Vinkelaar I

2.4 Ruimtelijke structuur

Het kampenlandschap kenmerkt zich door een zogenaamde 'kamerstructuur'. Deze ruimtelijke structuur is ontstaan doordat de kavelgrenzen zijn ingeplant met dichte houtwallen of houtsingels, waardoor er een structuur is ontstaan van kleine aan elkaar gekoppelde open gebieden ontsloten met dichte beplanting. Erfbeplanting, houtwallen, houtsingels en bospercelen vormen een samenhangend patroon waarin de bebouwing is opgenomen. Als gevolg hiervan is de bebouwing in het kampenlandschap vaak maar deels zichtbaar. De wegen die de verschillende bebouwingsclusters met elkaar verbinden zijn voorzien van laanbeplanting en vormen structurerende elementen in het landschap.
Kampenlandschap kenmerkt zich verder door onregelmatige blokkavels en de perceelsindeling is af te leiden uit de lijnen in het landschap. Van verder ruimtelijk belang is de situering van de hoofd- en bijgebouwen. Bijgebouwen dienen ook in visueel opzicht ondergeschikt aan de hoofdbebouwing te zijn.
Dit uitgangspunt is gehanteerd bij de (stedenbouwkundige) inrichting van het perceel
Vinkelaar 4. De beide te realiseren woningen zijn voor de bijgebouwen gepositioneerd.

Op het perceel Vinkelaar 10 staat een bijgebouw dat weliswaar geen monument is maar een zeer karakteristieke uitstraling heeft.
Het is uit ruimtelijk oogpunt van belang om dit gebouw te behouden, ook al staat deze vooraan het perceel Vinkelaar 10.