direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - 2
Plan: Zwartebroek-Terschuur-De Glind
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1011-0004

Artikel 18 Wonen - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gestapelde woningen;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen met bijbehorende trappenhuizen, liftschachten en portieken
  • c. bijgebouwen;
  • d. tuinen, erven en parkeerplaatsen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het hoofdgebouw mag, behoudens trappenhuizen, liftschachten en portieken, uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak en moet aaneengesloten zijn;
  • b. de voorgevel van een hoofdgebouw moet worden gesitueerd in de grens van een bouwvlak die naar de wegzijde is gekeerd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrije situering';
  • c. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is weergegeven, behoudens trappenhuizen en liftschachten die maximaal 3 m hoger mogen worden dan de bouwhoogte van de gestapelde woningen waaraan zij worden gebouwd;
  • e. bij een onderdoorgang is de vrije hoogte minimaal 2,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte (m)', want daar geldt de maat die op de verbeelding is weergegeven.

18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en overige bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 7 m bedragen;
  • c. de dakhelling is 0º dan wel gelijk aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
  • d. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en overige bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 20% van het bouwperceel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' want daar geldt het percentage dat op de verbeelding is weergegeven, met dien verstande dat;
    • 1. de totale oppervlakte van bijgebouwen niet meer dan 30 m2 mag bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan is weergegeven;
    • 2. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen niet meer dan de helft van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen.

18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. per bouwvlak is één overkapping toegestaan met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 5% van de oppervlakte van het bouwvlak;
  • f. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

18.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. een goede woonsituatie;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. de sociale veiligheid; en
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 26.1 van toepassing.