direct naar inhoud van Artikel 6 Natuur
Plan: Harselaar-Zuid Fase 1a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1017-0004

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke of landschappelijke waarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': tevens voor waterberging;
  • d. sloten, beken, poelen en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • f. infrastructurele voorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

6.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 18.1 van toepassing.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven en egaliseren van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • d. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;
    • f. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
    • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
    • h. diepploegen, zijnde het extra diep - circa 0,4 m of meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
    • i. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen.
  • 2. Het in artikel 6.4, eerste lid sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. worden uitgevoerd ten behoeve van de realisatie van de bestemming zoals bedoeld onder 6.1.
  • 3. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4 lid 1 kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke of landschappelijke waarden van de gronden.