Plan: | TAM-omgevingsplan Geluidzone industrieterrein Arnhem Noord |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.TAM1052-0201 |
Een omgevingsplan bestaat uit regels en gaat vergezeld van deze motivering. Iedere regel heeft een zogenaamd 'werkingsgebied'. Dit werkingsgebied geeft aan waar in de gemeente een bepaalde regel geldt. Het omgevingsplan bevat regels die te maken hebben met de fysieke leefomgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels over bouwen (waar, hoe hoog, welke materialen) of het gebruik van gronden (wonen, detailhandel, groen). Maar het kunnen ook regels zijn over monumenten, water of gezondheid, veiligheid et cetera. Het omgevingsplan richt zich op het goed functioneren, beheren en beschermen van onze stad en ons buitengebied.
TAM-IMRO Omgevingsplan
Dit plan is een TAM-IMRO omgevingsplan. TAM staat voor tijdelijke alternatieve maatregel. IMRO voor informatiemodel Ruimtelijke ordening. TAM-IMRO maakt het mogelijk om direct na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een plan in procedure te brengen zonder dat wordt voldaan aan de nieuwe standaarden. Via de overbruggingsfunctie zijn deze plannen wel via het Omgevingsloket te raadplegen. Het plan is dan zichtbaar als een laag 'bovenop' het omgevingsplan. Later moet dit plan nog wel conform de nieuwe standaarden gepubliceerd worden.
Juridisch-inhoudelijk is dit plan een wijziging van het omgevingsplan. Dat betekent dat het plan voldoet aan de eisen die de Omgevingswet stelt.
Arnhem heeft de ambitie om tot 2040 16.000 woningen te bouwen. In Rijnpark wordt ruimte geboden aan 7.000 woningen, 5.000 banen, maatschappelijke voorzieningen en een stadspark. Op 3 juli 2024 is de gebiedsvisie Rijnpark vastgesteld door de gemeenteraad. De gebiedsvisie geeft weer hoe de ambities zijn vertaald naar een ruimtelijk plan dat aansluit bij de huidige en toekomstige uitdagingen op het gebied van stedelijke ontwikkeling, leefbaarheid en een gezond woon- en werkklimaat.
Op dit moment ligt Rijnpark op het gezoneerde industrieterrein Arnhem Noord. Planologisch gezien is het gebied bedoeld voor bedrijven. Het toelaten van geluidgevoelige functies, zoals wonen, op een industrieterrein is niet toegestaan. Dat betekent dat het nodig is om de aanwijzing als industrieterrein te wijzigen voor het gebied waar woningen moeten komen. Dit noemen we dezoneren.
Om de gebiedsontwikkeling in Rijnpark mogelijk te maken is het nodig om het geluidgezoneerd industrieterrein alsook de bij dat industrieterrein behorende geluidszone aan te passen. Deze omgevingsplanwijziging voorziet hierin.
Dit plan hangt samen met de omgevingsplanwijziging Rijnpark - aanpassing milieucategorieën. Die wijziging van het omgevingsplan voorziet in een aanpassingen van de milieucategorieën in en rondom Rijnpark. Beide plannen zijn nodig om de gebiedsontwikkeling Rijnpark mogelijk te maken.
Deze omgevingsplanwijziging ziet op het verkleinen van de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein Arnhem Noord. Dit geluidgezoneerd industrieterrein bevindt zich tussen de Nieuwe Haven en de Rijn, de woonwijken het Broek en Presikhaaf, de spoorlijn Arnhem-Zevenaar, en de Van Oldenbarneveldstraat, Zevenaarseweg, Oude Veerweg en de N325. Onderstaande afbeelding is een weergave van het plangebied. Hoofdstuk 5 bevat een afbeelding van de huidige geluidzone en de gewijzigde geluidzone.
Deze omgevingsplanwijziging komt in de plaats van het bestemmingsplan in de tabel hieronder. Dat betekent dat de regels uit dat bestemmingsplan vervallen. De regels in dit omgevingsplan komen daarvoor in de plaats. Deze regels gaan definitief in op het moment dat het omgevingsplan onherroepelijk is.
Onderstaand bestemmingsplan, dat deel uitmaakt van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, komt te vervallen:
Bestemmingsplan | IDN | Datum van vaststelling |
Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord | NL.IMRO.0202.825-0302 | 27 maart 2018 |
De overige bestemmingsplannen onderdeel uitmakend van het tijdelijk deel van het omgevingsplan die op deze locatie gelden blijven met deze wijziging van het omgevingsplan van kracht.
Dit omgevingsplan wijzigt de geluidzone voor Rijnpark. De grenzen van de geluidzone wijzigen gedeeltelijk. De regels in dit plan hebben – door middel van voorrangsregels – voorrang op de regels over geluid in de bestemmingsplannen die onderdeel uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. In onderstaande tabel is een indicatie opgenomen over welke regels dit gaat. Niet alle plannen bevatten een regel over de geluidzone industrie.
Praktisch gezien betekent dit dat de regels over geluid in de bestemmingsplannen niet meer van toepassing zijn op dit gebied. Deze omgevingsplanwijziging ligt over de plannen in onderstaande tabel.
Deze omgevingsplanwijziging ligt niet in alle gevallen over het gehele plangebied van onderstaande plannen. In sommige gevallen raakt deze omgevingsplanwijziging slechts een gedeelte van het bestemmingsplan. Voor de volledigheid zijn in deze tabel alle plannen opgenomen die geraakt worden door deze omgevingsplanwijziging.
Naam bestemmingsplan | IDN | Datum vaststelling | Artikel |
TAM-omgevingsplan Spijkerkwartier - Arnhemse Broek | NL:IMRO:0202.TAM948-0201 | Ontwerp 4 november 2024 | Artikel 22 Waarde - Geluidszone industrie Artikel 131 Bouwregel geluidszone industrie Artikel 177 Omgevingsplanactiviteit geluidzone industrie |
Havenmeesterskwartier, Veilingstraat | NL.IMRO.0202.1020-0301 | 24 mei 2023 | Geen regel geluidzone |
Fluvium Zuid A | NL.IMRO.0202.992-0301 | 7 december 2022 | Artikel 9.1 Geluidzone - industrie |
Chw omgevingsplan Presikhaaf 1 en 2 | NL.IMRO.0202.969-0301 | 29 september 2021 | Artikel 17 Waarde - Geluidszone - Industrie Artikel 63 Bouwregel geluidszone industrie |
Windpark en zonneveld Koningspleij Noord | NL.IMRO.0202.906-0303 | 1 april 2020 | Artikel 15.5 Geluidszone - industrie |
Fluvium Midden - Westervoortsedijk West | NL.IMRO.0202.809-0305 | 24 april 2019 | Artikel 16.1 Geluidzone - industrie |
Eilandje Urk | NL.IMRO.0202.926-0301 | 3 juli 2018 | Artikel 9.1 Geluidszone - industrie Artikel 9.2 Bouwregel |
Groot Rijnwijk | NL.IMRO.0202.800-0301 | 5 maart 2018 | Geen regel geluidzone |
Fluvium Noord | NL.IMRO.0202.844-0301 | 26 mei 2014 | Artikel 10.2 Geluidzone - industrie |
Bestemmingsplan Rivierzone 2013 | NL.IMRO.0202.767-0301 | 27 januari 2014 | Artikel 26.1 Geluidzone - Industrie |
SB West | NL.IMRO.0202.785-0301 | 14 januari 2013 | Geen regel geluidzone |
Fluvium SB gebouw | NL.IMRO.0202.779-0301 | 25 juni 2012 | Geen geluidzone |
Bedrijventerrein Bakenhof | NL.IMRO.0202.759-0301 | 26 maart 2012 | Artikel 17.1 Geluidzone - industrie |
IJsseloord 1 | NL.IMRO.0202.752-0301 | 17 oktober 2011 | Artikel 14.1 Geluidzone - industrie |
Presikhaaf 3 | NL.IMRO.0202.742-0302 | 6 juli 2011 | Artikel 18.1 Geluidzone - industrie |
Malburgen - De Wheme | NL.IMRO.0202.675-0301 | 30 mei 2011 | Artikel 16.3 Geluidzone - industrie |
Malburgen - Dijkzone Oost | NL.IMRO.0202.738-0301 | 31 januari 2011 | Artikel 15.1 Geluidzone - industrie |
Bedrijventerrein het Broek | NL.IMRO.02020000677- | 16 december 2009 | Geen regel geluidzone |
Malburgen Oost | NL.IMRO.02020000660- | 2 september 2009 | Artikel 2.16 Geluidszone |
Arnhems Broek - Van Verschuerwijk | NL.IMRO.02020000709- | 15 juli 2009 | Geen regel geluidzone, wel op plankaart |
Bedrijventerrein Westervoortsedijk | NL.IMRO.02020000649- | 7 juli 2004 | Geen regel geluidzone |
Bedrijventerrijn IJsseloord II | NL.IMRO.02020000572- | 19 februari 1996 | Geen regel geluidzone |
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de historische ontwikkeling van het gebied. In het volgende hoofdstuk wordt de ontwikkeling beschreven.
De geluidszone rondom het industrieterrein Arnhem Noord is op 22 augustus 1990 bij Koninklijk Besluit vastgesteld.
In 1995 is door adviesbureau DGMR een onderzoek verricht naar de akoestische situatie in verband met woningbouw in Malburgen (Veerpolderstraat) en in het Arnhems Broek.
In 1999 is het akoestisch model door de gemeente Arnhem geactualiseerd op basis van vigerende vergunningen en toekomstige geluidsruimte. In het kader van nieuwbouw in de wijk Bakenhof is door de gemeenteraad van Arnhem, vanwege de ligging van de nieuwbouwlocatie in de geluidszone, een 'stap 3-besluit' genomen op grond van de Experimentenwet Stad & Milieu. Ter plaatse van de dijkwoningen in de Bakenhof is het maximaal toelaatbaar geluidsniveau vastgesteld op 57 dB(A). Deze waarde is 2 dB(A) hoger dan de grenswaarde uit de Wet geluidhinder. De minister van VROM heeft deze waarde in 2002 goedgekeurd.
Belangrijke aanpassingen in het kader van de actualisering waren:
In de periode tussen 1999 en 2003 is in het kader van het zonebeheer het akoestisch model diverse malen gewijzigd. Belangrijke aanpassingen in het kader van het zonebeheer waren:
In 2003 is het akoestisch model door Cauberg-Huygen geactualiseerd (rapport 2002.1767-1, onderzoek zonemodel industrieterrein Arnhem Noord; bepaling geluidsruimte emplacement). In dit onderzoek is beoordeeld of er binnen de geluidszone geluidsruimte beschikbaar is voor de verlening van een milieuvergunning voor het spoorwegemplacement. Belangrijke aanpassingen in het kader van dit onderzoek waren:
In 2009 heeft een ontwerpbestemmingsplan voor de geluidszone ter inzage gelegen. Vóórdat dit plan kon worden vastgesteld, bleek dat daarin opgenomen zonegrens vanwege de voorgenomen gebiedsontwikkeling ter hoogte van het voormalige gasfabrieksterrein (Fluvium) aan de Westervoortsedijk reeds verouderd was. Daarom is besloten die procedure niet door te zetten en op termijn een nieuw facetplan in procedure te brengen. Nadien is geconstateerd dat tevens geluidsruimtebeheer kan worden geregeld, en wel in hetzelfde bestemmingsplan als dat wordt opgesteld voor de geluidszone. Diverse benodigde (akoestische) onderzoeken hiervoor zijn destijds verricht. In 2014 is echter geconstateerd dat het onderdeel voor de geluidsruimte niet voor het gehele industrieterrein kon worden verankerd in bestemmingsplannen, waarna is besloten dit onderdeel in zijn geheel uit het facetplan te halen.
Met de vaststelling van het bestemmingsplan Fluvium Midden – Westervoortsedijk West is de begrenzing van het industrieterrein gedeeltelijk gewijzigd. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 14 juni 2017 het bestemmingsplan Fluvium Midden - Westervoortsedijk West vernietigd, voor zover het betreft het plandeel dat voorzag in woningbouw. Het bestemmingsplan is door de Afdeling in stand gelaten voor wat betreft de planologische regeling voor het bedrijventerrein. Als gevolg van de vernietiging van het plandeel met de bestemming 'Wonen' is het oude bestemmingsplan gaan herleven. Als gevolg van de uitspraak van 14 juni 2017 behoorde het gebied 'Fluvium Midden' daarom nog altijd tot het geluidsgezoneerde industrieterrein Arnhem -Noord.
Op 5 maart 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Fluvium Midden - Westervoortsedijk West" (opnieuw) vastgesteld. In 2019 heeft de Afdeling uitspraak gedaan over het bestemmingsplan Fluvium Midden - Westervoortsedijk West. In haar uitspraak van 24 april 2019 heeft de Afdeling – kort samengevat – na aanpassing van één planregel het bestemmingsplan in stand gelaten. Het bestemmingsplan "Fluvium Midden - Westervoortsedijk West" is met de uitspraak van 24 april 2019 onherroepelijk geworden.
Het bestemmingsplan geluidszone industrieterrein Arnhem Noord is in procedure gebracht ten behoeve van de wijziging van de geluidszone, aan de westelijke kant van de zone en uniformering van de regels omtrent de geluidszone in de toepasselijke bestemmingsplannen. Ten behoeve van het bestemmingsplan geluidszone industrieterrein Arnhem Noord is het zonemodel geactualiseerd
In 2019 heeft de Afdeling uitspraak gedaan over het bestemmingsplan Geluidszone industrieterrein Arnhem-Noord. Dit plan is met de uitspraak van 24 april 2019 onherroepelijk geworden.
In het voorgaande hoofdstuk is ingegaan op de historische ontwikkeling. Dit hoofdstuk beschrijft de ruimtelijke opzet voor de beoogde ruimtelijke ontwikkeling en hoe deze programmatisch wordt vormgegeven.
Arnhem groeit. De verwachting is dat de stad over enkele jaren 180.000 tot 190.000 inwoners telt. De bouw van extra woningen is urgent in het kader van de nationale wooncrisis. De gemeente wil tot 2040 ca 16.000 veelal betaalbare (66%) binnenstedelijke woningen bouwen, waarvan er 10.000 in Spoorzone-Oost zijn geprogrammeerd. Rijnpark voorziet binnen Spoorzone-Oost in 7.000 woningen, en daarnaast ook in 5.000 banen en een variatie aan stedelijke voorzieningen waaronder een stadspark. Rijnpark heeft de ambitie én potentie uit te groeien tot een hoogstedelijke woon- werklocatie.
Rijnpark maakt deel uit van Spoorzone Arnhem-Oost. Vanwege de schaalsprong van de ontwikkelingen ligt Rijnpark straks in het hart van de stad. Landschappelijk ligt het gebied op de overgang van de Veluwe en de rivier/uiterwaarden. Naast het realiseren van een nieuwe stadswijk voor Rijnpark kan het gebied in de toekomst een belangrijke verbindende schakel vormen in het realiseren van ecologische en recreatieve verbindingen op regionaal schaalniveau.
De huidige verschijningsvorm van het gebied Rijnpark met overwegend industriebebouwing is sterk onderscheidend van stadswijken als Presikhaaf en Het Broek/Statenkwartier. De bebouwing in Rijnpark kent overwegend een grove korrel met een bouwhoogte tot maximaal 7 lagen. Het gebied wordt doorsneden door het spoorwegemplacement, variërend in breedte tot zo'n 200 meter breed. De groenstructuur van het gebied bevindt zich met name aan de oostzijde (Spoordriehoek en Dr. Lelyweg) en noordzijde van het gebied (begrenzing NS-ProRail en Broekstraat). Deze groenstructuur is ecologisch en recreatief interessant, maar vanwege de geïsoleerde ligging is het op dit moment van beperkte meerwaarde.
In Rijnpark zijn grofweg zo'n 200 bedrijven gehuisvest, bestaande uit (innovatieve) kleinschalige industrie, opslag, mkb, detailhandel en zakelijke dienstverlening. In totaal gaat het om ca 250.000 m2 bedrijfsoppervlak. Het bedrijventerrein is in transitie. De industrie verdwijnt langzaam en maakt plaats voor kantoren, bedrijfsverzamelgebouwen, grootschalige detailhandel, recreatieve functies (bv Jumpsquare) en technische bedrijven. Rijnpark is een gebied met een grote diversiteit aan functies en activiteiten. De identiteit van het gebied wordt mede bepaald door het "erfgoed" zoals PostNL, het vroeg naoorlogse bebouwingsensemble aan de L.J. Costerstraat, de Corushallen, voormalige zuivelfabriek De Federatie (Delftse School), Péja aan de Van Oldenbarneveltstraat en het kantoorgebouw van voormalige Motorenfabriek Kaptein aan de Dr. Lelyweg.
Rijnpark is nu onderdeel van het geluidgezoneerd industriegebied Arnhem Noord. Om woningbouw mogelijk te maken moet het geluidgezoneerd terrein en de bijbehorende geluidzone verkleind worden. Deze omgevingsplanwijziging voorziet hier in.
Algemeen
De wereld om ons heen verandert continu. Ontwikkelingen, zoals de groei van het aantal inwoners en het aantal huishoudens, energietransitie, veranderende economie, klimaatverandering, druk op de natuur en digitalisering hebben een grote invloed op onze fysieke leefomgeving. Onze eisen op het gebied van woonklimaat en gezondheid van mens en dier veranderen ook. Niet alles kan overal zonder de kwaliteit van de stad onrecht aan te doen. We moeten schaarse ruimte goed benutten, prioriteiten stellen en een weloverwogen ruimtelijke koers varen.
Om plannen en initiatieven goed op elkaar af te stemmen heeft de gemeente een omgevingsvisie opgesteld. Een omgevingsvisie schets een beeld voor de fysieke leefomgeving op de langere termijn. In Arnhem hebben we een visie met de blik op 2040. Deze visie beschrijft hoe we keuzes maken in het ruimtegebruik.
Rijnpark in de omgevingsvisie
In de omgevingsvisie is een uitwerking van deze koers opgenomen voor vijf deelgebieden: Arnhem Centrum, Arnhem West, Arnhem Oost, Arnhem Zuid en Arnhem Noord. Dit zijn deelgebieden waar relatief veel opgaven tegelijk spelen. In de komende jaren zal juist in die delen van de stad veel veranderen en zijn belangrijke keuzes te maken. Dit doet natuurlijk niets af aan het belang en de kwaliteiten van andere deelgebieden van Arnhem. Rijnpark is gelegen in Arnhem-Oost.
Arnhem Oost
Gebiedskansen
Hoewel er diverse uitdagingen liggen in Arnhem Oost, voelt iedereen ook wel de potentie van dit stadsdeel. Het ligt dicht bij de binnenstad, is goed ontsloten en het fraaie landschap is binnen handbereik; zowel de uitlopers van de Veluwe als de uiterwaarden van de IJssel en Stadsblokken-Meinerswijk. Daarnaast liggen er twee belangrijke hotspots in het gebied; de Kenniscampus regio Arnhem en het IPKW. Voor Arnhem Oost is het dan ook de uitdaging om de verschillende kansen te gaan verzilveren.
Energiek
Arnhem Oost is een energiek en duurzaam stadsdeel met ruimte voor alle vormen van ondernemerschap. Niet alleen op de bedrijventerreinen in het gebied maar ook in de wijken en de Kenniscampus regio Arnhem. Door de Kenniscampus te verbinden met de campus IPKW werken we aan een 'kennis-as' die ruimte biedt voor bedrijven en ondernemerschap in het energiecluster van de stad. Meer samenwerking en verbinding tussen de verschillende stakeholders zorgt voor een innovatieklimaat en waardencreatie. Hierdoor ontstaat er niet alleen ruimte voor meer kapitaal-, kennis- en arbeidsintensieve bedrijven, maar ook vraag naar ondersteunende werkgelegenheid. Zo laten we de Nieuwe Haven uitgroeien tot een cluster rondom watergebonden bedrijvigheid en energie en stimuleren we in Het Broek intensief en efficiënt ruimtegebruik, zodat er een vitaal, levendig en energiek district ontstaat met volop ruimte om te werken.
Nieuwe Arnhemse Mix
Arnhem Oost is een aantrekkelijk stadsdeel met een rijk palet aan woon- werk- en onderwijsfuncties. Op dit moment zijn de verschillende functies nog te veel van elkaar gescheiden, waardoor de ruimte niet altijd slim, duurzaam en effectief wordt gebruikt en de samenwerking beperkt is. Ontwikkeling in dit stadsdeel is mogelijk met verdichting rondom bestaande stations en (OV-)hubs, toevoeging van woningen aan de (onbenutte) ruimte op de Kenniscampus en/of het winkelcentrum en op termijn benutting van het gebied rondom het spooremplacement. Deze ontwikkeling gaat gepaard met het diverser maken van de wijken door woningtypes en functies beter te mengen, zodat een mix aan voorzieningen, inkomensgroepen en leefstijlen ontstaat in dit gebied. Vergroening is daarbij een randvoorwaarde.
Verbonden
De groei van dit deel van de stad vergt slimme duurzame keuzes in het netwerk om de verschillende buurten in Arnhem Oost goed met elkaar te verbinden. Niet alleen binnen Arnhem Oost, maar juist ook met de regio. Een belangrijke opgave daarbij vormt het aanpassen van de railverbindingen in de Spoorzone. Door de aanpassing van de sporen samen met de bereikbaarheid en de ontwikkeling tot aantrekkelijk woon- en werkgebied op te pakken, kunnen we hier een flinke kwaliteitsimpuls genereren. Dat betekent dat met het versterken van het station Presikhaaf, het oplossen van de knoop Arnhem Oost en het gefaseerd herontwikkelen van het spooremplacement zowel de bereikbaarheid als de leefbaarheid wordt versterkt. Door de focus te verschuiven naar groene straten voor lopen en fietsen en tevens te investeren in hoogwaardig openbaar vervoer blijft Arnhem Oost goed bereikbaar in een groeiende stad. De bestaande structuur vormt het uitgangspunt voor verbeteringen, waarbij barrières worden weggenomen en deelgebieden aan elkaar worden verbonden.
Trots op Oost
Arnhem Oost is een stadsdeel om trots op te zijn en waarmee mensen met verschillende achtergronden zich verbonden voelen. We zorgen voor een nog betere verbondenheid in de wijk door substantiële vergroting van het groen langs het spoor. Op die manier ontstaat er een groen Spoorpark van formaat – de leeflijn van Oost. Het gevolg is een betere verbinding tussen de omliggende buurten, hogere verblijfskwaliteit, ruimte voor bewegen en ontmoeten, en meer biodiversiteit. We scheppen ook meer ruimte voor dagelijkse voorzieningen op loop- en fietsafstand: scholen, gezondheidscentra en supermarkten waar ook de bestaande wijken gebruik van kunnen maken.
Ambitie-agenda
Gebiedsvisie Rijnpark
De gemeenteraad heeft op 3 juli 2024 de Gebiedsvisie Rijnpark vastgesteld. Met deze visie wordt vervolg gegeven aan de Startnotitie Rijnpark van mei 2023. Op basis van de startnotitie Rijnpark is in dialoog met onder andere omwonenden, omliggende bedrijven, grondeigenaren, gebruikers en woningcorporaties gewerkt aan de gebiedsvisie Rijnpark. De gebiedsvisie geeft weer hoe ambities zijn vertaald naar een ruimtelijk plan dat aansluit bij de huidige en toekomstige uitdagingen op het gebied van stedelijke ontwikkeling, leefbaarheid en een gezond woon- en leefklimaat.
Voorbereidingsbesluit Rijnpark
In december 2023 is een voorbereidingsbesluit genomen voor Rijnpark. Om de gebiedsontwikkeling Rijnpark met wonen, werken en voorzieningen mogelijk te maken is met een voorbereidingsbesluit de bestaande situatie in, en deels om, Rijnpark bevoren. Met het voorbereidingsbesluit wordt voorkomen dat in de tijd tot vaststelling van de omgevingsplannen activiteiten plaatsvinden die potentieel strijdig zijn met de ontwikkeling van Rijnpark en de omgevingsplannen die daarvoor worden voorbereid.
De regels in het omgevingsplan moeten leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Dit staat in artikel 4.2, eerste lid, Omgevingswet. Hierbij moet rekening worden gehouden met alle betrokken belangen. Het omgevingsplan dient te voldoen aan de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en aan het gemeentelijk beleid.
Met de komst van de Omgevingswet wijzigt op termijn de beoordelingssystematiek voor geluid van industrieterreinen. Industrieterreinen die voorzien zijn van een geluidzone gaan over naar een systeem van geluidproductieplafonds en krijgen een geluidsaandachtsgebied. Binnen dit geluidaandachtsgebied moet het geluid van het industrieterrein worden betrokken bij de afweging of woningbouw mogelijk is en welke voorwaarden daaraan verbonden zijn.
Zolang het industrieterrein niet actief is omgezet naar dit nieuwe systeem, blijft het stelsel, zoals dat gold voor inwerkingtreding van de Omgevingswet actief. In artikel 3.6 van de Aanvullingswet geluid is opgenomen dat voor industrieterreinen waarvoor nog geen geluidproductieplafonds zijn vastgesteld, het beoordelingskader van de Wet geluidhinder blijft gelden. Voor industrieterrein Arnhem Noord zijn en worden nog geen geluidproductieplafonds vastgesteld. Dit betekent dat het gedeeltelijk dezoneren, aanpassen van de zonegrens en toelaten van woningbouw binnen de geluidzone nog via de Wet geluidhinder plaatsvindt.
Rijnpark is op dit moment planologisch bedoeld voor bedrijven en industrie. Om woningen mogelijk te maken zijn verschillende wijzigingen van het omgevingsplan nodig. Voorliggend plan past het geluidgezoneerd industrieterrein en bijbehorende geluidzone aan voor het gebied in Rijnpark waar woningen moeten komen. Binnen Rijnpark wordt geluidzone industrie, en daarmee het geluidgezoneerd industrieterrein, verwijderd. Activiteiten die in aanzienlijke mate geluid veroorzaken, zoals gedefinieerd in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), zijn hier niet toegestaan.
Deze wijziging is echter nog niet voldoende om de beoogde transformatie naar een gebied met woningen mogelijk te maken. Op basis van de oude bestemmingsplanen zijn bedrijven toegestaan die qua functie niet mengbaar zijn met wonen. Woningen kunnen door deze bedrijven hinder en overlast ondervinden. Daarom is het tevens nodig om de huidige mogelijkheden voor vestiging van bedrijven aan te passen. De omgevingsplanwijziging Rijnpark - aanpassing milieucategorieën voorziet hierin. In die wijziging van het omgevingsplan worden de milieucategorieën op en rondom Rijnpark gewijzigd. Dit plan voorziet erin dat binnen Rijnpark nieuwe bedrijven zich alleen kunnen vestigen indien ze geschikt zijn voor functiemenging met wonen. Bestaande bedrijven mogen hun huidige bedrijfsactiviteiten blijven uitoefenen. Daarnaast zorgt dit plan voor een aanpassing van de maximale planologische mogelijkheden voor een deel van de omliggende bedrijventerreinen (Nieuwe Haven en Het Broek).
Beide plannen zijn nodig om de gebiedsontwikkeling Rijnpark mogelijk te maken.
In de omgevingsplanwijziging Rijnpark - aanpassing milieucategorieën wordt voor de milieuaspecten ingegaan op de instructieregels uit het Bkl. In voorliggende omgevingsplanwijziging wordt alleen ingegaan op het aspect geluid en wijze waarop een industrieterrein gedezoneerd kan worden.
Wettelijk kader
Wet geluidhinder
Zonering van een industrieterrein volgens de Wet geluidhinder (Wgh) is het ruimtelijke scheiden van (grote) lawaaimakers en geluidsgevoelige objecten. Deze scheiding ontstaat door het vaststellen van een zone rondom het industrieterrein waarin het toelaten van geluidsgevoelige objecten enkel onder voorwaarden mogelijk is. Ook wordt met zonering de geluidsproductie van het industrieterrein als geheel gelimiteerd.
De basis van de zonering voor industrielawaai was altijd het bestemmingsplan. Er is sprake van een industrieterrein als in het bestemmingsplan voor een bepaald terrein:
Om verwarring met spreektaal te vermijden wordt in het algemeen gesproken over 'gezoneerd industrieterrein'.
Onder de Omgevingswet wordt het begrip 'inrichting' losgelaten. De systematiek vanuit de Wgh blijft nog wel gelden voor dit omgevingsplan in verband met het overgangsrecht.
In onderdeel D, Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht waren de "grote lawaaimakers" volgens de Wet geluidhinder aangewezen. In artikel 5.78b van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is vastgelegd welke activiteiten in aanzienlijke mate geluid kunnen veroorzaken. Er wordt o.a. verwezen naar bijlage VIII van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Deze lijsten zijn vergelijkbaar. Met dien verstande dat een aantal activiteiten zijn vervallen. De beoordelingssystematiek is ongewijzigd gebleven.
Volgens art. 40 Wgh ontstaat een industrieterrein als het plan vestiging van dergelijke grote lawaaimakers toestaat en moet tegelijk met het ontstaan van een industrieterrein een zone rond het industrieterrein vastgelegd worden. Daarbij geldt volgens hetzelfde art. 40 Wgh (en art. 52 voor bestaande zones) dat buiten de zone de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
Buiten de zone gelden geen beperkingen voor (geluidgevoelige) functies vanwege het geluid van het industrieterrein. Binnen de zone zijn er wel beperkingen voor het bestemmen van geluidsgevoelige functies. Voor woningen en andere geluidgevoelige objecten in de zone geldt een voorkeurswaarde van 50 dB(A).
Door een hogere waarde vast te stellen kan een hogere geluidbelasting (hogere waarde) worden toegestaan op woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen. Deze
verhoging is mogelijk tot een maximale ontheffingswaarde. Deze maximale ontheffingswaarde is afhankelijk van de situatie (namelijk nieuwe of bestaande woningen).
Een gezoneerd industrieterrein is in ieder geval voor een deel bestemd voor de vestiging van grote lawaaimakers. Naast grote lawaaimakers kunnen ook andere functies onderdeel zijn van het industrieterrein.
Dezoneren
Het veranderen (verkleinen, vergroten of opheffen) van een industrieterrein en de bijbehorende zone kan alleen bij vaststelling of wijziging een omgevingsplan waarbij het industrieterrein en de bijbehorende zone verkleind, vergroot of opgeheven worden.
Wanneer een omgevinsplan regelt dat zich op het industrieterrein geen grote lawaaimakers meer mogen vestigen, is er sprake van het opheffen van een industrieterrein. In een dergelijke situatie zal dan ook de zone worden opgeheven: zonder een gezoneerd industrieterrein vervalt het bestaansrecht van een zone.
Een zone (rond een industrieterrein) kan alleen worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling van een omgevingsplan (art. 41 lid 1 van de Wgh en artikel 3.6 Aanvullingswet geluid Omgevingswet).
Als (gedeeltelijk) geen sprake meer is van een industrieterrein, dan veranderen een aantal relevante aspecten, zoals:
Geluidgevoelige objecten
De normering uit de Wgh is niet voor elke functie van toepassing, maar alleen op geluidsgevoelige gebouwen. Hiertoe worden de volgende objecten gerekend:
Voor andere objecten, zoals kantoren, winkels, hotels, bedrijfswoningen op het gezoneerde industrieterrein en dergelijke is de normering uit de Wgh niet van toepassing.
De geluidsgevoelige objecten zijn zelf ook nog in twee categorieën onder te verdelen. Zo is daar de categorie 'geprojecteerde gebouwen'. Het betreft hier nog niet aanwezige gebouwen, die op grond van het geldende plan wel gebouwd mogen worden, maar waarvoor nog geen omgevingsvergunning voor bouwen is verleend. De tweede categorie betreft de 'bestaande of in aanbouw zijnde gebouwen'. Vanzelfsprekend zijn dit geluidsgevoelige objecten die al gebouwd zijn of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Nieuwe woningen
De Wgh kent voor woningbouw binnen de geluidzone een voorkeurswaarde en een grenswaarde. Bij voorkeur voldoet de geluidsbelasting ten gevolge van alle bedrijven op het industrieterrein tezamen aan 50 dB(A)-etmaalwaarde. Bij nieuwe woningen binnen deze zone mag de geluidsbelasting niet meer bedragen dan 55 dB(A).
Wanneer een geluidsbelasting bij de gevel van een geluidgevoelig gebouw, zoals een woning, hoger is dan 55 dB(A), dan mag deze gevel in principe niet beschikken over te openen delen. Dit noemen we een dove gevel. Om te voorkomen dat deze waarde wordt overschreden is het toegestaan om bouwkundige maatregelen te treffen. Als met een voorziening, zoals een loggia of een dicht (en verhoogd) balkonscherm de geluidsbelasting weer onder de 55 dB(A) gebracht wordt, zijn te openen delen wel toegestaan. Over het algemeen geldt dat bij industrielawaai ten hoogste 10 dB reductie mogelijk is. Vanwege het vaak relatief laagfrequente karakter van dit geluid is de reducerende werking van gevelmaatregelen beperkter dan bij bijvoorbeeld verkeersgeluid.
Tot 65 dB(A)-etmaalwaarde kan dan met de zwaarste maatregelen (loggia) onder de 55 dB(A) worden gebracht. Via het overgangsrecht zijn centrale toegangsdeuren wel toegelaten in een dove gevel. Dit is een wijziging ten opzichte van de situatie voor 2024. Dit leidt in de praktijk niet tot een onaanvaardbare situatie ten aanzien van geluid en geeft meer ontwerpmogelijkheden.
In bijlage 1 is een nadere toelichting op de dezonering van het industrieterrein opgenomen.
Ligging nieuwe geluidzone
De volgende afbeeldingen geven een weergave van de oude geluidzone en de nieuwe geluidzone. Het grijze binnengebied is het nieuwe gezoneerde industrieterrein.
De oude geluidzone ligt (gedeeltelijk) over de volgende bestemmingsplannen. In deze plannen komt de geluidzone (gedeeltelijk) te vervallen.
Naam bestemmingsplan | IDN | Datum vaststelling | Artikel |
Havenmeesterskwartier, Veilingstraat | NL.IMRO.0202.1020-0301 | 24 mei 2023 | Artikel 4.2.3 Omgevingsvergunning voor bouwen |
Fluvium Zuid A | NL.IMRO.0202.992-0301 | 7 december 2022 | Artikel 9.1 Geluidzone - industrie |
Fluvium Midden - Westervoortsedijk West | NL.IMRO.0202.809-0305 | 24 april 2019 | Artikel 16.1 Geluidzone - industrie |
Groot Rijnwijk | NL.IMRO.0202.800-0301 | 5 maart 2018 | Artikel 8.2.4 sub c. |
Bestemmingsplan Rivierzone 2013 | NL.IMRO.0202.767-0301 | 27 januari 2014 | Artikel 26.1 Geluidzone - Industrie |
SB West | NL.IMRO.0202.785-0301 | 14 januari 2013 | Geen regel geluidzone |
Fluvium SB gebouw | NL.IMRO.0202.779-0301 | 25 juni 2012 | Geen geluidzone |
Malburgen - Dijkzone Oost | NL.IMRO.0202.738-0301 | 31 januari 2011 | Artikel 15.1 Geluidzone - industrie |
Malburgen Oost | NL.IMRO.02020000660- | 2 september 2009 | Artikel 2.16 Geluidszone |
Arnhems Broek - Van Verschuerwijk | NL.IMRO.02020000709- | 15 juli 2009 | Geen regel geluidzone, wel op plankaart |
Bedrijventerrein Westervoortsedijk | NL.IMRO.02020000649- | 7 juli 2004 | Geen regel geluidzone |
Bij een wijziging van het omgevingsplan moet onderzocht worden wat de gevolgen zijn voor het milieu. Het aanpassen van de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein is aan te merken als wijziging van een industrieterrein zoals bedoeld in onderdeel J10 van Bijlage V van het Omgevingsbesluit. De voorgestelde omgevingsplan- wijzigingen zijn plannen zoals bedoeld in artikel 16.36 lid 3 van de Omgevingswet. Op grond van artikel 16.36 lid 5 van de Omgevingswet moet het bevoegd gezag beoordelen of er door de voorgestelde wijzigingen van het omgevingsplan sprake is van aanzienlijke (negatieve) milieueffecten.
In het Omgevingsbesluit artikel 11.1 lid 1 is bepaalt dat het bevoegd gezag het resultaat van de beoordeling of sprake is van aanzienlijke milieueffecten, opneemt in de motivering van de wijziging van het omgevingsplan.
De beoordeling betreft een toets om na te gaan of sprake is van een plan met grote milieugevolgen. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria van bijlage II bij de smb-richtlijn. De hoofdcriteria waaraan moet worden getoetst zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect.
Situatie plangebied
De beoordeling is gebaseerd op de beschrijving van het plan en de uitgevoerde onderzoeken. Deze aspecten zijn al eerder aan de orde gekomen in de motivering van dit TAM-omgevingsplan. Onderstaande conclusies zijn derhalve een bondige samenvatting van hetgeen eerder in deze motivering is uitgewerkt.
1. Kenmerken
Dit plan ziet op het wijzigen van de geluidzone en bijbehorend industrieterrein. Activiteiten die in aanzienlijke mate geluid maken worden uitgesloten.
2. Plaats
Zie beschrijving plangebied
3. Effecten
Uit bovenstaande motivering blijkt dat er geen (negatieve) milieueffecten optreden vanwege het (gedeeltelijk) dezoneren van het industrieterrein. Door activiteiten die in aanzienlijke mate geluid veroorzaken uit te sluiten en het industrieterrein gedeeltelijk op te heffen, is minder geluidbelasting mogelijk.
Conclusie
Gelet op bovenstaande motivering blijkt dat er geen (negatieve) milieueffecten optreden vanwege het (gedeeltelijk) dezoneren van het industrieterrein.
In het omgevingsplan legt de gemeente vast welke functies waar mogelijk zijn en welke activiteiten binnen die functies ontplooid kunnen worden. Het gaat niet alleen om het gebruik van de grond, maar ook over de bouwmogelijkheden. De regels in het omgevingsplan gelden voor iedereen, dus voor inwoners, bedrijven, maatschappelijke instanties en de gemeente Arnhem zelf.
In hoofdstuk 2 en 3 zijn we ingegaan op de opgaven voor Rijnpark en de strategie die we voeren om onze doelen te bereiken. In dit hoofdstuk leggen we uit hoe de regels in dit omgevingsplan bijdragen aan het verwezenlijken van die doelen. De regels in dit omgevingsplan zijn gebiedsgericht. Dat betekent dat regels per locatie kunnen verschillen en uitsluitend gelezen kunnen worden in combinatie met de digitale plankaart.
Deze omgevingsplanwijziging ziet op het verkleinen van de grens van het industrieterrein Arnhem Noord en daarmee samenhangend de verkleining van de geluidzone van dat industrieterrein.
Net zoals nu bij bestemmingsplannen, is ook de digitale versie van het omgevingsplan straks leidend. Omdat het omgevingsplan veel meer regels omvat dan het huidige bestemmingsplan is de huidige systematiek met bestemmingen ontoereikend om de veelheid aan regelingen op een gebruiksvriendelijke manier te ontsluiten. In de systematiek van het omgevingsplan wordt daarom niet langer de bestemming centraal gesteld maar de activiteiten die verricht mogen worden op een bepaald adres. Door de locatie te koppelen aan de gewenste activiteit: bijvoorbeeld 'bouwen' laat het digitale omgevingsplan straks uitsluitend de regels zien die op die locatie gelden voor die activiteit.
De activiteiten (bouwen, slopen, kappen, horeca uitbaten et cetera) zijn gekoppeld aan functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied.
De voormalige bestemmingen zoals Groen, Kantoor of Verkeer noemen we nu functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied. Onder deze functies hangen de zogenaamde activiteiten. Dit zijn de verschillende meer gedetailleerde gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen die functie. Deze nieuwe manier van raadpleging betekent dat de regels in dit omgevingsplan niet langer gekoppeld zijn aan bestemmingen, maar aan functies en activiteiten.
De regels in deze omgevingsplanwijziging zijn onderverdeeld in 7 hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de inleidende regels. Deze regels bevatten de begripsbepalingen en wijze van meten. Het tweede hoofdstuk bevat de bepalingen over de Waarden. Hoofdstuk 3 bevat bepalingen over activiteiten en hoofdstuk 4 de bepalingen over bouwen. Hoofdstuk 5 bevat omgevingsplanactiviteiten. Hoofdstuk 6 bevat overige regels. Tenslotte bevat het omgevingsplan de overgangs- en slotregels.
Dit plan is een TAM-omgevingsplan en anticipeert voor een deel alvast op de nieuwe systematiek van het Omgevingsplan zoals die vorm gaat krijgen onder de Omgevingswet. Groot verschil met de bestemmingsplannen is dat in het omgevingsplan de plankaart met bestemmingen niet langer centraal staan. Reden is dat er zoveel regels in het omgevingsplan samenkomen dat een heldere en leesbare plankaart met legenda niet meer mogelijk is.
Functies
Onder de Omgevingswet wordt niet langer gesproken over bestemmen, maar over het toedelen van functies aan locaties. Dit doen we in Arnhem door onderscheid te maken in de verschillende functionele gebieden die Arnhem rijk is. Het gebiedstype wordt bepaald door de dominante functie in een bepaald gebied. Zo vallen woningen bijvoorbeeld onder de functie Woongebied, winkelcentra onder de functie Centrumgebied, straten en pleinen onder de functie Openbaar gebied. De functies hebben vooral een structurerende werking en maken de plankaart (verbeelding) leesbaar. De planologische rechten en verplichtingen volgen uit de op de verbeelding aangegeven activiteiten en de met die activiteiten corresponderende planregels.
Activiteiten
De regels ten aanzien van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die nu onderdeel uit maken van een bestemming hebben we uitgesplitst in verschillende activiteiten (onder andere bouwen, wonen, aanleggen). Iedere activiteit heeft daarmee een eigen regeling met werkingsgebied. Op een locatie kunnen verschillende activiteiten van toepassing zijn: bouwen, wonen, detailhandel et cetera. Dit betekent dat je in dit Omgevingsplan per adres uitsluitend de regels ziet die op dat gebied van toepassing zijn. In tegenstelling tot de functies gaat onder de inhoud van de regels die onder een activiteit vallen een rechtstreeks juridische werking uit.
Waarden
In dit omgevingsplan vervallen de termen dubbelbestemming en gebiedsaanduiding. Hieronder vielen voorheen de objecten en gebieden die nadere bescherming nodig hebben (denk aan een monument of een archeologisch waardevol gebied). In het omgevingsplan noemen we deze objecten en gebieden 'Waarden'. Van deze 'Waarden' gaat vaak een bepaalde beperking uit, bijvoorbeeld een instandhoudings of onderzoeksverplichting of een verbod.
Wij mogen in een omgevingsplan zelf bepalen op welke manier we het omgevingsplan opbouwen en verbeelden.
Het juridisch bindend gedeelte van het omgevingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de functies en activiteiten zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
In deze omgevingsplanwijziging zijn de regels onderverdeeld in 7 hoofdstukken:
1. Inleidende regels (begripsbepalingen, toepassingsbereik en wijze van meten);
2. Waarden
3. Activiteiten;
4. Bouwen;
5. Omgevingsplanactiviteiten;
6. Overige regels
7. Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels van het omgevingsplan bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
Hoofdstuk Activiteiten bevat de regels over de activiteiten. De activiteitenregels moeten in samenhang worden gelezen met de verbeelding. Op de verbeelding staat aangegeven welke activiteit waar is toegestaan.
Hoofdstuk Bouwen bevat de regels over bouwen. Onder de Omgevingswet geldt een andere systematiek voor bouwen dan onder de oude wetgeving. De Omgevingswet maakt namelijk onderscheid tussen een technisch en een ruimtelijk deel. Dat levert 2 activiteiten op:
- de technische bouwactiviteit en
- de omgevingsplanactiviteit bouwwerken.
De technische bouwactiviteit gaat over de toets van een aanvraag aan de regels voor de technische bouwkwaliteit uit het Besluit bouwwerken leefomgeving. Bijvoorbeeld de constructieve veiligheid van een bouwwerk. Voor de technische bouwactiviteit wordt dus niet getoetst aan het omgevingsplan. Het Rijk wijst vergunningplichtige en meldingsplichtige technische bouwactiviteiten worden aangewezen
Het ruimtelijk deel van de bouwactiviteit, de omgevingsplanactiviteit, gaat over de toets van de aanvraag aan de regels voor de fysieke leefomgeving. Voorbeelden zijn de bouwhoogte en het bebouwingspercentage. Deze regels staan in het omgevingsplan. In het omgevingsplan staat ook in welke gevallen het ruimtelijk bouwen vergunningplichtig is. Deze bepaling staat niet in dit TAM-Omgevingsplan maar in hoofdstuk 22 van het gemeentebrede omgevingsplan (we noemen dit de bruidsschat). Deze vergunning wordt alleen verleend indien aan de voorwaarden uit het omgevingsplan wordt voldaan. De bouwregels in dit omgevingsplan gelden dan als beoordelingsregels voor het bouwen. Deze regels moeten in samenhang met elkaar worden gelezen. De vergunningplichten en regels voor het verrichten van werken en werkzaamheden staan in het hoofdstuk met de omgevingsplanactiviteiten.
Hoofdstuk Omgevingsplanactiviteiten bevat de omgevingsplanactiviteiten. Alleen met een omgevingsvergunning zijn deze activiteiten toegestaan.
In Overgangs- en slotregels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
Het omgevingsplan is bindend voor overheid en burger. Het omgevingsplan biedt het juridisch kader waaruit de bouw- en gebruiksmogelijkheden per locatie kunnen worden afgeleid. Tegelijkertijd kan de gemeente naleving van het bestemmingsplan afdwingen door handhavend op te treden tegen strijdig gebruik en/ of illegale bebouwing.
De raad bepaalt ieder jaar in de begroting waar de handhavingsprioriteiten liggen. Op grond van de hoofddoelstelling uit het gemeentelijke 'Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014'':'het zorgdragen voor een aantrekkelijke, leefbare en veilige leefomgeving' is onze inzet gericht op het toezicht en de handhaving van de regels die betrekking hebben op de bescherming van de veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Handhaving is daarbij geen doel op zich, maar een van de instrumenten om een leefbare en veilige leefomgeving te creëren. Door toe te zien op de naleving van regelgeving wordt een bijdrage geleverd aan de verschillende doelen van de gemeente op het gebied van de veiligheid en leefbaarheid.
De gemeente is in beginsel verplicht om te handhaven. De gemeente mag wel prioriteiten stellen, maar als er een handhavingsverzoek wordt ingediend dan moet de gemeente handhaven. De gemeente kan alleen in bijzondere gevallen van handhaving afzien, als de handhaving onevenredig is. Bijvoorbeeld als vaststaat dat de overtreding op heel korte termijn gelegaliseerd wordt.
Het wijzigingen van het omgevingsplan past binnen de werkzaamheden en activiteiten zoals deze zijn opgenomen en begroot in de gebiedsexploitatie Spoorzone Arnhem Oost.
De wijziging van het omgevingsplan voor het aanpassen van de milieucategorieën zorgt voor een beperking van de gebruiksmogelijkheden. Bedrijven met een hoge milieubelasting zijn straks niet meer mogelijk. Dit kan leiden tot nadeelcompensatie (voorheen planschade). De inschatting is dat het nadeel beperkt is omdat de hoogste waarde van de grond gehaald wordt door de bedrijven die juist in een lagere milieucategorie vallen. Deze bedrijven blijven toegestaan. De eventuele nadeelcompensatie is deels meegenomen in de gebiedsexploitatie Spoorzone Arnhem Oost. Voor de delen waar dit niet het geval is, zullen geen onomkeerbare besluiten genomen worden zonder dat hiervoor rekening mee is gehouden in de begroting.
Op grond van artikel 10.2 van het Omgevingsbesluit wordt bij het vaststellen van een omgevingsplan aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Daarbij moet worden aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toepassen van eventueel gemeentelijk participatiebeleid.
Alle bedrijven, grond- en vastgoedeigenaren op en rondom Rijnpark zijn per brief uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. Bij de uitnodiging was een toelichting op de plannen bijgevoegd. Er is aan bedrijven en vastgoedeigenaren de mogelijkheid geboden voor een individueel gesprek. Met een aantal bedrijven is individueel gesproken.
Op 5 maart 2024 is (onverplicht) de 'Notitie Reikwijdte en Detailniveau MER Rijnpark' (NRD), met onderzoeksopzet voor het MER, door het college vastgesteld. Daarbij is de kennisgeving start mer-procedure Rijnpark gepubliceerd. Eenieder is in de gelegenheid gesteld om op de NRD te reageren. Op 3 juli 2024 heeft het college de reactienota NRD, met beantwoording van de reacties, en tegelijkertijd met de gebiedsvisie Rijnpark, vastgesteld.
Op 20 december 2023 heeft de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen voor gebieden in en rondom Rijnpark. Het voorbereidingsbesluit is 21 december 2023 gepubliceerd en toegelicht aan de direct belanghebbenden in de vorm van een brief. Er zijn drie inloopspreekuren gehouden om vragen te beantwoorden en toelichting te geven. Daarnaast zijn op 21 december belrondes georganiseerd: de bedrijven die het betreft, zijn gebeld, enerzijds om te checken of de informatiebrief was ontvangen, anderzijds om gelegenheid te geven vragen te stellen.
Over de concept-aanpassingen m.b.t. de aanpassingen van de planologische milieucategorieën en de wijziging van de geluidgezoneerd industrieterrein, zijn de relevante bedrijven en vastgoedeigenaren geïnformeerd en geraadpleegd. Op vrijdag 15 november 2024 via een brief, op 28 november 2024 en 9 december 2024 door middel van een informatiebijeenkomst en met verschillende bedrijven in de vorm van één-op-één gesprekken met bedrijven en vastgoedeigenaren naar aanleiding van de brief en de bijeenkomst.
Verder zijn alle ondernemers in en rond Rijnpark uitgenodigd voor Infofest 1 (1 juli 2023) en Infofest 2 (29 augustus 2024), is er vanaf 17 oktober 2024 wekelijks een inloopspreekuur Rijnpark en is eind oktober 2024 de eerste nieuwsbrief Rijnpark verzonden aan mensen en/of bedrijven die zich daarvoor hebben aangemeld.
Het ontwerp-omgevingsplan zal te zijner tijd voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Een ieder kan in deze periode zienswijzen indienen. In deze paragraaf of in een bijlage bij dit omgevingsplan zullen de binnengekomen zienswijzen worden samengevat en van een antwoord worden voorzien.