direct naar inhoud van 4.2 Provincie
Plan: Tolboomweg I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1146-0004

4.2 Provincie

Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De Ruimtelijke Verordening Gelderland is op 2 maart 2011 in werking getreden. Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn. De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn:

  • verstedelijking
  • wonen
  • detailhandel
  • recreatiewoningen/ -parken
  • glastuinbouw
  • waterwingebied
  • grondwaterbeschermingsgebied
  • oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening
  • ecologische hoofdstructuur
  • waardevol open gebied
  • nationaal landschap.

De planlocatie aan de Tolboomweg is op de kaart 'Verstedelijking' behorende bij de verordening aangeduid als 'Nieuwe bebouwing buitengebied'. Daarnaast is de planlocatie op de kaart 'EHS' behorende bij de verordening ook gelegen binnen 'EHS-verbindingszone'. De kern Terschuur zelf is aangeduid als 'Uitbreiding kleine kernen'.

In artikel 2.2 van de verordening is aangegeven dat in een bestemmingsplan nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts is toegestaan:
a. binnen bestaand bebouwd gebied;
b. binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;
c. binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits 90% van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector, met dien verstande dat voor de gemeente Doesburg een percentage van 70 geldt;
d. binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen;
e. binnen de zoekzones wonen en werken uit de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8 van de verordening.

Onderhavig plan valt onder geen van de hierboven genoemde categorieën. Echter de planherziening betreft de legalisatie van parkeerplaatsen, het verplaatsen van groensingels en het verhogen van de milieucategorie waardoor er geen nieuwe bebouwing wordt toegevoegd. Dit betekent ook dat er in zoverre een ontheffing van de provinciale verordening aangevraagd behoeft te worden.

In een gebied gelegen binnen de EHS worden in een bestemmingsplan geen bestemmingen toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur" en het Waterplan Gelderland 2010-2015, welke zijn opgenomen als bijlage 4 en bijlage 10 bij deze verordening, significant worden aangetast.

Er is voor het onderhavige plan een 'Quickscan flora en fauna en toetsing EHS' uitgevoerd door Econsultancy (als bijlage 1 toegevoegd, zie eveneens paragraaf 5.3). Gelet op de conclusie uit dat rapport kan gesteld worden dat de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant aangetast worden. Gelet op de aard van het plan, de locatie, de feitelijke situatie en de uitkomst van het ecologische onderzoek waarbij er geen effecten zijn op de ligging in de EHS-verbindingszone, is het derhalve niet nodig om een ontheffing van de verordening aan te vragen wat betreft de EHS.

Structuurvisie: Streekplan Gelderland 2005

Provinciale Staten hebben op 29 juni 2005 het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Het streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2015. Het streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Het plangebied is volgens de "Beleidskaart ruimtelijke structuur" van het Streekplan Gelderland 2005 gelegen in het zogenaamde 'Groen Blauw Raamwerk' (EHS verbindingszone).

Hieronder volgt een samenvatting van de relevante passages uit het streekplan:

EHS
Door de vergroting van natuurgebieden, de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en de aanleg van ecologische verbindingszones ontstaat het beoogde samenhangende netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen.

Hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere ruimtelijke waarden en kenmerken.

Binnen de EHS geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Bij bestemmingsplanwijzigingen die leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS-natuur moet in hetzelfde bestemmingsplan voorzieningen worden getroffen waarmee de schade zoveel mogelijk wordt beperkt door mitigerende maatregelen.

Ruimtelijke ingrepen/ontwikkelingen in natte delen van de EHS mogen niet leiden tot verlaging van de grondwaterstand in en om de natte natuur of (bij wateren) tot verslechtering van de waterkwaliteit en aantasting van de morfologie van de beken en waterlopen.

Rood raamwerk
In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied.

Om krachtige en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijkste uitgangspunten 'bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur' en het 'organiseren in stedelijke netwerken'. Bundeling in Gelderland heeft tot doel:

  • behoud/versterking van de economische en culturele functie van de steden;
  • een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling in steden bevorderen ter vermindering van probleem cumulatie;
  • kansen te bieden voor combinatie van arbeid/scholing, ontspanning en zorgtaken;
  • optimale benutting van infrastructuur, kansen voor openbaar vervoer en fietsgebruik.

Stedelijke uitbreidingen dienen qua milieu te passen bij of aan te sluiten op het reeds aanwezige bebouwde gebied. Daarnaast dienen aard en functie van nieuw te vestigen bedrijven, voorzieningen en instellingen e.d. te passen bij of een goede aanvulling te zijn op het bestaande productie milieu en de werkgelegenheidsstructuur.

Een groot deel van de werkgelegenheid is te vinden binnen woonkernen, met name in de sectoren detailhandel, horeca, dienstverlening. Van belang is voldoende ruimte te houden in met name stads- en dorpscentra om deze werkgelegenheid ook in de toekomst te kunnen accommoderen.

Werken
De provincie wil bijdragen aan het voldoen aan de ruimtelijke voorwaarden voor een succesvolle economische ontwikkeling. Dit betekent onder andere het voorzien in een aanbod aan bedrijventerreinen dat past bij de geraamde regionale behoefte. Duurzame kwaliteit, concentratie en bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik zijn hierbij kernbegrippen.

Clustering van diverse soorten bedrijvigheid in stedelijke gebieden vermindert de kwetsbaarheid voor economische conjunctuurbewegingen. Het situeren van kleinschalige werkfuncties in een stedelijke omgeving bevordert functiemenging:

  • zorgt voor afwisseling en levendigheid in de gebouwde omgeving;
  • biedt kans op kortere woon-werkafstanden en combinatie arbeid/andere taken;
  • biedt meer kans op woon-werkcarrières van mensen.

Bedrijventerreinen
Het beleid voor bedrijventerreinen is gericht op de zorg voor voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige, op de vraag van het bedrijfsleven afgestemde, bedrijventerreinen. Ruimte voor regionale bedrijventerreinen moet worden gevonden in het rode raamwerk. Op deze terreinen horen bedrijven thuis met een regionale functie. Ook bedrijven buiten de regio, meer grootschalige nieuwe bedrijven en milieuhinderlijke bedrijven moeten op deze terreinen hun plek kunnen vinden.

Uitgangspunt is dat iedere regio door de samenwerkende gemeenten op regionale bedrijventerreinen geschikte ruimte wordt gereserveerd voor het accommoderen van milieuhinderlijke bedrijvigheid.

Op terreinen voor lokale bedrijvigheid dienen bedrijven zich te kunnen vestigen, welke qua aard en, schaal en functie daarbij passend zijn.

Doorwerking plangebied
Onder 'Ruimtelijke Verordening Gelderland' is al aangegeven dat er voor het onderhavige plan een 'Quickscan flora en fauna en toetsing EHS' is uitgevoerd (als bijlage 1 toegevoegd, zie eveneens paragraaf 5.3). Gelet op de conclusie uit dat rapport kan gesteld worden dat de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant aangetast worden. Gelet op de aard van het plan, de locatie, de feitelijke situatie en de uitkomst van het ecologische onderzoek waarbij er geen effecten zijn op de ligging in de EHS-verbindingszone, is de onderhavige planherziening niet strijdig met de structuurvisie.