direct naar inhoud van Artikel 18 Algemene aanduidingsregels
Plan: Barneveld-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1004-0004

Artikel 18 Algemene aanduidingsregels

18.1 Vrijwaringszone - Spoor

Ongeacht de bestemming zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - Spoor' tevens bestemd voor het railverkeersbelang.

18.1.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen in de bestemmingsregels is bepaald, mogen ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – Spoor' geen bouwwerken worden opgericht.

18.1.2 Ontheffing van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van artikel 18.1.1 voor wat betreft het oprichten van:
    • 1. bouwwerken toegestaan op de als zodanig weergegeven bouwpercelen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouw zijnde met een maximale bouwhoogte van 2 m;
    • 3. bebouwing ten behoeve van het beheer en onderhoud van het railverkeer binnen een afstand van 15 m uit de buitenste spoorstaaf, mits dit vanuit het oogpunt van veiligheid verantwoord wordt geacht;
    • 4. het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder lichtmasten, verwijsborden en seinpalen ten behoeve van het railverkeersbelang, met een maximale bouwhoogte van 10 m;
  • b. een en ander indien het uitzicht in verband met het railverkeersbelang hierdoor niet wordt belemmerd, in verband waarmee gehoord wordt de spoorwegbeheerder.

18.1.3 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • 2. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • 3. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen.
  • b. Het verbod uit artikel 18.1.3, sub a onder 1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • c. De aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het railverkeersbelang.