direct naar inhoud van 5.6 Geur
Plan: Barnseweg V
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1179-0003

5.6 Geur

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt dat het oprichten of veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting niet is toegestaan, behoudens omgevingsvergunning. Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft een limitatieve opsomming van die categorieën inrichtingen en van vergunningplichtige inrichtingen. Veehouderijen zijn opgenomen in bijlage 1, categorie 8, onder sub a van dat besluit.

Het bevoegd gezag betrekt bij de beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken. Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Deze wet geeft bindende aanwijzingen aan het bevoegd gezag met betrekking tot het verlenen van de omgevingsvergunning. Slechts in de gevallen waarin de wet dat bepaalt, kan een vergunning worden geweigerd vanwege de nadelige gevolgen van geuremissie vanuit de veehouderij. Daarmee bevat de Wet geurhinder en veehouderij een landsdekkend exclusief beoordelingskader dat, voor zover het de gevolgen van geuremissie vanuit dierenverblijven betreft, in de plaats treedt van de toetsing die anders bij vergunningverlening op grond van de Wabo zou moeten worden uitgevoerd.

Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt de waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is de waarde een wettelijk vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden.

Onder een 'geurgevoelig object' wordt verstaan: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.

De Wet geurhinder en veehouderij geeft gemeenten de mogelijkheid om gebiedsgericht beleid vast te stellen door middel van een geurverordening. De standaardnormen zoals opgenomen in de wet mogen binnen een bandbreedte naar boven en beneden worden bijgesteld. Op 7 oktober 2008 heeft de raad de Geurverordening vastgesteld. Deze verordening trad in werking op 18 oktober 2008. Buiten de gebieden die zijn genoemd in de Geurverordening gelden de standaardnormen uit de Wet geurhinder en veehouderij.

In de omgeving van het plangebied bevinden zich een aantal agrarische bedrijven. In artikel 14, lid 2 van de Wet geurhinder en veehouderij is opgenomen dat de afstand tussen een veehouderij en een woning die op of na 19 maart 2000 is gebouwd op een kavel die toen in gebruik was als veehouderij, in samenhang met het geheel buiten werking stellen van de veehouderij en in samenhang met de sloop van de bedrijfsgebouwen, ten minste 50 meter bedraagt, indien de woning buiten de bebouwde kom is gelegen. Omdat dit plan de bouw van een woning mogelijk maakt, in samenhang met en na buitenwerkingstelling van het agrarisch bedrijf en de sloop van de agrarische bedrijfsbebouwing, is dit lid van toepassing op voorliggend plan. Omdat het plangebied buiten de bebouwde kom is gelegen en omliggende agrarische bedrijven op ten minste 50 meter afstand zijn gelegen, worden deze niet door deze ontwikkeling belemmerd. Het aspect geur vormt dan ook geen belemmering voor omliggende agrarische bedrijven.

In de 'Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Barneveld' van 7 oktober 2008 zijn streefwaarden opgenomen voor de maximale achtergrond geurbelasting. Voor het buitengebied bedraagt deze streefwaarde 20 ouE/m3. Volgens de kaart met achtergrondbelasting kan worden opgemaakt dat de locatie voor de nieuw te bouwen woning net binnen de grens valt van de categorie 20 - 30 ouE/m3. Echter is deze achtergrondbelasting deels afkomstig van het agrarische bedrijf aan de Espeterweg 12, maar ook de huidige geuremissie van het agrarische bedrijf aan de Barnseweg 104 is meeberekend in deze achtergrondbelasting. Het is daarom aannemelijk dat aan de gemeentelijke streefwaarde wel wordt voldaan en het plan derhalve acceptabel is.