direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Veluweweg-Lankerenseweg I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1289-0002

Toelichting

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Op 9 juli 2013 heeft de gemeenteraad voor de percelen Veluweweg 116 en Veluweweg naast 116 in Kootwijkerbroek en Lankerenseweg 29 in Voorthuizen een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, 'Veluweweg - Lankerenseweg'

Het doel van dit bestemmingsplan was om door middel van functieverandering op het perceel Veluweweg 116 een extra woning te bouwen. Om aan het vereiste aantal sloopmeters te kunnen voldoen zijn sloopmeters aangekocht van de locatie Lankerenseweg 29. Op dit perceel is alle bebouwing gesloopt, inclusief de voormalige boerderij en wordt de woning herbouwd.

Volgens het bestemmingsplan 'Veluweweg-Lankerenseweg' hebben de locaties Veluweweg 116, Veluweweg naast 116 en Lankerenseweg 29 de bestemming 'Wonen'. In de regels van deze bestemming is echter aangegeven dat alle gebouwen alleen binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd. Hierdoor moeten zowel de woning als de bijgebouwen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Dit kan leiden tot een beperkende situatie bij de bouw van een garage naast de woning.

Deze regeling is echter niet als zodanig bedoeld. Conform de huidige standaardregels voor woningen in het buitengebied mag een garage namelijk binnen het bestemmingsvlak (buiten het bouwvlak) worden gebouwd op de in de inrichtingstekening afgesproken locatie. De nieuw te bouwen woning moet wel binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. De regels vormen op dit punt daarmee een onbedoelde belemmering voor de uitvoering van een mogelijk bouwplan aan zowel de Lankerenseweg 29 als de Veluweweg naast 116.

Om deze onbedoelde regeling te herstellen stellen wij voor om de regels op dit punt wijzigen, door middel van een partiele herziening. Daarbij wordt het mogelijk om de garage buiten een bouwvlak te kunnen bouwen. Om het bestemmingsplan te kunnen wijzigen is een partiële herziening van de regels van het bestemmingsplan Veluweweg – Lankerenseweg nodig dat volgens de wettelijke procedure moet worden voorbereid. De gemeenteraad is het bevoegde gezag om dit bestemmingsplan vast te stellen.

Hoofdstuk 2 RANDVOORWAARDEN

De partiele herziening van het bestemmingsplan Veluweweg-Lankerenseweg heeft niet tot gevolg dat er extra bouwmogelijkheden ontstaan. Er wordt met deze partiele herziening geen bouwplan mogelijk gemaakt, maar enkel de regels omtrent het bouwvlak worden gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op de plaats waar bijgebouwen mogen worden gebouwd. In het bestemmingsplan 'Veluweweg-Lankerenseweg' is aangegeven dat alle gebouwen, waaronder de woning en bijgebouwen' binnen het bouwvlak moeten worden gebouwd. Onbedoeld is deze regeling opgenomen in het bestemmingsplan. Standaard moeten bij de nieuwbouw van woningen in het buitengebied alleen de woningen in het bouwvlak worden gebouwd, maar mag het bijgebouw binnen het bestemmingsvlak Wonen worden gebouwd. Met deze partiele herzienining wordt de regeling daarop aangepast.

Hoofdstuk 3 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

3.1 Grondexploitatie

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Nu het onderhavige plan de bouw van een woning (of een ander bouwplan zoals dat in artikel 6.2.1 Bro is opgenomen) mogelijk maakt, is dit aan de orde.

De partiele herziening van het bestemmingsplan Veluweweg-Lankerenseweg heeft niet tot gevolg dat er extra bouwmogelijkheden ontstaan. Er wordt daardoor met deze partiele herziening geen bouwplan mogelijk gemaakt, maar enkel de regels omtrent het bouwvlak worden gewijzigd.

Doordat de verhaalbare kosten, bedoeld in artikel 6.2.4, onderdelen b tot en met f Bro, uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op nutsvoorzieningen betreffen, behoeft er op grond van artikel 6.2.1a, onder c Bro in dit geval geen exploitatieplan vastgesteld te worden.

De kosten voor het opstellen van het plan worden gedekt door het heffen van leges. Voor de kosten van tegemoetkoming in schade, bedoeld in artikel 6.1 van de Wro (planschade) is een afzonderlijke overeenkomst gesloten. Er zijn bij dit plan geen andere kosten die in een exploitatieplan of exploitatieovereenkomst opgenomen moeten worden.

Hoofdstuk 4 OVERLEG EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).

4.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

De partiele herziening van het bestemmingsplan Veluweweg-Lankerenseweg heeft niet tot gevolg dat er extra bouwmogelijkheden ontstaan.

Op grond van artikel 3.1.1 lid 2 Bro kan worden afgezien van overleg in door de provincie en het Rijk aangegeven gevallen. Gelet op de brief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft geen vooroverleg plaatsgevonden, aangezien de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geen adviserende en coördinerende rol meer heeft met betrekking tot de advisering over een voorontwerp betreffende gemeentelijke ruimtelijke plannen. Nu er sprake is van een gemeentelijk ruimtelijk plan, waarbij er geen nationale rijksbelangen aan de orde zijn en de betrokken rijksdiensten niet als direct belanghebbende zijn aan te merken, behoeft het onderhavige plan niet voor vooroverleg naar de ILT opgestuurd te worden.

4.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 27 februari tot en met 9 april 2015 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om een zienswijze naar voren te brengen. Tijdens deze zes weken zijn geen reacties ingediend.