Plan: | Krumselaarseweg I |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.4000-0002 |
In oktober 2007 is voor het plangebied door AD. Eco ecologisch onderzoek-en adviesbureau een natuurtoets uitgevoerd (rapport 'Advies Flora-en faunawet en natuurbeschermingswet voor perceel C4706-ged. aan de Krumselaarseweg in Barneveld)', d.d. oktober 2007) waarbinnen op de belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland wordt ingegaan. Dit zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren. Het rapport is ambtelijk beoordeeld en akkoord bevonden. Het rapport is als bijlage toegevoegd. Hieronder wordt ingegaan op de conclusies en aanbevelingen die uit het rapport naar voren komen.
De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden.
In de omgeving van de planlocatie liggen geen Natura 2000 gebieden. Het dichtst bijzijnde Natura- gebied, het Wekeromse zand ligt op een afstand van meerd dan 6 kilometer. Het is niet nodig om een ontheffing van de natuurbeschermingswet aan te vragen.
De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden èn daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet. Binnen de natuurtoets is onderzocht of de beoogde bestemming in overeenstemming is, dan wel kan worden gebracht met de bepalingen voor de bescherming van beschermde soorten dieren en planten. In het rapport van AD.Eco worden conclusies en aanbevelingen gedaan die in acht moeten worden genomen om de ecologische waarden op het perceel zo min mogelijk te verstoren.
In het plangebied komen verschillende soorten broedvogels voor. Deze kunnen in alle beplanting broeden. In het kader van de Flora- en faunawet is het onder andere verboden om broedende vogels te verstoren. Voor het verstoren van broedende vogels wordt door het Ministerie van LNV geen ontheffing verleend. Voor broedvogels moet ervoor gezorgd worden dat de werkzaamheden niet in het broedseizoen plaatsvinden dat globaal loopt van 15 maart tot 15 juli. Indien toch in het broedseizoen wordt gewerkt, dan kunnen fasegewijze voorzorgsmaatregelen ervoor zorgen dat de werkzaamheden ongestoord kunnen worden uitgevoerd. Alvorens werkzaamheden worden uitgevoerd dient te worden vastgesteld dat er geen broedgevallen kunnen worden verstoord (ook buiten broedseizoen).
In het plangebied komen verder geen beschermde soorten flora en fauna voor. Er hoeft daarom voor de uitvoering van het project geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd.
Nader onderzoek naar vleermuizen is niet noodzakelijk als de gebouwen minimaal 10 meter uit de houtwal worden neergezet, zodat de vliegroute niet wordt verstoord. In het plan wordt aan deze voorwaarde voldaan.