Plan: |
Harselaar-Driehoek |
Status: |
geconsolideerde versie |
Plantype: |
bestemmingsplan |
IMRO-idn: |
NL.IMRO.0203.1016-0004 |
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
-
a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan:
-
1. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de grens of de richting van wegen, parkeerstroken, paden, bermen en sloten en ligging van bebouwingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein, die bij de uitmeting blijkt, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 10 m zijn;
-
2. ten behoeve van het bouwen in afwijking van de bepalingen ten aanzien van de afmetingen van de bebouwing, met uitzondering van bebouwingspercentages, mits de afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten;
-
3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Spoorzone' ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor silo's en menginstallaties behorende bij een betoncentrale of betonwarenfabriek, tot een maximale bouwhoogte van 33 m, voor een oppervlak van maximaal 5% van het aanduidingsvlak per bouwperceel, indien sprake is van een verantwoorde inpassing voor wat betreft stedenbouwkundige opzet en beeldkwaliteit.
-
b. Een afwijking, als bedoeld onder subĀ a, kan niet worden toegestaan indien enig aangrenzend terrein of enige aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het verbinden van voorschriften en beperkingen aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.
-
c. Een afwijking, als bedoeld onder sub a onder 2 kan ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein' voor zover de bij recht toegestane maximale bouwhoogte 23 m bedraagt, alleen worden toegestaan indien:
1. de situatie in sub b zich niet voordoet;
2. de extra bouwhoogte noodzakelijk is voor een duurzame bedrijfsvoering;
3. stedenbouwkundige belangen zich niet tegen de extra bouwhoogte verzetten.
-
d. Een afwijking, als bedoeld onder sub a onder 3 kan alleen worden toegestaan indien:
-
1. de situatie in sub b zich niet voordoet;
-
2. het oppervlak van het gebouw of de gebouwen waarvoor de afwijking wordt toegestaan per bouwperceel niet meer bedraagt dan 10% van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Spoorzone';
-
3. de extra bouwhoogte noodzakelijk is voor het inpandig realiseren van installaties die noodzakelijk zijn voor een duurzame bedrijfsvoering;
-
4. stedenbouwkundige belangen zich niet tegen de extra bouwhoogte verzetten.