direct naar inhoud van 4.6 Effecten
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1056-0004

4.6 Effecten

Ontwikkeling ammoniakdepositie op Natura 2000-gebieden

Onderstaande tabellen tonen de resultaten van de modelberekeningen van de ammoniakdepositie: de gemiddelde ammoniakdepositie per habitattype van Natura 2000-gebied Veluwe en de deposities op de overige Natura 2000-gebieden.

Tabel: Gemiddelde ammoniakdepositie voor habitattype Natura 2000-gebied Veluwe per alternatief

Code Natura 2000-gebied Veluwe
 
Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 1A HS   Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 1B HS + Besluit huisvesting   Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 2A   Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 2B  
H2310   92   71   67   77  
H2320   78   60   58   66  
H2330   93   71   68   78  
H3130   44   34   33   38  
H3160   56   43   41   47  
H4010A   77   58   57   66  
H4030   85   66   62   71  
H5130   104   81   77   88  
H6230   65   50   48   55  
H64101)   38   29   28   32  
H7110B1)   41   31   30   35  
H7150   73   57   54   62  
H9120   148   116   109   124  
H9190   137   106   100   114  
H91E0   74   58   55   63  

Tabel: Gemiddelde ammoniakdepositie voor habitattype Natura 2000-gebied Veluwe per alternatief (herverdeling intensieve en melkveehouderij gecombineerd)

Natura 2000-gebied

 
Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 1A HS   Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 1B HS + Besluit huisvesting   Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 2A   Gemiddelde depositie mol/ha/jr Alternatief 2B  
Groot Zandbrink   201   161   160   186  
Hel/Blauwe Hel   25   20   19   23  
Bennekomse Meent   23   18   17   20  

Bij onderstaande effectbeschrijvingen wordt uitgegaan van de gemiddelde waarden uit de tabellen.

  • Te zien is dat in de huidige situatie de ammoniakdepositie door veehouderijen in Natura 2000-gebied Groot Zandbrink het grootst is van alle beschermde natuurgebieden binnen het invloedsgebied: 201 mol N/ha/jr. De bijdrage van die veehouderijen aan de depositie op de andere natuurgebieden is lager op de overige Natura 2000-gebieden (tussen 23 en 90 mol N/ha/jr). Op Natura 2000-gebied Veluwe is per habitattype gekeken: beuken-eikenbossen (H9120) worden in de huidige situatie het meest belast (148 mol N/ha/jr), vochtige heiden (H4010A) het minst (25 mol N/ha/jr).
  • Berekeningen van het effect van de AMvB huisvesting laten zien dat de depositie op alle onderzochte natuurgebieden (licht) afneemt ten opzichte van de huidige situatie (tussen de 5 en 39 mol N/ha/jr).
  • De modelresultaten van de verschillende alternatieven laten bij alle alternatieven en in alle natuurgebieden een daling zien van de deposities ten opzichte van de huidige situatie.
  • Alternatief 2B (groei veestapel) laat een groei van de depositie zien ten opzichte van de autonome ontwikkeling (effect AMvB huisvesting) en alternatief 2A (geen groei, alleen herverdeling), maar blijft onder de depositie op basis van de huidige vergunde situatie.

Alternatief 2a (nulgroei) zorgt voor minder stikstofdepositie dan alternatief 2b (10-20% groei). De verschillen tussen de twee alternatieven verschillen per gebied. Bij Binnenveld (Bennekomse Meent en Blauwe Hel) liggen de onderlinge verschillen tussen de twee alternatieven rond de 3-5 mol N/ha/jr. Bij Groot Zandbrink zijn de verschillen wat groter: alternatief 2a met 26 mol N/ha/jr minder depositie dan alternatief 2b. Voor de habitattypen van de Veluwe liggen de verschillen tussen de 4 en 15 mol N/ha/jr. Ten opzichte van de huidige situatie is voor alle gebieden een grotere afname door alternatief 2a dan door 2b.

De melkveebedrijven veroorzaken 8 tot 19% van de stikstofdepositie veroorzaakt in de onderzochte natuurgebieden. Door de AMvB huisvesting nemen de stikstofdeposities af met 5 tot 40 mol ten opzichte van de huidige situatie. De alternatieven melkrundvee nulgroei en melkrundvee 10% groei zijn nauwelijks onderscheidend (verschillen tot maximaal 5 mol N/ha/jr). De alternatieven iv-nulgroei en iv 10-20% groei zijn iets meer onderscheidend (verschillen tot maximaal 21 mol N/ha/jr).

Ontwikkeling geurbelasting

Op basis van het gemeentelijke vergunningenbestand is voor de alternatieven een inschatting gedaan van de ontwikkeling van de achtergrondbelasting ten gevolge van de stalemissies. Dit is vertaald in een beoordeling van het woon- en leefklimaat op basis van onderstaande indeling.

Achtergrondbelasting (ou/m3)   Kans op geurhinder   Beoordeling leefklimaat  
0-3.0   <5%   Zeer goed  
3.1-7.4   5-10%   Goed  
7.5-13.1   10-15%   Redelijk goed  
13.2-20.0   15-20%   Matig  
20.1-28.3   20-25%   Tamelijk slecht  
28.4-38.5   25-30%   Slecht  
38.6-50.7   30-35%   Zeer slecht  
>50.7   >35%   Extreem slecht  

In de volgende tabellen is de verwachte ontwikkeling van de achtergrondbelasting weergegeven. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de bebouwde kom en het buitengebied.

Bebouwde kom:




 
Huidige situatie (HS)
 
HS + Besluit huisvesting   2a Minder maar grotere bedrijven, veestapel blijft gelijk   2b Minder maar grotere bedrijven, melkvee en varkens + 10%, pluimvee en vleeskalveren + 20%  
1. zeer goed   233   242   342   342  
2. goed   10534   11269   11730   11111  
3. redelijk goed   4910   4367   3980   3947  
4. matig   1144   975   834   1474  
5. tamelijk slecht   76   47   19   30  
6. slecht   10   7   2   3  
Gehinderden (aantal objecten*hinderpercentage)   1630   1580   1537   1601  

Alternatief 2A leidt tot een verbetering van het woon- en leefklimaat in de bebouwde kom ten opzichte van de referentie en alternatief 1. De geurbelasting in alternatief 2B ligt iets onder de geurbelasting op basis van de huidige situatie.

Buitengebied:




 
HS


 
HS + Besluit huisvesting   2a Minder maar grotere bedrijven, veestapel blijft gelijk   2b Minder maar grotere bedrijven, melkvee en varkens + 10%, pluimvee en vleeskalveren + 20%  
1. zeer goed   1015   1030   1152   1200  
2. goed   1869   2149   2010   1607  
3. redelijk goed   3779   3724   3853   3732  
4. matig   1838   1687   1597   1948  
5. tamelijk slecht   308   244   221   315  
6. slecht   78   58   60   84  
7. zeer slecht   16   12   14   20  
8. extreem slecht   14   13   10   11  
Gehinderden (aantal objecten*hinderpercentage)   1061   1027   1015   1063  

Alternatief 2A leidt tot een verbetering van het woon- en leefklimaat in het buitengebied ten opzichte van de huidige situatie en scoort iets beter dan alternatief 1. De geurbelasting in alternatief 2B blijft gelijk met de huidige situatie.