Plan: | Wielweg I |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1121-0003 |
De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren.
De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden.
Het plangebied ligt niet binnen een Natura 2000-gebied, zodat de sloop van de stallen en de bouw van een woning geen enkel effect heeft op de te beschermen natuurwaarden.
Wel ligt het plangebied binnen de provinciale Ecologische Hoofdstructuur, maar ter plaatse is de ecologische hoofdstructuur nog in ontwikkeling. Ter plaatse worden geen zeer bijzondere natuurwaarden verwacht. Het stoppen van de agrarische bedrijfsvoering zal een lichte bijdrage leveren aan het verlagen van de achtergrond emissie van ammoniak. De nieuwe woning is gesitueerd binnen het huidige agrarische bouwperceel. Ten noorden en noordwesten van de woningen zal ontwikkeling van natuur plaatsvinden. Het plan geeft een positieve bijdrage aan het functioneren van de ecologische hoofdstructuur.
De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden én daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet. Om te beoordelen of de beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn, wordt een natuurtoets uitgevoerd.
Door bureau Els & Linde B.V. te Ingen is een quickscan ecologie uitgevoerd. Het rapport is bijgevoegd onder bijlage 3.
Op de planlocatie en de directe omgeving is door een ecoloog onderzochtof er beschermde planten of dieren voorkomen of kunnen voorkomen. Geconcludeerd is dat er geen beschermde soorten voorkomen. Wel moet er rekening gehouden worden met de aanwezigheid van broedende vogels in de tuin, de haag langs de oprit en in één van de stallen. De werkzaamheden kunnen daarom slechts buiten het broedseizoen plaatsvinden. Het broedseizoen loopt grofweg vanaf medio maart tot medio juli.
Mochten er onverhoopt tijdens de bouwzaamheden alsnog onverwachte faunawaarden ontdekt worden welke mogelijk aangetast dreigen te worden, dan dient alsnog nader onderzoek verricht te worden.