direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Columbiz Park
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1118-0002

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1 tot en met categorie 3.1' bedrijven van categorie 1 tot en met categorie 3.1 uit bijlage 1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' alleen voor een nutsvoorziening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding zoals in onderstaande tabel is opgenomen is tevens het specifieke met die aanduiding corresponderende bedrijf toegestaan:
Aanduiding   Bedrijf   SBI-code (2008)   Maximale milieucategorie  
(sbt-2)   specifieke vorm van bedrijventerrein - constructiewerkplaats   251, nr. 1a   3.1  
(sbt-3)   specifieke vorm van bedrijventerrein - distributiecentrum   52109, nr. A   3.1  
(sbt-4)   specifieke vorm van bedrijventerrein - drukkerij   1811 / 1812   3.2  
(sbt-5)   specifieke vorm van bedrijventerrein - groothandel in machines en apparaten   466, nr. 2   3.1  
(sbt-6)   specifieke vorm van bedrijventerrein - machine - en apparatenfabriek   28, nr. 1   3.2  
(sbt-7)   specifieke vorm van bedrijventerrein - metaalbewerkende industrie   2562, nr. 2   3.1  
(sbt-8)   specifieke vorm van bedrijventerrein - papier- en kantoorwarenfabriek   172   3.2  
(sbt-9)   specifieke vorm van bedrijventerrein - touringcarbedrijf   493   3.2  
(sbt-10)   specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerkingsbedrijf   102, nr. 6   3.1  
(sbt-12)   specifieke vorm van bedrijventerrein - eierdrogerij      

met dien verstande dat Wgh-inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn uitgesloten;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor een kantoor;
  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. gebouwen;
  • i. terreinen;
  • j. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van gebouwen wordt minimaal 0,5 meter en maximaal 2 meter achter de gevellijn gerealiseerd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' want daar moet de voorgevel in de gevellijn worden gerealiseerd;
  • c. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven;
  • d. de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt maximaal 10.000 m2;
  • e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen mag niet minder dan 5 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afstand tussen gebouwen', want daar geldt geen minimale afstand;
  • f. de afstand van een gebouw tot een weg mag niet minder dan 5 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afstand tot weg', want daar geldt geen minimale afstand;
  • g. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. erf- of terreinafscheidingen moeten op de gevellijn worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. per bouwvlak is één overkapping toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 5% van de oppervlakte van het bouwvlak;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 100%;
  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 en toestaan dat de bouw- en/of goothoogte van een gebouw, zoals weergegeven op de verbeelding, word(en) vergroot met maximaal 3 m;
  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 ten behoeve van het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van 4 m;
  • 4. Het afwijken van de bouwregels kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de sociale veiligheid;
    • d. de milieusituatie; en
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels
  • 1. De opslag van goederen is niet toegestaan op gronden die onbebouwd dienen te blijven volgens artikel 3.2.1, sub e en f;
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' bedraagt de bedrijfsvloeroppervlakte van het kantoorgedeelte minimaal 500 m2;
  • 3. Voor het parkeren op eigen terrein geldt dat minimaal 1 parkeerplaats word gerealiseerd per 125 m² bedrijfsvloeroppervlakte.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in artikel 3.1 bedoelde bedrijven, mits het geen Wgh-inrichtingen betreft;
  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van bedrijven die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten van één hogere categorie zijn, mits omliggende woningen en bedrijven niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
  • 3. Het afwijken van de gebruiksregels kan slechts mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de milieusituatie;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.