direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden
Plan: Landgoed Westerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1057-0004

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. recreatief medegebruik;
  • e. infrastructurele voorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, silo's en overkappingen worden gebouwd.
  • 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

4.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden;
    • b. de verkeersveiligheid; en
    • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 14.1 van toepassing.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven en egaliseren van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas;
    • d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
    • g. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken;
    • h. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
    • i. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
    • j. diepploegen, zijnde het extra diep - circa 0,4 m of meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
    • k. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken.
  • 2. Het verbod uit het artikel 4.4, sub 1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. binnen het bouwvlak plaatsvinden;
    • b. het normale onderhoud betreffen;
    • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • 3. De vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden.