3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
-
1. per bouwvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf is toegestaan;
-
2. voor zover het bedrijf voor de milieuregelgeving als één inrichting wordt aangemerkt, deze inrichting niet op twee in de nabijheid van elkaar gelegen bouwvlakken mag zijn gelegen;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' alleen voor een intensieve veehouderij;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' alleen voor een glastuinbouwbedrijf;
-
d. hobbymatig agrarisch gebruik;
-
e. het weiden van paarden en/of pony's ten behoeve van een gebruiksgerichte paardenhouderij of een manege;
-
f. ter plaatse van de in de onderstaande tabel mede voor de specifieke in de tabel voor dat adres vermelde niet-agrarische nevenactiviteiten waarbij de in de tabel genoemde maximale bebouwde oppervlakte voor de nevenactiviteit mag worden gebruikt:
Straat
|
huis-
nummer
|
Oppervlakte (m2)
|
Niet agrarische nevenactiviteit
|
Grote Fliertweg
|
2
|
336
|
verblijfsaccommodatie
|
-
g. buitenopslag ten behoeve van de niet-agrarische nevenfunctie niet is toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'opslag' want daar is buitenopslag wel toegestaan;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' alleen voor dagrecreatie;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'groen' alleen voor groen;
-
j. het gebruik zoals omschreven in artikel 3.5.2.
met daaraan ondergeschikt:
-
k. extensief recreatief medegebruik;
-
l. erfontsluitingswegen;
-
m. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
-
n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
o. gebouwen;
-
p. bedrijfswoningen;
-
q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
r. werken, geen bouwwerken zijnde;
-
s. tuinen en erven;
-
t. parkeervoorzieningen;
-
u. groenvoorzieningen en landschapselementen;
-
v. paden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied V' mogen geen gebouwen worden gebouwd of uitgebreid voor het huisvesten van dieren in de sector intensieve veehouderij, tenzij het gaat om vervangende nieuwbouw of de nieuwbouw noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn en het aantal dierplaatsen daarbij niet toeneemt.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)', want daar geldt de maximale goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
-
b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximale bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
-
c. in afwijking van het bepaalde sub a mag de goothoogte van teeltondersteunende kassen niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
d. de oppervlakte van teeltondersteunende kassen mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
-
e. de vloeroppervlakte van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de in artikel 3.1 aangegeven oppervlakte.
3.2.3 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
-
1. indien het bestaande aantal bedrijfswoningen groter is, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat grotere bestaande aantal mag bedragen;
-
2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' geldt het maximum aantal dat is weergegeven op de verbeelding;
-
3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
-
c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' want daar gelden de maten zoals op de verbeelding is weergegeven;
-
d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
-
e. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.
3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning
Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
c. de totale oppervlakte van bijgebouwen die horen bij de bedrijfswoning mag niet meer dan 80 m² bedragen.
3.2.5 Kleine woning
Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:
-
a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kleine woning' is naast de reguliere bedrijfswoning(en) als bedrijfswoning één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', want daar geldt dat aantal als maximum aantal kleine woningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven;
-
d. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
-
e. de inhoud van de kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m2;
-
f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
-
g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
h. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.
3.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning
Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:
-
a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2.
3.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
-
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in de tabel genoemde toelaatbare situering en maximale bouwhoogte:
Bouwwerk
|
situering
|
maximale bouwhoogte (m)
|
voedersilo's
|
binnen het bouwvlak
|
15
|
mestopslagvoorzieningen
|
binnen het bouwvlak
|
6
|
mestopslagvoorzieningen
|
buiten het bouwvlak
|
2
|
mestvergistingsinstallaties
|
binnen het bouwvlak
|
10
|
voeropslagvoorzieningen
|
binnen het bouwvlak
|
6
|
voeropslagvoorzieningen
|
buiten het bouwvlak, mits de afstand tot een woning van een derde tenminste 50 meter bedraagt en de voeropslagvoorzieningen in zijn geheel liggen binnen een afstand van 50 meter van een agrarisch bouwvlak of een bouwvlak voor 'agrarisch-paardenhouderij'
|
2
|
overkappingen
|
binnen het bouwvlak
|
6
|
teeltondersteunende voorzieningen
|
binnen het bouwvlak
|
6
|
teeltondersteunende voorzieningen
|
buiten het bouwvlak
|
1,5
|
erf- en terreinafscheidingen
|
binnen en buiten het bouwvlak
|
2
|
overige bouwwerken
|
binnen het bouwvlak
|
6
|
overige bouwwerken
|
buiten het bouwvlak
|
2
|