direct naar inhoud van Artikel 15 Recreatie - Recreatiewoning
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1056-0004

Artikel 15 Recreatie - Recreatiewoning

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatief verblijf in een recreatiewoning;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • e. tuinen en erven.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat deze uitsluitend achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd.

15.2.2 Recreatiewoning

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één recreatiewoning worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de recreatiewoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de oppervlakte van de recreatiewoning mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

15.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee met de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als genoemd in artikel 15.2.2 en 15.2.3.

15.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 36.1 van toepassing.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 15.2.2 voor wat betreft de plaats van de recreatiewoning en vervangende nieuwbouw van de recreatiewoning op een andere plaats toestaan, mits:

  • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning.