Plan: | Veluweweg XIV |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1193-0002 |
In het kader van de ontwikkeling van het gebied dient te worden beoordeeld of de uiteindelijke bodemkwaliteit binnen dit gebied uit oogpunt van volksgezondheid en milieu aan zekere kwaliteitsnormen voldoet om te voorkomen dat op verontreinigde grond wordt gebouwd.
In 2012 is op bovengenoemde locatie een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd conform de NEN 5740 (Grondvitaal, projectnummer 1219167, d.d. 31 oktober 2012). Dit onderzoek wordt beoordeeld op de geschiktheid om de milieuhygiënische geschiktheid van de bodem voor de voorgenomen functie te bepalen.
Onderzoeksresultaten
Het onderzoek is onderverdeeld in deellocacties.
Gehele terrein:
In de bovengrond is een licht verhoogd gehalte cadmium, lood, zink, minerale olie, PCB en PAK . In de ondergrond is voor geen van de geanalyseerde parameters een verhoogd gehalte aangetroffen. In het grondwater is een matig verhoogd gehalte nikkel en een licht verhoogd gehalte barium aangetroffen.
In de noordoosthoek van de locatie is een sterk verhoogd gehalte minerale olie aangetroffen in de vaste bodem. De omvang van deze verontreiniging is niet vastgesteld. De verontreiniging is vrijwel zeker veroorzaakt door een calamiteit met een bovengrondse tank voor afgewerkte olie. Wanneer dit is gebeurd is onbekend.
Wasplaats:
In de bovengrond is een licht verhoogd gehalte cadmium, lood, zink, minerale olie en PCB aangetroffen. In de ondergrond is voor geen van de onderzochte parameters een verhoogd gehalte aangetroffen. In het grondwater is een matig (herbemonstering) tot sterk verhoogd gehalte minerale olie aangetroffen.
OBAS
Ter plaatse van de OBAS is zowel in de vaste bodem (1,5 – 2,0 m-mv) als in het grondwater voor geen van de geanalyseerde parameters een verhoogd gehalte aangetroffen
Conclusie
Ter plaatse van de wasplaats is sprake van een verontreiniging van het grondwater met minerale olie. De omvang van deze verontreiniging is niet vastgesteld. Waarschijnlijk is deze verontreiniging ontstaan door lekkage van de vloer of afvoerleidingen, waardoor sprake is van een nieuw geval van bodemverontreiniging. Deze valt onder de zorgplicht uit de Wet bodembescherming (artikel 13). De omvang van deze verontreiniging moet worden vastgesteld, waarna de verontreiniging volledig moet worden verwijderd. Voordat dit is gebeurd kan op deze deellocatie niet worden gebouwd. Bij de sloop van de huidige opstallen zal het verwijderen van de fundering waarschijnlijk als deel van de sanering moeten gebeuren.
In de noordoosthoek van de locatie is sprake van een verontreiniging met minerale olie van de vaste bodem. Deze is vrijwel zeker veroorzaakt door een calamiteit met een bovengrondse tank voor afgewerkte olie. Het is niet bekend wanneer dit heeft plaatsgevonden.
De omvang van de verontreiniging moet worden bepaald. Afhankelijk van de omvang en het tijdstip van ontstaan is voor het vervolg (eventuele sanering) óf de gemeente, óf de provincie bevoegd gezag. Ter plaatse van deze verontreiniging is geen nieuwbouw gepland. De kosten van een eventuele sanering kunnen echter wel van invloed zijn op de haalbaarheid van de realisatie van de gehele nieuwbouw op de locatie.
Buiten deze twee verontreinigingen zijn er geen belemmeringen voor de wijziging van het bestemmingsplan en de afgifte van een omgevingsvergunning t.b.v. de bouw.
Inmiddels zijn overleggen gevoerd met de initiatiefnemer waarbij is aangegeven dat er na de sloop van de wasplaats nader onderzoek zal plaatsvinden naar de vervuiling. De oostelijke verontreiniging betreft een kleine plaatselijke verontreiniging welke ook geen belemmeringen geeft voor de planvorming.
Actualiteitswaarde
De actualiteitswaarde van bodemonderzoeksgegevens bedraagt circa vijf jaar. Dit houdt in dat binnen een termijn van vijf jaar, gerekend vanaf de datum van uitvoering van het bodemonderzoek, de nieuwe bestemming moet zijn vastgelegd. Na deze termijn moet, in overleg met het bevoegd gezag, een herijking plaatsvinden.
Hergebruik grond
Met het uitgevoerde onderzoek is in redelijkheid inzicht verkregen in de aanwezigheid van mogelijke verontreinigingen in de bodem. Er kan echter geen uitspraak worden gedaan over de kwaliteit van een afgebakende hoeveelheid grond. Als bij graafwerkzaamheden, bijvoorbeeld ten behoeve van bouwactiviteiten, grond vrijkomt mag deze grond binnen de onderzoekslocatie worden verwerkt.
Als grond wordt afgevoerd, moet de samenstellingwaarde ervan zijn vastgesteld op het moment van hergebruik. Afhankelijk daarvan mag de grond, met of zonder beperkingen, elders worden toegepast. Afvoer van grond mag ook plaatsvinden naar een daarvoor bestemde milieuvergunninghoudende inrichting. Op het elders hergebruik van grond zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing.