Rijksweg III

5.10 Natuur en landschap

Het plan wordt op een goede wijze ingepast in het landschap. Dit is ook altijd een van de voorwaarden voor functieverandering. Bij de landschappelijke inpassing wordt rekening gehouden met de historie van het plangebied en de omgeving en bij de in de omgeving aanwezige landschapsstructuren.

Het plangebied betreft een voormalig boerenerf. Op een historische kaart van omstreeks 1900 is goed zichtbaar dat het perceel toen nog niet bestond. De boerderij is gebouwd in 1930 op een perceel dat voormalig bos was. Het landschap kenmerkte zich vroeger door kleinschalige landbouwpercelen die omsingeld waren door opgaande beplanting. Dit is kenmerkend voor het kampenlandschap. Verder bevindt het perceel zich op de overgang van het kampenlandschap naar een deel van heideontginningslandschap en boslandschap. Door deze variatie in landschappen is het een erg waardevol gebied.

Bij de inrichting van het erf is zoveel als mogelijk aansluiting gezocht bij de hiervoor beschreven landschapsstructuren. Zo worden de percelen afgeschermd door diverse knip- en scheerhagen en een struweelhaag. Tussen de nieuwe wooneenheden en de bestaande woning wordt een houtsingel aangeplant en tussen de nieuwe wooneenheden en de weg wordt een hoogstamboomgaard aangeplant. Deze wordt eveneens aan de achterzijde van de bestaande woning aangeplant. Zie voor een inrichtingsschets afbeelding 5.1 Echter staat op de tekening nog slechts één woning aangegeven, eenzelfde rode bouwblok komt op de plaats van het erf rechts van de woning te liggen.

Afbeelding 5.1 Landschappelijke inrichtingsschets voor de twee nieuwe wooneenheden en de bestaande woning.