direct naar inhoud van 5.3 Ecologie
Plan: Tolboomweg I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1146-0004

5.3 Ecologie

De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren.

5.3.1 Natuurbeschermingswet 1998

De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden.

Het plangebied is niet gelegen in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied.

5.3.2 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden én daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet. Om te beoordelen of de beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn, wordt een natuurtoets uitgevoerd.

Er zijn geen redenen aanwezig om extra beschermde natuurwaarden in de grondwal en de gazons te verwachten. Ook de watergangen blijven intact. Er zijn geen bijzondere soorten te verwachten.

Door Econsultancy.nl is in november 2011 een quickscan flora en fauna uitgevoerd. In de quickscan flora en fauna is aangegeven dat de ingreep op de onderzoekslocatie reeds is uitgevoerd. Een groenstrook is verplaatst en er is een parkeerstrook op de onderzoekslocatie aangelegd. Aan de zuidzijde langs de Rijksweg is een wal opgeworpen en ingeplant met bosplantsoen.

Het habitat op de onderzoekslocatie en het aanwezige habitat ten tijde van de groenstrook is niet geschikt bevonden voor beschermde soorten waarvoor geen vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling geldt of voor broedvogels waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn . Een ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet aan de orde. Het onderzoeksrapport is als bijlage 1 toegevoegd.

5.3.3 Ecologische hoofdstructuur

De ontwikkeling ligt binnen de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Binnen de EHS geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegde gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht.

Er is door Econsultancy.nl op 14 november 2011 een toetsing naar de EHS uitgevoerd, waaruit blijkt dat de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast door deze bestemmingsplanherziening. Uit de toetsing aan de effecten, zoals beschreven in de Streekplanuitwerking van de provincie Gelderland, blijkt dat er geen aantasting van de kernkwaliteiten en omgevingscondities zijn ontstaan. Voor de aangelegde groensingel wordt geadviseerd de jonge aanplant regelmatig vrij te stellen, zodat deze niet overwoekerd wordt door de ruigte.

Als bijlage 1 is dit onderzoek toegevoegd.