Plan: | Garderbroekerweg XIII |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1194-0002 |
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt dat het oprichten of veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting niet is toegestaan, behoudens omgevingsvergunning. Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft een limitatieve opsomming van die categorieën inrichtingen en van vergunningplichtige inrichtingen. Veehouderijen zijn opgenomen in bijlage 1, categorie 8, onder sub a van dat besluit.
Het bevoegd gezag betrekt bij de beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken. Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Deze wet geeft bindende aanwijzingen aan het bevoegd gezag met betrekking tot het verlenen van de omgevingsvergunning. Slechts in de gevallen waarin de wet dat bepaalt, kan een vergunning worden geweigerd vanwege de nadelige gevolgen van geuremissie vanuit de veehouderij. Daarmee bevat de Wet geurhinder en veehouderij een landsdekkend exclusief beoordelingskader dat, voor zover het de gevolgen van geuremissie vanuit dierenverblijven betreft, in de plaats treedt van de toetsing die anders bij vergunningverlening op grond van de Wabo zou moeten worden uitgevoerd.
Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt de waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is de waarde een wettelijk vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden.
Onder een 'geurgevoelig object' wordt verstaan: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
De Wet geurhinder en veehouderij geeft gemeenten de mogelijkheid om gebiedsgericht beleid vast te stellen door middel van een geurverordening. De standaardnormen zoals opgenomen in de wet mogen binnen een bandbreedte naar boven en beneden worden bijgesteld. Op 7 oktober 2008 heeft de raad de Geurverordening vastgesteld. Deze verordening trad in werking op 18 oktober 2008. Buiten de gebieden die zijn genoemd in de Geurverordening gelden de standaardnormen uit de Wet geurhinder en veehouderij.
In de omgeving van het plangebied zijn wel agrarische bedrijven gelegen, te weten Plaggenweg 37 en 45. Daarnaast zijn er op het perceel Garderbroekerweg 51 ook agrarische activiteiten toegestaan, aangezien daar de bestemming 'Wonen met agrarische activiteiten' geldt.
Het nieuwe bedrijfsgebouw moet worden aangemerkt als een geurgevoeligobject in de zin van de Wet geurhinder en veehouderij. Er moet een afstand van 50 meter aangehouden worden. Dit betekent dat er geen verblijfruimten (waar langdurig mensen verblijven) in het nieuwe bedrijfsgebouw gerealiseerd mogen worden binnen een afstand van 50 meter gemeten vanaf de omliggende agrarische bedrijven aan de Plaggenweg 37 en 45. De nieuwe bedrijfshal is op 50 meter van de grens van de bouwblokken van omliggende agrarische bedrijven. Het nieuwe bedrijfspand ligt dus op een minimale afstand van 50 meter ten opzichte van de omliggende agrarische bouwpercelen Plaggenweg 37 en 45. Daarnaast heeft de eigenaar van het perceel Garderbroekerweg 51 aangegeven dat hij akkoord gaat met een andere afstand. Hierover hebben de aanvrager en de eigenaar van het perceel Garderbroekerweg 51 overeenstemming bereikt. Onderhavige bestemmingsplanherziening is daarvan de vertaling. Gelet daarop gaan we akkoord met een andere afstand richting het bestemmingsvlak Garderbroekerweg 51.
Derhalve vormt het aspect geur geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.