige inrichting van totale openbare ruimte. Barneveld gaat aan de slag met het waterbestendig inrichten van de openbare ruimte om bestand te zijn tegen klimaatverandering.

Doorwerking in plangebied
De bevindingen en resultaten van de watertoets zijn beschreven in de waterparagraaf (§ 5.6).

Hoofdstuk 5 RANDVOORWAARDEN

5.1 Bodem

5.1.1 Bodemkwaliteit

In het kader van de procedure is beoordeeld of de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied voldoet aan de eis van financiële uitvoerbaarheid en uit oogpunt van volksgezondheid en milieu aanvaardbaar mag worden geacht voor het beoogde gebruik.

Beoordeling van de milieuhygienische bodemkwaliteit vindt plaats op basis van de vastgestelde bodemkwaliteitskaart (BKK) en het bodembeheerplan (BBP).

Met dit instrumentarium kan de bodemkwaliteit binnen het plangebied met een bepaalde statistische zekerheid worden bepaald voor zover blijkens historisch onderzoek geen sprake is van verdachte locaties.

Op basis daarvan zijn er geen risico's te verwachten voor de beoogde bestemming en het gebruik.

5.2 Cultuurhistorie

Er moet rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden. Daar waar het voor de archeologie al gemeengoed is, geldt het dus ook voor andere aspecten van de cultuurhistorie. Rekening houden met cultuurhistorie impliceert dat bekend moet zijn wat er voor waarden aanwezig zijn. De gemeente heeft daarom een proces opgestart om bestaande kennisdocumenten te actualiseren en waar nodig nieuwe kennis op te bouwen. De gemeente beschikt over de volgende vastgestelde kaarten:

  • Archeologische waarden- en verwachtingenkaart;
  • Cultuurlandschappelijke waardenkaart;
  • Historische stedenbouwkundige waardenkaarten.

5.2.1 Archeologie

Er moet rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Voor het maken van een weloverwogen belangenafweging is minimaal een archeologisch bureauonderzoek nodig.

In het kader van de nieuwe rondweg heeft er een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek plaatsgevonden ("Westelijk traject rondweg N303 te Voorthuizen", opgesteld door ADC ArcheoProjecten, d.d. 25 februari 2013). Destijds is het betreffende gedeelte ten zuiden van de begraafplaats vrijgegeven (zie onderstaande afbeelding), omdat alle boringen lieten zien dat de bodem verstoord was.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.4047-0002_0004.png"

afbeelding 4: boorpuntenkaart (bron: ADC ArcheoProjecten, rapport 3156)

Daarnaast vinden er met het plaatsen van de zonnepanelen geen grondverstorende werkzaamheden plaats. Er hoeven daarom verder geen maatregelen getroffen te worden.

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bouwplan.

5.2.2 Cultuurlandschappelijke waarden

De gemeenteraad heeft op 25 april 2018 ingestemd met de 'Cultuurlandschappelijke waardenkaart' als toetsingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het plan ligt in een gebied dat wordt aangeduid met een lage waardering. Het voorliggende bouwplan is niet strijdig met deze waardering.

5.3 Ecologie

De belangrijkste wet voor natuurbescherming in Nederland is de Wet natuurbescherming. Deze wet is op 1 januari 2017 in werking getreden. De Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn vertaald in deze wet. De Wet natuurbescherming vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

5.3.1 Wet natuurbescherming
5.3.1.1 Gebiedsbescherming

Hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van speciale beschermingszones ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Deze speciale beschermingszone wordt aangeduid als “Natura 2000-gebied”.

De Wet natuurbescherming bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in het Natura 2000-gebied. Ook zijn er bijzondere nationale natuurgebieden.

Op 27 juni 2014 is de aanwijzing van het gebied Veluwe als speciale beschermingszone onder de Habitatrichtlijn in werking getreden. Tevens is met dit besluit het besluit tot de aanwijzing van Veluwe als speciale beschermingszone onder de Vogelrichtlijn, inclusief de daarbij behorende Nota van toelichting, gewijzigd. Deze twee genoemde speciale beschermingszones vormen samen het Natura 2000-gebied Veluwe, waarbij instandhoudingsdoelstellingen zijn toegevoegd.

Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een Natura 2000-gebied. De beoogde zonnepanelen op de grondwal langs de provinciale weg zorgt niet voor een negatief effect op het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied Veluwe. Door het plaatsen en gebruiken van een lint van zonnepanelen op een grondwal wordt geen geluid, trilling of grondwaterstroomverandering op beschermde gebieden veroorzaakt.

5.3.1.2 Soortenbescherming

Hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van bepaalde plant- en diersoorten in Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden én daarbuiten. Er gelden drie beschermingsregimes, te weten voor vogels (Vogelrichtlijn), soorten onder de Habitatrichtlijn (bijlage IV, onderdeel a Habitatrichtlijn, dan wel bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn) en andere (nationale) soorten.

Om te beoordelen of beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn, is de locatie bezocht door een flora- en faunacontroleur. Een gedeelte van de grondwal is reeds aangelegd. Er zijn geen beschermde soorten te verwachten.

De panelen zullen goed worden ingepast door middel van landschapseigen beplanting. Het bouwplan veroorzaakt geen negatieve effecten op beschermde soorten.

Algemene zorgplicht
Voor de uitvoering van werkzaamheden geldt de algemene zorgplicht. Alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode. Het verwijderen van bomen en struiken dient gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en dient buiten het vogelbroedseizoen plaats te vinden. Verstorende werkzaamheden dienen niet tijdens de broedperiode (grofweg maart - augustus) uitgevoerd te worden, tenzij geconstateerd is dat er geen vogelbroedgeval aanwezig is.

Een ieder is verplicht om voldoende zorg in acht te nemen voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.

5.3.1.3 Houtopstanden

De bescherming van houtopstanden conform hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming heeft als doel om het aanwezige areaal bossen en beplanting in Nederland te behouden. Daarmee wordt de functie van bossen en beplantingen gegarandeerd als habitat voor dieren en planten, als recreatiegebied en als groene long.

Onder houtopstanden vallen alle zelfstandige eenheden van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, van een oppervlakte van tien are of meer of een bomenrij die twintig (of meer) bomen omvat. Voor het kappen of rooien van een houtopstand geldt een meld- en herplantplicht wanneer de houtopstand buiten de vastgestelde bebouwde kom ligt. De Wet natuurbescherming beschermt geen houtopstanden binnen de bebouwde kom.

Een herplantplicht is niet aan de orde.

5.4 Natuur en landschap

De aanvraag betreft het plaatsen van zonnepanelen op een grondwal langs een nieuw te realiseren weg, ter hoogte van begraafplaats Diepenbosch. De cellen worden gepositioneerd aan de zuidzijde van Diepenbosch, tussen de nieuwe rotonde van de Rubensstraat en de aantakking op het westelijke traject (N303).

Begraafplaats Diepenbosch is een oude begraafplaats behorende bij het dorp Voorthuizen en onderscheidt zich door de verhoogde ligging in het karakteristieke landschap. Het terrein kenmerkt zich door een hoofdstructuur van monumentale bomen, voornamelijk eiken. Een kwaliteit die binnen de nieuwe ontwikkeling van de rondweg en de landschappelijke inpassing daarvan wordt doorgezet. Conservering en maximale inpassing van de bestaande boomvormers langs de plangrenzen is uitgangspunt en vormt de basis voor nieuw te ontwikkelen beplanting.

Vanaf de voorzijde van het Monuta gebouw wordt een laag geluidsscherm gecreëerd, dat gaat begroeien met wintergroene klimplanten. Dit scherm gaat achter het entreegebouw over in een aangeplante grondwal, die deels wordt gevormd door de bestaande maaiveldverhoging van Diepenbosch. Het scherm lijkt in het talud van de wal te prikken, waardoor een doorgetrokken groene lijn ontstaat.

De landschappelijke inpassing tussen het toekomstige wegprofiel en begraafplaats Diepenbosch – na het geluidsscherm - wordt uitgewerkt middels een grondwal, voorzien van landschapseigen beplanting aan de begraafplaatszijde en deels aan de rondwegzijde.

Op één locatie dient de wal te worden doorsneden door een onderhoudspad, dat aansluit op een afsluitbare – al bestaande - werkingang voor grotere machines. Het talud van de grondwal langs het westelijke weggedeelte bestaat uit gras. Nieuwe bomen en beplantingen worden op de kruin van de wal en aan begraafplaatszijde aangeplant.

Als zeer innovatief- en duurzaam onderdeel van de nieuwe rondweg wordt een reeks zonnepanelen geïntegreerd in de wal rond Diepenbosch. De zonnepanelen leveren energie voor de regelsystemen van de rondweg, de nieuwe weg wordt daarmee zelfvoorzienend. De panelen worden gepositioneerd aan de zuidzijde van Diepenbosch, tussen de nieuwe rotonde van de Rubensstraat en de aantakking op het westelijke traject.

Het resultaat van de combinatie tussen grondwal en zonnepanelen, levert een doorontworpen monoliet met een duidelijke architectonisch vormgegeven kop en staart. Deze kop en staart zijn bedacht in cortenstaal, een met groen “matchend” robuust materiaal. Het totaalelement past als “een pet” op de grondwal en vormt een eenheid met de landschappelijke aanplant rond de begraafplaats.

Vanaf de rondweg gekeken, zijn constructieve – ondersteunende - onderdelen niet zichtbaar. Dit geldt ook voor de bevestigende delen (schroeven en dergelijke) aan de bovenzijde van de panelen. Tevens is het voorschrift in de aansluitende paneeldelen minimaal te kieren en geen zonlicht weerkaatsende constructie neer te zetten.

Rond de totale monolithische vorm wordt een meidoornhaag aangebracht, om ongewenste betreding rond de constructie te voorkomen. Deze haag is één van de toegepaste soorten langs het gehele rondwegtraject en sluit daarmee aan op de totale landschappelijke inpassing. De haag wordt maximaal 60 cm hoog.

Onderhoudstoegangen voor bereikbaarheid van de grondwal en regelsystemen voor de zonnepanelen worden aan de zijde van de bestaande werkingang opgesteld, vanaf de rondwegzijde dus uit het zicht.

5.5 Verkeer

Voorliggend plan heeft geen invloed op de verkeersstructuur of de verkeersafwikkeling.

5.6 Water

Deze waterparagraaf vormt het resultaat van het procesinstrument watertoets. De watertoets betreft het vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen. Het is verplicht de watertoets toe te passen. Hiermee wordt beoogd om het belang van water een evenwichtige plaats te geven in het ruimtelijk planproces.

De watertoets heeft betrekking op alle grond- en oppervlaktewateren en behandelt alle relevante waterhuishoudkundige aspecten zoals ontwatering, wateroverlast en waterkwaliteit. De waterparagraaf beschrijft het relevante waterbeleid, de betrokkenheid en het advies van de waterbeheerder en de waterhuishoudkundige uitwerking van het plan.

Huidige situatie

De planlocatie maakt deel uit van de ontwikkeling van de Rondweg Voorthuizen. De planlocatie wordt begrensd aan de ene zijde door de te realiseren weg, en aan de andere zijde door begraafplaats Diepenbosch.

Toekomstige situatie

De planlocatie wordt ontwikkeld als geluidswal rond de begraafplaats, in de vorm van een grondwal. Zonnepanelen worden op deze grondwal geïntegreerd. Deze zonnepanelen voorzien de regelsystemen van de nieuwe rondweg van energie. Goede waterhuishouding wordt gewaarborgd in het ten behoeve van de Rondweg gewijzigde bestemmingsplan. Het plan om zonnepanelen te plaatsen op de grondwal heeft geen invloed op de waterhuishouding.

Hoofdstuk 6 JURIDISCHE ASPECTEN

6.1 Juridische aspecten

Voor het plaatsen van de zonnepanelen is een omgevingsvergunning nodig op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a en c van de Wabo voor de activiteiten 'bouwen' en 'planologisch strijdig gebruik'. Het toetsingskader is te vinden in de artikelen 2.10 en 2.12 Wabo.

Hoofdlijn van de Wabo is dat het besluiten op aanvragen om omgevingsvergunning een bevoegdheid is van het college van burgemeester en wethouders. Zo kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen door middel van het buitenplans afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo indien er sprake is van planologisch strijdig gebruik (artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo).

Verklaring van geen bedenkingen - gemeenteraad
Burgemeester en wethouders mogen een omgevingsvergunning - nu de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan - pas verlenen nadat de gemeenteraad heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben (artikel 6.5, eerste lid van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor)).

In artikel 6.5, derde lid van het Bor is geregeld dat de gemeenteraad categorieën van gevallen kan aanwijzen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Op 8 november 2017 heeft de gemeenteraad een lijst met categorieën vastgesteld waarvoor - onder de bij die lijst opgenomen voorwaarden - geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Het onderhavige plan valt binnen de op de lijst opgenomen categorie "Bouwwerken, geen gebouw zijnde" onder "Projecten in landelijk gebied". Ingevolge het raadsbesluit van 8 november 2017 is daarom geen verklaring van geen bedenkingen nodig van de gemeenteraad voor het onderhavige plan.

Hoofdstuk 7 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

7.1 Grondexploitatie

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Nu het onderhavige plan enkel het plaatsen van zonnepanelen mogelijk maakt, is dit niet aan de orde.

Hoofdstuk 8 OVERLEG EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

De procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning is door de wetgever geregeld. De procedure die vooraf gaat aan het nemen van een besluit op de ingediende aanvraag is de uitgebreide voorbereidingsprocedure nu er sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, of onder c, van de Wabo. Dit betekent onder meer dat er eerst een ontwerp-besluit ter inzage wordt gelegd voordat er een definitief besluit wordt genomen.

Ontwerp-besluit
Het ontwerpbesluit (met relevante stukken) heeft van 13 december 2019 tot en met 23 januari 2020 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid om een zienswijze naar voren te brengen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.