Plan: | Columbiz Park |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1118-0002 |
Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Hoewel het moederplan "Harselaar-Centraal" dateert van 2007, is op het uitwerkingsplan niet de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) van toepassing, maar de nieuwe Wro. In artikel 9.1.5, tweede lid van de Invoeringswet ruimtelijke ordening staat immers:."Het recht zoals dat gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing ten aanzien van een wijzigings- of uitwerkingsplan, waarvan het ontwerp binnen een jaar na dat tijdstip ter inzage is gelegd. De terinzagelegging van uitwerkingsplan Columbiz Park vond plaats in maart/april 2011. De procedure ter voorbereiding van het uitwerkingsplan is geregeld in artikel 36 e.v. van bestemmingsplan "Harselaar-Centraal" en artikel 3.9a Wro.
De in de vorige hoofdstukken beschreven uitgangspunten zijn juridisch vertaald in bestemmingen met bijbehorende regels en verbeelding. Dit uitwerkingsplan wordt opgesteld met het oog op de ontwikkeling van een gedeelte van het gebied van Harselaar-Centaal.
De begrenzing van het plangebied wordt bepaald door de bestemming 'Uit te werken bestemming doeleinden van dienstverlening en bedrijven' zoals opgenomen in het moederplan “Harselaar-Centraal”. Voor de uitwerking van het bestemmingsplan gelden de voorwaarden zoals opgenomen in dat bestemmingsplan. De onderbouwing daarvan vindt plaats in de vorige hoofdstukken.
Juridisch/technische uitgangspunten
Voor de verschillende onderdelen van het bestemmingsplan worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.
Verbeelding
Regels
Het bovenstaande heeft, concreet vertaald, tot de volgende opzet voor het juridisch plan geleid.
De bestemmingsverbeelding bestaat uit 1 blad van schaal 1:1000. Deze kaart geeft de verschillende functies (bestemmingen) weer met aanwijzingen voor bebouwingsmogelijkheden.
De regels geven in eerste instantie de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de gronden van het uitgewerkte plangebied. Het verdere juridische kader wordt per hoofdstuk aan de hand van de in de regels opgenomen bepalingen besproken.
Een uitwerkingsplan maakt deel uit van het bestemmingsplan waarop het is gebaseerd en bevat alleen regels indien nodig . De voorschriften van het bestemmingsplan "Harselaar-Centraal" blijven dus van toepassing. Dit uitwerkingsplan bevat enkele eigen regels. Als uitgangspunt voor deze regels en de verbeelding van het onderhavige uitwerkingsplan zijn de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 ( SVBP 2008) genomen, welke geldt als landelijke standaard. Deze standaard is echter voor uitwerkingsplannen zoals het onderhavige nog geen wettelijke eis.
De SVBP 2008 is gehanteerd waar het gaat om het gebruik van bestemmingsnamen, de volgorde waarin de bestemmingen worden geplaatst en de wijze waarop de verschillende artikelen zijn opgebouwd. Daar waar nodig is aangesloten bij het moederplan, het bestemmingsplan “Harselaar Centraal”. De voorschriften van het moederplan zijn als bijlage opgenomen bij de regels van het uitwerkingsplan.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat de begripsbepalingen, voor zover dit nodig is voor onderhavig uitwerkingsplan.
Artikel 1 Begrippen
In de regels wordt een aantal begrippen gebruikt. De begripsbepalingen zorgen voor de gewenste eenduidige definiëring van de gebruikte begrippen. Daar waar er geen begrip is opgenomen wordt aangesloten bij het gangbare taalgebruik. Daarbij is aangegeven dat de begrippen aanvullend werken aan de begrippen zoals opgenomen in het moederplan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Algemeen
Het plan kent de volgende bestemmingen: Bedrijventerrein, Groen, Kantoor en Verkeer.
De (algemene) voorschriften van het moederplan blijven onverkort van toepassing. In het uitwerkingsplan wordt enkel de uitwerking van de bestemming geregeld.
In overeenstemming met de SVBP 2008 zijn de bestemmingen in alfabetische volgorde geplaatst. De bestemming 'Bedrijventerrein' biedt ruimte voor bedrijvigheid binnen de milieucategorieën 1 t/m 3.1 zoals die zijn bepaald in het moederplan. Binnen de bestemming moet op de op de verbeelding aangewezen locaties de bij het bedrijf behorende kantoorruimte worden gerealiseerd. Het betreft hier de vormgeving van een zogenoemde representatieve gevel.
Het meer structurele openbare groen in het plangebied dat min of meer dient als zogenoemd kijkgroen is als Groen bestemd. Binnen deze bestemming zijn groen, paden, berging en water mogelijk. Dit sluit aan bij de wijze van bestemmen uit het moederplan.
Binnen de bestemming Kantoor is naast kantoorfuncties ook ruimte voor leisure-activiteiten, met een gezamenlijk b.v.o. van 63.000 m². Horeca en leisure zijn daarbinnen echter beperkt tot een maximum van 5.000 m² en mogen uitsluitend op de op de verbeelding aangewezen locaties worden gerealiseerd.
De bestemming Verkeer sluit weer aan bij hetgeen in het moederplan is geregeld.
Voor de te hanteren parkeernorm moet conform het moederplan de CROW-normen worden gehanteerd. Dat geldt voor alle functies binnen het plangebied. Voor de bedrijven en de kantoren in het plangebied is deze CROW-norm uitgewerkt en zijn de geconcretiseerde normen vastgelegd in de regels bij de bedrijfs- en kantoorbestemming.
Bestemming Kantoor
Het verschil tussen de bestemmingen 'Dienstverlening' en 'Kantoor' wordt bepaald door het aandeel kantoor of baliefunctie. Is het gebouw overwegend bedoeld voor kantoor dan wordt de bestemming 'Kantoor' toegekend. Is het gebouw met name bedoeld voor baliefunctie dan ligt de bestemming 'Dienstverlening' voor de hand. In het plangebied komt de laatstgenoemde bestemming niet voor. De maximale hoogte voor overige bouwwerken is drie meter.
Bestemming 'Groen'
Het structureel groen krijgt de bestemming 'Groen'. Onder structureel groen worden wijkparken, grotere groenelementen op buurt- of blokniveau, groen om wegen en waterlopen en wadi's verstaan. Binnen deze bestemming zijn ook waterlopen en waterpartijen en paden toegestaan. De bestemming 'Groen' wordt alleen toegepast op openbare gronden, niet op particuliere terreinen.
Doorgaande fietsroutes die onderdeel uitmaken van het fietsnetwerk uit het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP 2010) "Barneveld bereikbaar voor de toekomst" krijgen de bestemming 'Verkeer'.
Bestemming 'Verkeer'
De bestemming 'Verkeer' wordt opgenomen voor wegen, straten en paden, voet- en rijwielpaden. Daarnaast zijn parkeer-, groen- en speelvoorzieningen mogelijk. Evenals waterhuishoudkundige doeleinden en bermen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Het doel van de anti-dubbeltelbepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan c.q. uitwerkingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene aanduidingsregels
De aanduidingen bevatten specificaties van de bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bijzondere regels, extra regels of nadere afwegingen gelden. Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend.
In het zuidelijke gedeelte van het plangebied zijn verontreinigde gronden met de aanduiding 'milieuzone - bodem', waarop niet mag worden gebouwd zolang de bevoegde instanties geen overeenstemming hebben bereikt over de sanering. Deze regel is opgesteld in de geest van het moederplan "Harselaar Centraal".
Met 'milieuzone - geur' zijn de gronden aangeduid waar geen geurgevoelige objecten mogen worden opgericht vanwege de geurcontour van de eierdrogerij aan Industrieweg 20.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels
In dit slothoofdstuk van de regels zijn het overgangsrecht en de slotbepaling opgenomen.
Overgangsregels
Onderscheid is gemaakt tussen de overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken en de overgangsbepalingen ten aanzien van gebruik. De overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken gelden vanaf terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, de overgangsbepalingen ten aanzien van gebruik vanaf het van kracht worden (inwerkingtreding) van het bestemmingsplan. Uitgangspunt is dat zo weinig mogelijk gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht. Vooraf dient een afweging te worden gemaakt tussen legaliseren (positief bestemmen) dan wel handhaving van illegale situaties.
De overgangsbepalingen voor bouwwerken en gebruik zijn overgenomen uit artikelen 3.2.1 en 3.2.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Slotregel
Het laatste artikel van de regels betreft de citeertitel van het voorliggende bestemmingsplan.