Plan: | Barnseweg V |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1179-0003 |
Het plangebied is gelegen in het zogeheten 'kampenlandschap'. In de dertiende en veertiende eeuw werd de ontginning vanaf de flanken van de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug uitgebreid naar de lagere heidegebieden in de Vallei. Aanvankelijk vestigde men zich op de smalle, hoger gelegen dekzandruggen langs de oost-west gerichte beeklopen. Door de afwisseling van natte gronden (hooiland) en droge gronden (akkerland) ontwikkelde zich een kleinschalig landschap van eenmansontginningen (kampen). In dit kampenlandschap zijn de kavelgrenzen ingeplant met dichte houtwallen of houtsingels, waardoor er een zogenaamde kamerstructuur is ontstaan van kleine aan elkaar gekoppelde open gebieden omsloten met dichte beplanting. Erfbeplanting, houtwallen, houtsingels en bospercelen vormen een samenhangend patroon waarin de bebouwing is opgenomen. Bebouwing in het kampenlandschap (veelal oud en waardevol) is dus vaak slechts deels zichtbaar. De wegen die de verschillende bebouwingsclusters met elkaar verbinden zijn voorzien van laanbeplanting en vormen zodoende structurerende elementen in het landschap. Historisch gezien ligt de bebouwing op de dekzandruggen met de achterzijde naar de natte hooilanden, maar tegenwoordig kent het kampenlandschap een grote variatie wat betreft oriëntatie van bebouwing.
De schaalvergroting in de landbouw heeft ervoor gezorgd dat veel van de kenmerkende houtwallen en houtsingels verloren zijn gegaan, waarmee het kampenlandschap op veel plekken zijn besloten en kleinschalige karakter heeft verloren. Met de aanleg en het herstel van nieuwe beplantingselementen wordt bijgedragen aan het behoud en de versterking van dit oorspronkelijke karakter en wordt nieuwe bebouwing op een logische manier ingepast in het landschap.
De richtlijnen voor het kampenlandschap zijn als volgt samen te vatten:
Voor een functieveranderingskavel betekent dit het volgende:
Inzake de nieuwe woning zijn algemene richtlijnen van toepassing, zoals een enkelvoudige hoofdvorm en het gebruik van natuurlijke materialen.
Het plangebied ligt momenteel al binnen een herkenbare kamer. Het perceel is aan de zuid- en westzijde grotendeels omzoomd met streekeigen opgaande beplanting. Aan de oostzijde is de kamer 'open'. Dit is in het gebied ten oosten van Barneveld overigens een algemeen kenmerk; zelden is sprake van volledig gesloten kamers binnen de kamerstructuren. Er is veel sprake van lijnbeplanting, welke doorgaans slechts één rij dik is.
In de nieuwe situatie zal de bestaande kamer behouden blijven. Er zullen geen aanpassingen verricht worden aan de sterk herkenbare structuur. Er zal sprake blijven van een duidelijk herkenbare blokkavel. De woonpercelen worden middels meidoornhagen gescheiden van het agrarisch cultuurlandschap. De meidoornhagen zullen op enkele plaatsen doorbroken worden, om het zicht op het omliggende landschap, evenals de relatie met het landschap, te behouden. De tuinen zullen formeel worden ingericht, deels met hoogstamfruitbomen. Tevens wordt er een groepje linden geplant. De bestaande inrit is al sterk aangezet door streekeigen opgaande beplanting, in dit geval beuken. Dit beeldbepalende element zal gehandhaafd worden.
In de bijlagen is een inpassingstekening opgenomen. In deze tekening is aandacht besteed aan de inpassing van de nieuwe kavel in het omliggende landschap.
Hiermee worden voldoende kwaliteiten toegevoegd ter versterking van het kampenlandschap ter plekke, waarmee een kwalitatieve landschappelijke inpassing kan worden gegarandeerd.