Plan: | Garderbroekerweg XVII |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1234-0002 |
Voor het perceel aan de Garderbroekerweg 129 in Kootwijkerbroek is een verzoek ingediend om de aanduiding "sw-4 specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit" van de woonbestemming op het perceel Garderbroekerweg 129 in Kootwijkerbroek te verwijderen.
Zonder deze aanduiding is het mogelijk om legale bestaande agrarische bebouwing, via functieverandering, in te zetten voor een grotere woning en een groter bijgebouw.
De uitvoering van dit plan is niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2012. Daarom is voorliggende wijziging van het bestemmingsplan opgesteld.
Afbeelding 1 Luchtfoto Garderbroekerweg 129
Het plangebied ligt in het bestemmingsplan Buitengebied 2012 en heeft de bestemming "Wonen" met de aanduiding "sw-4 specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit". Alle legale bestaande agrarische bebouwing is dan positief bestemd en dus niet inzetbaar voor functieverandering.
In het bestemmingsplan Buitengebied 2012 is in artikel 20.7 lid 3 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het college de aanduiding "specifieke vorm van wonen- agrarische nevenactiviteit" kan verwijderen. Van deze wijzigingsbevoegdheid wordt gebruik gemaakt bij dit plan.
Afbeelding 2 Bestemmingsplan Buitengebied 2012 locatie Garderbroekerweg 129
Omdat hier geen sprake is van een nieuwe ontwikkeling maar van het afwaarderen van een bestemming "Wonen met de aanduiding specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit" naar de bestemming "Wonen" zijn randvoorwaarden niet getoetst. Indien nodig worden randvoorwaarden getoetst tijdens de procedure van de nog te verlenen omgevingsvergunning voor de bouw van de woning en het bijgebouw.
Het bestemmingsplan 'Garderbroekerweg XVII' is een nadere concretisering van de beleidskeuzes die gemaakt zijn in de Structuurvisie Buitengebied Barneveld. In tegenstelling tot de structuurvisie is het bestemmingsplan juridisch direct bindend voor 'de burger'. Het bestemmingsplan geeft op perceelsniveau aan welke bouw- en gebruiksmogelijkheden gelden.
Het bestemmingsplan is zoveel mogelijk afgestemd op eerder vastgestelde gemeentelijke visies, het provinciaal- of Rijksbeleid.
Functieverandering
De verwachting is dat de komende jaren, net als in de voorgaande periode, veel agrarische bedrijven zullen stoppen. Er komen veel stallen en andere bedrijfsgebouwen leeg te staan. De gemeente wil aan deze gebouwen een nieuwe passende functie kunnen geven. Hierbij kan worden gedacht aan nieuwe woningen, diverse vormen van bedrijvigheid, recreatieve of maatschappelijke functies en verbredingsmogelijkheden voor wonen en werken. In het bestemmingsplan zijn daarom een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen, waaronder de in dit wijzigingsplan gebruikte bevoegdheid.
Wonen
De bestemming 'Wonen' is toegekend aan de bestaande, legale woningen. Binnen een bestemmingsvlak 'Wonen' is maximaal één woning toegestaan. Een woning is bestemd voor de huisvesting van één huishouden. In het bestemmingsvlak zijn het hoofdgebouw en eventueel aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen opgenomen.
De inhoud van een woning bedraagt maximaal 600 m3, inclusief de onderbouw voor zover deze boven het maaiveld uitkomt. De maximale goot- en nokhoogte bedragen respectievelijk 3,5 en 10 meter. Op sommige plekken komen andere maten of afmetingen voor, deze zijn op de verbeelding weergegeven. Via een afwijking van de bouwregels kan de toegestane goothoogte worden verhoogd naar 6 meter.
Via het functieveranderingsbeleid is het mogelijk om woningen te vergroten op basis van een sloopeis tot maximaal 1000 m3. Dit is in de regels doorvertaald.
Bijgebouwen bij de woning
De maximale oppervlakte aan bijgebouwen bij een woning bedraagt maximaal 80 m2. De maximale goot- en nokhoogte bedragen respectievelijk 3 en 6 meter.
Wanneer onder het overgangsrecht vallende bijgebouwen aanwezig zijn, kan boven de oppervlakte van 80 m2 tot een totale oppervlakte van 250 m2, door het slopen van een gelijke oppervlakte aan onder het overgangsrecht vallende bijgebouwen, nieuwbouw worden gerealiseerd.
Via het functieveranderingsbeleid is het mogelijk om bijgebouwen te vergroten op basis van een sloopeis tot maximaal 400 m2. Dit is in de regels doorvertaald.
Agrarische nevenactiviteiten
Het verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit' is via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk, indien de agrarische activiteiten zijn beëindigd.
Vergroten van de woning
De woning kan via het afwijken van de bouwregels worden vergroot. In ruil daarvoor wordt bebouwing (bijgebouwen) gesloopt. Het kan hierbij gaan om bijgebouwen bij de woning zelf, maar ook om sloop elders. In de planregels is hiervoor een staffeling opgenomen, hoe meer vierkante meters worden gesloopt, hoe meer er terug mag worden gebouwd. Ook is in de regels omschreven welke voorwaarden er gelden voor sloop elders. Het herbouwplan mag geen onevenredige afbreuk doen aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.
De kosten voor het opstellen van het plan worden gedekt door het heffen van leges. Er zijn bij dit plan geen andere kosten die in een exploitatieplan of exploitatieovereenkomst opgenomen moeten worden.
De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).
Omdat hier geen sprake is van een nieuwe ontwikkeling maar van het afwaarderen van een bestemming "Wonen met de aanduiding specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit" naar de bestemming "Wonen" heeft vooroverleg geen toegevoegde waarde en is om die reden niet gevoerd.
Het ontwerpwijzigingsplan "Garderbroekerweg XVII" heeft van 22 november 2013 tot en met 2 januari 2014 ter visie gelegen. Guderende deze periode heeft eenieder de mogelijkheid gehad om een zienswijze naar voren te brengen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.