direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Barneveld-Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1012-0003

5.1 Bodem

Bij een ontwikkeling in een gebied dient te worden beoordeeld of de uiteindelijke bodemkwaliteit binnen dit gebied uit oogpunt van volksgezondheid en milieu aan zekere kwaliteitsnormen voldoet om te voorkomen dat de verontreinigde grond wordt gebouwd. Voorliggend plan betreft voor een groot deel een beheersplan. Zoals in hoofdstuk drie is beschreven, worden nieuwe ontwikkelingen nauwelijks toegelaten. De nieuwe ontwikkelingen die worden toegelaten zijn dermate kleinschalig, dat een bodemonderzoek daarvoor niet noodzakelijk is.

Bodemopbouw
Het plangebied Barneveld-Centrum ligt op globaal 8 meter +NAP. Het eerste watervoerend pakket reikt overal tot aan het maaiveld en is opgebouwd uit matige fijne zanden van eolische oorsprong behorend tot de formatie van Twente. De dikte van het eerste watervoerend pakket bedraagt circa 15 meter. De transmissiviteit van het eerste watervoerend pakket bedraagt minder dan 100 m2/dag.

De grondwaterspiegel bevindt zich over het algemeen op een diepte tussen 0,8m en 1,4m beneden maaiveld (afhankelijk van maaiveldhoogte ten opzichte van NAP, het jaargetijde en ondergrondse obstakels).

De eerste scheidende laag is opgebouwd uit kleiige afzettingen van mariene oorsprong behorende tot de Eemformatie. De eerste scheidende laag heeft een dikte van circa 10 meter. De verticale hydraulische weerstand van de eerste scheidende laag bedraagt circa 2000 dagen.

In het algemeen kan gesteld worden dat het grondwater van de hooggestuwde gebieden van de Veluwe naar de as van Gelderse Vallei stroomt en dat over een belangrijk deel van dit traject voeding door infiltratie plaatsvindt. De grondwaterstroming is van oost naar west.

Barneveld Centrum is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied.

Algemene bodemkwaliteit
Het is van belang een balans vast te stellen tussen de bescherming van de algemene bodemkwaliteit voor enerzijds mens en milieu en anderzijds ruimte voor het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw, bouwen van winkels, scholen en bedrijven en aanleg van wegen.

Dit streven naar een duurzaam bodembeheer is vastgelegd in het Besluit bodemkwaliteit.

In dat kader is in de gemeente Barneveld een generieke bodemfunctieklassekaart van toepassing waarin is bepaald in welke mate (licht verontreinigde) grond mag worden toegepast op- of in de landbodem in relatie met de kwaliteit van de ontvangende bodem. De bodemfunctieklasse in dit plangebied is daarbij bepaald op de klasse Wonen. Deze genormeerde klasse houdt in dat de aanwezige bodem lichte verontreinigingen kan/mag bevatten (overwegend veroorzaakt door menselijke activiteiten) en niet mag verslechteren door bijvoorbeeld het toepassing van grond van mindere kwaliteit.

Binnen afzienbare tijd zal ook een Bodemkwaliteitskaart en Bodembeheerplan zijn vastgesteld welke in samenhang met de bodemfunctieklassekaart zullen zorg dragen voor een verdere verfijning van het duurzame bodembeheer.

Gebruiksbeperkingen
De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan de uitvoerbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied beperken of belemmeren. Het bodembeleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. In dat verband wordt ook gewezen op de verplichting dat bij onttrekkingen van grondwater door een initiatiefnemer moet worden geïnventariseerd of binnen de te verwachten onttrekkingscontour bij het bevoegd gezag bekende (potentiële) gevallen van ernstige bodemverontreiniging liggen.

Immers, als een initiatiefnemer een bemaling toepast om civieltechnische redenen, bijvoorbeeld voor de bouw van de fundering of een kelder, kan deze geconfronteerd worden met het aantrekken en/of het oppompen van een grondwaterverontreiniging.

Nazorg
Als verontreinigingen niet in z'n geheel zijn/kunnen worden verwijderd zal dat leiden tot nazorg. Deze nazorg kan bestaan uit het verplicht verrichten van actieve maatregelen (meten, onttrekken) en/of het in stand houden en daar waar nodig verbeteren of herstellen van nazorgvoorzieningen (folie's, leeflagen, gesloten verhardingen). De nazorg wordt geregistreerd in het kader van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen en worden vanuit die bron tevens vermeld in erfpachtovereenkomsten.

Puntbronnen bodemverontreiniging
Binnen het plangebied zijn een aantal significante gevallen van (ernstige) bodemverontreiniging bekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0203.1012-0003_0018.png"

Afbeelding: (ernstige) bodem-verontreiniging

Voor deze gevallen is de provincie bevoegd gezag bodemsanering en de gemeente bevoegd gezag daar waar het gaat om Wabo procedures.

  • Raadhuisplein 22: voormalig textielreiniging. Hier is sprake van een ernstige bodemverontreiniging met vluchtige organische chloorverbindingen. De bronverontreiniging bevindt zich direct onder het pand en heeft een grote verspreidingsvlek van interventiewaarde tot streefwaarde in het grondwater onder het gehele gemeentehuis en directe omgeving.
  • Nieuwstraat 26: voormalig garagebedrijf. Ernstige restverontreiniging van minerale olie en vluchtige aromaten onder de huidige nieuwe bebouwing en tuinen aangrenzende bestaande woning.
  • Jonkersweg: locatie voormalige zinkwitfabriek. Ernstige verontreiniging met zink.
  • Amersfoortsestraat 20-24: voormalig verkooppunt voor motorbrandstoffen. Ernstige restverontreiniging van minerale olie en aromaten. Tevens zijn nog een aantal buiten gebruik gestelde ondergrondse tanks aanwezig.