Plan: | Lankerenseweg III |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1182-0003 |
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) ex artikel 3.1.1 geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Er is in het gebied van de voorgenomen ontwikkeling geen sprake van bijzondere waarden of andere situaties waardoor deze ontwikkeling zou raken aan enig nationaal belang.
Dit plan is gebaseerd op de 'Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten' met de nadere invulling d.d. 20 juni 2012 en voldoet daar ook aan (zie verder Hoodstuk 4.3). In het kader hiervan is het verzoek voorgelegd aan de Regionale werkgroep Coördinatie verzoeken om functieverandering. De werkgroep heeft op 22 februari 2012, vooruitlopend op het daadwerkelijk formeel worden van de nadere invulling als beleidskader, ingestemd met het plan. Geconcludeerd kan worden dat er hier geen provinciale belangen in het geding zijn die om vooroverleg vragen.
Het Waterschap Vallei & Eem heeft aangegeven dat geen vooroverleg nodig is indien de toename van de verharding kleiner is dan 1000 m2. In dit geval is er per saldo juist sprake van een afname van de verharding. Het bouwvlak op de locatie aan de Lankerenseweg 2 wordt iets vergroot. Daarentegen wordt de het bouwvlak behorende bij de locatie aan de Buurtweg 20 aanzienlijk verkleind.
Ook belangen van omliggende gemeenten zijn bij dit plan niet in het geding.
Op grond van artikel 3.1.1 lid 2 Bro kan worden afgezien van overleg in door de provincie en het Rijk aangegeven gevallen. Gelet op de brief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft geen vooroverleg plaatsgevonden, aangezien de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geen adviserende en coördinerende rol meer heeft met betrekking tot de advisering over een voorontwerp betreffende gemeentelijke ruimtelijke plannen. Nu er sprake is van een gemeentelijk ruimtelijk plan, waarbij er geen nationale rijksbelangen aan de orde zijn en de betrokken rijksdiensten niet als direct belanghebbende zijn aan te merken, behoeft het onderhavige plan niet voor vooroverleg naar de ILT opgestuurd te worden.