Plan: | Hunnenweg II |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1099-0003 |
De combinatie van geomorfologie, water. bodem en gebruik heeft ervoor gezorgd dat in de Gelderse Vallei een aantal karakteristieke landschapstypen onderscheiden kunnen worden.
Eén daarvan is het zogenaamde heide- en broekontginningen gebied. Dit is een relatief jong gebied wat wordt gekenmerkt door een grootschalige en rationel opzet. De broekgebieden waren voor de ontginning natte heide gebieden met broekbossen. Net als bij de heidegebieden zijn de broekgebieden op een regelmatige manier ontgonnen vanuit lange rechte wegen. Hierdoor zijn rechthoekige kavels ontstaan met een geometrische inrichting. Door begrenzing met boomsingels is er sprake van een relatieve openheid. Over het algemeen komt er maar weinig beplanting voor in het broekontginningslandschap waardoor bebouwing in veel gevallen het beeld bepaald.
Met de aanplant van nieuwe houtsingels en broekbossen kan dit beeld worden verzacht.
Het accent komt dan niet zozeer te liggen op het omzoomen van bebouwingscomplexen, maar meer op het accentueren van bestaande landschappelijke lijnen.
Bij het opstellen van het beplantingsplan voor het perceel Hunnenweg 19 is hiermee rekening gehouden.
Het zicht vanaf de Hunnenweg naar de twee nieuwe woningen wordt in de nieuwe situatie begeleid door een eikenlaan. De woningen staan gegroepeerd rond een hofje.
Er is sprake van een open blokachtige verkaveling en de percelen worden afgescheiden door een beukenhaag. De voorgestelde landschappelijke inpassing sluit goed aan bij de transparantie die hoort bij het zogenaamde heide- en ontginningsgebied en het gekozen assortiment past bij de beplanting die in het gebied aanwezig is.
Ook de gekozen solitairen sluiten daarbij aan. Verder is er een goede doorkijk vanaf de weg gecreëerd.