direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - Voormalige recreatiewoning
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1056-0004

Artikel 21 Wonen - Voormalige recreatiewoning

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Voormalige recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • e. tuinen en erven.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat deze uitsluitend achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd.

21.2.2 Woning

Voor het bouwen van een woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de oppervlakte van de woning mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

21.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.

21.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee met de berekening van de totale gezamenlijke bebouwde oppervlakte als genoemd in artikel 21.2.2 en 21.2.3.

21.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

21.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 21.2.2 onder b voor wat betreft de plaats van de recreatiewoning en vervangende nieuwbouw van de woning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.