direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.993-0201

Regels

van het bestemmingsplan

Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1
(plannummer: NL.IMRO.0202.993-0201)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1 met identificatienummer NL.IMRO.0202.993-0201 van de gemeente Arnhem.

1.2 omgevingsplan

Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 atelierwoning

Een woning waarbij sprake is van een mix tussen wonen en creatieve bedrijvigheid. Ten minste 1/3 en maximaal 2/3 van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor bedrijven creatieve sector.

1.4 bebouwing

Eén of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.5 bebouwingspercentage

Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een functievlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.6 bedrijf

Een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid.

1.7 bedrijven creatieve sector

Bedrijven hoofdzakelijk gericht op:

  • 1. creatieve zakelijke dienstverlening: design- en grafische bedrijven;
  • 2. toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven t.b.v. de kunsten, mode en interieurbedrijven etc.;
  • 3. autonome kunsten: beeldend kunstenaars, muzikanten, theatermakers etc.
1.8 creatieve functies

Expositieruimten, ateliers, muziek- en kunstonderwijs en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met uitzondering van musea, muziektheaters, biscopen en naar aard vergelijkbare voorzieningen.

1.9 beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem

De 'Beleidsregels Parkeren Arnhem 2022', dan wel zoals deze regels komen te luiden na wijziging van deze regels.

1.10 beroep aan huis

Een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, wordt uitgeoefend.

1.11 bestaand(e)
  • a. bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het omgevingsplan en bouwwerken die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning;
  • b. bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het omgevingsplan dat na de inwerkingtreding van het plan niet langer onderbroken is dan een jaar.
1.12 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.13 bijgebouw

Een zelfstandig bouwwerk dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw. Het bijgebouw wordt via een aparte toegangsdeur bereikt en kan tegen een hoofdgebouw worden aangebouwd. Voorbeelden van een bijgebouw zijn een garage of een schuur.

1.14 bijzondere woonvorm

Een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding) en daar niet verblijven met het doel om therapeutisch behandeld te worden.

1.15 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 bouwlaag

Een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering casu quo kapruimte.

1.17 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.20 brutovloeroppervlak:

De oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de netto hoogte kleiner is dan 1,5 meter niet worden meegerekend.

1.21 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede,
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte. In dit geval wordt onder een geluidsgevoelige ruimte verstaan een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.
1.22 functiegrens

De grens van een functievlak.

1.23 functievlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.

1.24 gebiedsaanduidingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde gebiedsaanduiding.

1.25 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 gebruiksoppervlakte

De vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld

1.27 gemeentelijk monument

Monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister, zoals bedoeld in de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017.
Onder een gemeentelijk monument wordt voor de werking van dit omgevingsplan tevens begrepen een monument waarop een voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 6 van de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017.

1.28 hoofdgebouw

Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige toegestane activiteiten van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.

1.29 horecabedrijf

Een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen.

1.30 horeca - 1

Een horecabedrijf gericht op het verstrekken van etenswaren, niet zijnde maaltijden, en het schenken van (zwak-alcoholische) dranken, met openingstijden overwegend tijdens de dagperiode, zoals lunchrooms, broodjeszaken, koffiezaken, juicebars, ijssalons.

1.31 hospes/hospita

De 100% economisch en juridisch eigenaar die zélf daadwerkelijk in het gebouw woont en minimaal 50% van de gebruiksoppervlakte van het gebouw gebruikt voor zijn eigen huishouden en maximaal 2 onzelfstandige wooneenheden verhuurt. Kenmerkend voor de hospes/hospita is dat de huurder van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De onzelfstandige wooneenheden mogen niet beschikken over eigen voorzieningen, als badgelegenheid, keuken en/of toilet.

1.32 huishouden

Eén of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen.

1.33 kamergewijze bewoning

Een gebouw waarin zich 3 onzelfstandige wooneenheden of meer bevinden.

1.34 maatwerkvoorschrift

Tot inwerkingstreding van de Omgevingswet: een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening.

1.35 omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument

Het slopen, verstoren, verplaatsen, wijzigen of onthouden van noodzakelijk onderhoud van een gemeentelijk monument of een voorbeschermd gemeentelijk monument, of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht;

1.36 onzelfstandige wooneenheid

Een onzelfstandig gedeelte van een gebouw bedoeld voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de wooneenheid is het gezamenlijk gebruik (met andere wooneenheden) van eentoiletruimte, badruimte en/of een keuken. Een wooneenheid kan uit meerdere ruimten bestaan.

1.37 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.38 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig- constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.39 peil
  • 1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
  • 4. voor zover als zodanig aangegeven in de omgevingplanregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.)
1.40 straatmeubilair

Onverminderd het bepaalde in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit omgevingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.

1.41 sociale koopwoning

Een sociale koopwoning zoals bedoeld in artikel 1.1.1 onder 1, sub. e. van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit zijn volgens de doelgroepenverordening woningen met een maximale koopprijs van € 355.000 (prijspeil 2023).

1.42 vegetatiedak

Een dakbedekking waarop een laag is aangebracht die hoofdzakelijk bestaat uit aarde, levende planten, zoals sedum, mos of vergelijkbare vegetatie.

1.43 verkameren

Het gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan voor kamergewijze bewoning. Hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van onzelfstandige wooneenheden aan bestaande gevallen van kamergewijze bewoning.

1.44 werken, werkzaamheden van geringe omvang

Werken of werkzaamheden die geen wezenlijke verandering van de terreingesteldheid of van een inrichting tot gevolg hebben.

1.45 wonen

Voor de werking van dit omgevingsplan wordt onder wonen mede geval begrepen bijzondere woonvormen en bed and breakfast met ten hoogste vier slaapplaatsen;

1.46 woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, een bijzondere woonvorm of een kamerverhuurbedrijf.

1.47 woningsplitsing

Het bouwkundig en/ of functioneel splitsen van één woning of (een gedeelte van een) gebouw waar

wonen is toegestaan tot twee of meer zelfstandige woningen.

1.48 zelfstandige woning

Een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend voor de woning is de aanwezigheid van eigen voorzieningen, waaronder minimaal een toiletruimte, badruimte en een keuken met kooktoestel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten.

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de bovenste goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, zonnepanelen, onderhoudsinstallaties, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, trappen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Functies

Artikel 3 Gemengd gebied

3.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Gemengd gebied' hebben de functie gemengd gebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 4 Groengebied

4.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Groengebied' hebben de functie groengebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 5 Openbaar gebied

5.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Openbaar gebied' hebben de functie openbaar gebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 6 Oppervlaktewater

6.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Oppervlaktewater' hebben de functie oppervlaktewater.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 7 Parkgebied

7.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Parkgebied' hebben de functie parkgebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 8 Tuin

8.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Tuin' hebben de functie tuin.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Artikel 9 Woongebied

9.1 Toegelaten activiteiten
  • 1. De gebieden ter plaatse van het werkingsgebied 'Woongebied' hebben de functie woongebied.
  • 2. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 4 omschreven gebruiksactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 3. Binnen deze functie zijn uitsluitend de in hoofdstuk 5 omschreven bouwactiviteiten toegestaan op de daarvoor in de regels aangewezen locaties.
  • 4. De activiteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van de in hoofdstuk 3 genoemde waarden en de voor de afzonderlijke activiteiten gegeven regels.

Hoofdstuk 3 Waarden

Artikel 10 Waarde - Archeologie - Verwachting

10.1 Doelstelling
  • 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde-Archeologie-Verwachting' hebben een Archeologische verwachtingswaarde.
  • 2. Deze waarde is gericht op de bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarde.
  • 3. Voor de gronden met een archeologische verwachting gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.

Artikel 11 Waarde - Bomenrij

11.1 Doelstelling
  • 1. Ter plaatse van de gebieden met de aanduiding ''Waarde - Bomenrij' bevindt zich een waardevolle bomenrij.
  • 2. Deze waarde is gericht op het behoud, herstel en de versterking van de op de gronden voorkomende bomen die onderdeel uitmaken van een structurerende bomenlaan.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden mogelijk aanvullende regels voor werken en werkzaamheden.

Artikel 12 Waarde - Gemeentelijk monument

12.1 Doelstelling
  • 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde - Gemeentelijk monument' zijn aangewezen als gemeentelijk monument.
  • 2. Deze waarde is gericht op het behoud van (cultuurhistorische en monumentale waarden van) de in het plangebied als 'gemeentelijk beschermd monument' aangewezen gebouwen, andere bouwwerken en gronden.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.

Artikel 13 Waarde - Landschap en natuur

  • 1. De gebieden ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Landschap en natuur' hebben een lanschappelijke en natuurwaarde.
  • 2. Deze waarde is gericht op het behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische-, cultuurhistorische- en natuurwaarden.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden mogelijk aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden

Artikel 14 Waarde - Tuin

14.1 Doelstelling
  • 1. De gebieden met de aanduiding 'Waarde-Tuin' hebben een waarde als tuin.
  • 2. Deze waarde is gericht op bescherming van:
  • a. het groene karakter van de bestaande waardevolle groenelementen;
  • b. de cultuurhistorische waarde;
  • c. de mogelijkheden voor waterberging.
  • 3. Voor de gronden met deze waarde gelden aanvullende regels voor bouwen en voor werken en werkzaamheden.

Hoofdstuk 4 Activiteiten

Artikel 15 Algemene regels over activiteiten

15.1 Gebruik conform maatvoering

Indien op de verbeelding omgevingsnormen of maatvoeringen zijn opgenomen, is gebruik uitsluitend toegestaan met inachtneming van deze normen.

15.2 Bijbehorende activiteiten

De volgende activiteiten zijn in het gehele plangebied toegestaan:

  • 1. groen en watervoorzieningen;
  • 2. overige voorzieningen en bijbehorende activiteiten, die qua aard, oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit, zoals fitnessvoorzieningen en kinderopvang ten behoeve van de hoofdactiviteit. Hieronder worden geen ondergeschikte horeca, niet zijnde bedrijfskantines, den detailhandel verstaan.
  • 3. voor parkeren geldt dat dit uitsluitend is toegestaan als bijbehorende activiteit indien:
    • a. dit binnen de gronden met 'Waarde Landschap en Natuur' of 'Waarde - Tuin' als dit expliciet is aangegeven;
    • b. op andere gronden indien in deze regels geen beperkingen gelden ten aanzien van parkeren.

Artikel 16 Activiteit atelierwoning

16.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit atelierwoning' is een atelierwoning toegestaan.

Artikel 17 Activiteit gemeentelijk monument

17.1 Toepassingsbereik
  • a. De regels in dit artikel zijn van toepassing op omgvingsplanactiviteiten met betrekking tot gemeentelijk monumenten op de gronden binnen de aanduiding 'overige zone-activiteit gemeentelijk monument'.
  • b. Voor het plangebied van dit omgevingsplan blijven de artikelen 12 tot en met 16 van de Erfgoedverordening gemeente Arnhem 2017 buiten toepassing.
  • c. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op monumentenactiviteiten met betrekking tot Rijksmonumenten, zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet. Hiervoor geldt artikel 2, lid 1 onder f. van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel zoals deze regeling komt te luiden in de Omgevingswet na inwerkingtreding daarvan.
17.2 Specifieke zorgplicht

Degene die een activiteit zoals bedoeld in lid 17.3 of een omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit kan leiden tot het beschadigen of vernielen van een gemeentelijk monument, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om deze beschadiging of vernieling te voorkomen.

17.3 Toegelaten activiteiten

De volgende activiteiten met betrekking tot gemeentelijk monumenten zijn toegestaan:

  • a. noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden die zijn gericht op het behoud van de monumentale waarden, mits detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet worden gewijzigd en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg niet wijzigt;
  • b. inpandige wijzigingen van een onderdeel van het gemeentelijk monument, voor zover het een onderdeel daarvan betreft dat vanuit het oogpunt van monumentenzorg zonder betekenis is.

Artikel 18 Activiteit groen

18.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit groen' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding
  • c. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen.

Artikel 19 Activiteit horeca van categorie 1 begane grond

19.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit horeca van categorie 1 begane grond' zijn op de begane grond horecabedrijven in de categorie horeca - 1 toegestaan.

Artikel 20 Activiteit park

20.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit park' zijn activiteiten toegestaan met betrekking tot:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van groenvoorzieningen;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen;
  • d. extensieve recreatie.
20.2 Verboden activiteiten
  • a. Onder gebruik in strijd met het omgevingsplan, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
    • 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
    • 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
    • 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 21 Activiteit tuin

21.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - activiteit tuin' is de aanleg, instandhouding en gebruik van een tuin toegestaan.

21.2 Verboden activiteiten
  • a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de functie, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, tenzij het gaat om een ondergeschikte oppervlakte aan noodzakelijke en functionele verharding;
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 22 Activiteit verblijfsgebied

22.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit verblijfsgebied' zijn activiteiten met betrekking tot aanleg, bouw, gebruik en instandhouding van de volgende voorzieningen toegestaan:

  • a. ten behoeve van bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen.
  • c. voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals busstations;
  • d. terrassen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van
    direct aangrenzende bestemmingen.

Artikel 23 Activiteit water

23.1 Toegelaten activiteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit water' zijn toegestaan:

  • a. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van watergangen met een waterhuishoudkundige of waterstaatkundige functie;
  • b. aanleg, beheer, onderhoud en gebruik van waterpartijen;
  • c. aanleg, beheer en onderhoud van bermen, beplanting en oevers.

Artikel 24 Activiteit wegverkeer

24.1 Toegelaten actviteiten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-activiteit wegverkeer' zijn activiteiten met betrekking tot aanleg, bouw, gebruik en instandhouding van de volgende voorzieningen toegestaan:

  • a. gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. voorzieningen voor het openbaar vervoer, zoals busstations;
  • c. geluidwerende voorzieningen.

Artikel 25 Activiteit wonen

25.1 Toegelaten activiteiten

Op de voor 'overige zone - activiteit wonen' zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
  • b. beroep aan huis.
25.2 Specifieke gebruiksregels

Beroep aan huis, waaronder mede begrepen bed and breakfast, is uitsluitend toegelaten tot maximaal 33% van het vloeroppervlakte van de woning, mits:

  • 1. dit door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • 2. dit geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse of een onevenredige parkeerdruk tot gevolg heeft en;
  • 3. het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd, prostitutie of horeca betreft.
25.3 Verboden activiteiten

Onder gebruik van de locaties en opstallen in strijd met het wonen wordt in elk geval begrepen:

  • a. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, anders dan voor beroep aan huis.
  • b. het bewonen, of laten bewonen, van een kamergewijze bewoning door meer dan één persoon per 18m2 gebruiksoppervlakte;
  • c. het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden aan werknemers in een kamergewijze bewoning;
  • d. het gebruik van bijgebouwen als onzelfstandige wooneenheid in een kamergewijze bewoning;
  • e. het niet in stand houden van de natuurinclusieve maatregelen, indien voor de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning deze natuurinclusieve maatregelen verplicht zijn gesteld.

Hoofdstuk 5 Bouwen

Artikel 26 Algemene bouwregels

26.1 Bouwen passend binnen functie/activiteit

Bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht, voor zover deze passen binnen de functies dan wel activiteiten zoals omschreven in deze regels.

26.2 Bouwen binnen bouwvlak
  • a. Indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak.
  • b. Indien geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende activiteitenregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
26.3 Bouwen conform maatvoering
  • a. Indien op de verbeelding ter plaatse van een locatie maatvoeringsaanduidingen zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse van deze locatie gegeven maximum-,minimum-, verplichte dan wel andere maten.
  • b. Voor een locatie waar geen maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding zijn opgenomen, mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de eventueel in de regels opgenomen maten, die van toepassing zijn op de betreffende locatie.

Artikel 27 Bouwregel achtergevellijn

27.1 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel achtergevellijn' dat de achtergevel van het hoofdgebouw slechts op de naar de publieke ruimte gekeerde grens van het bouwvlak mag worden gebouwd.

Artikel 28 Bouwregel archeologie middelhoge verwachting

28.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-bouwregel- archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden geldt in aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels dat:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen worden gebouwd, indien het betreft:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid of
    • 2. bouwwerken waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 500 m2 bedraagt of
    • 3. bouwwerken waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte meer dan 500 m2 bedraagt, de daarmee gepaard gaan bodemingrepen niet dieper zijn dan 40 cm en die zonder heiwerkzaamheden kan worden gebouwd.

Artikel 29 Bouwregel beeldkwaliteit Nijmeegseweg

29.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-bouwregel uiterlijk van bouwwerken kwaliteitsplan Nijmeegsweg' aangewezen gronden geldt in aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels dat:

  • a. Bouwwerken uitsluitend mogen worden opgericht indien ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken wordt voldaan aan de bepalingen uit het omgevingskwaliteitsplan, opgenomen in Bijlage 1 van de regels.
  • b. In afwijking van het gestelde onder a. wordt indien het hoofdgebouw is gerealiseerd niet meer getoetst aan het beeldkwaliteitsplan en gelden de bepalingen behorende bij het op het plangebied toepasselijke toetsniveau zoals dat is aangegeven in de welstandsnota.

Artikel 30 Bouwregel bouwverbod park

30.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel bouwverbod park' mag niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.

Artikel 31 Bouwregel bouwverbod tuin

31.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-bouwregel bouwverbod tuin' niet worden gebouwd, tenzij in de regels van dit omgevingsplan expliciet wordt aangegeven dat ter plaatse mag worden gebouwd.

Artikel 32 Bouwregel dove gevel Nijmeegseweg entreegebouw

32.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Bouwregel dove gevel Nijmeegseweg entreegebouw' geldt in aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels dat de westelijke, zuidelijke en oostgevel dienen te worden uitgevoerd met een:

a. dove gevel; of

b. met een vliesgevel of met een vergelijkbare bouwkundige voorziening uitgevoerd waarbij de maximale geluidbelasting van het wegverkeer niet meer bedraagt dan de vastgestelde hogere waarde opgenomen in artikel 65.

PM. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de precieze geluidseffecten van het Gelredome op de gebouwing. Dit onderzoek kan gevolgen hebben voor dit onderdeel van de regels. Mogelijk wordt dit onderdeel dus nog nader uitgewerkt/ aangevuld.. Door middel van een gewijzigde vaststelling worden de laatste inzichten verwerkt.

Artikel 33 Bouwregel ecosysteemdiensten als verplicht onderdeel van Natuurinclusief bouwen

a. In aanvulling op het bepaalde onder 37.1 geldt ter plaatse van de 'overige zone - bouwregel ecosysteemdiensten als verplicht onderdeel NIB' dat de maatregelen dienen te bestaan uit de maatregelen zoals opgenomen in het Omgevingskwaliteitsplan, opgenomen in Bijlage 1.

b. Bij de aanvraag moet worden aangetoond dat door de uit te voeren maatregelen de ecosysteemdiensten (verwijzen naar randvoorwaarden onderzoek) terug komen in het gebouw en toekomstwaarde kennen.

c. Deze maatregelen worden meegeteld in het benodigde puntenaantal zoals benoemd in 37.1 onder b.

PM. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de ecosysteemdiensten. Mogelijk wordt dit onderdeel dus nog nader uitgewerkt/ aangevuld.. Door middel van een gewijzigde vaststelling worden de laatste inzichten verwerkt.

Artikel 34 Bouwregel gevellijn

34.1 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-bouwregel gevellijn' geldt in aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels dat de gevels van het hoofdgebouw slechts op de naar het publieke gebied gekeerde grens van het bouwvlak mogen worden gebouwd.

Artikel 35 Bouwregel groen

35.1 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels mogen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel groen' uitsluitend in de activiteiten passende bouwwerken worden gebouwd, zoals speeltoestellen en verlichting.

Artikel 36 Bouwregel groene gevel als verplicht onderdeel van Natuurinclusief bouwen

  • a. In aanvulling op het bepaalde onder 37.1, geldt ter plaaste van de aanduiding 'overige zone - bouwregel groene gevel als verplicht onderdeel NIB' dat de maatregelen dienen te bestaan uit het aanbrengen van gevelbeplantingen zoals bedoeld in 'B3. Groene gevels' uit de maatregelencatalogus.
  • b. Deze maatregelen worden meegeteld in het benodigde puntenaantal zoals benoemd in 37.1 onder b.

Artikel 37 Bouwregel natuurinclusief bouwen

37.1 Natuurinclusief bouwen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van nieuwe woningen wordt ter plaatse van de ''overige zone - Bouwregel Natuurinclusief bouwen' slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat voldoende natuurinclusieve maatregelen worden getroffen.
  • b. Aan het bepaalde onder a wordt geacht te zijn voldaan indien er voldoende punten worden gehaald door de genomen maatregelen zoals opgenomen in het puntensysteem Natuurinclusief bouwen in de beleidsregels natuurinclusief bouwen.
37.2 Beleidsregels
  • a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het natuurinclusief bouwen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder lid 37.1 onder a en onder b.
  • b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

Artikel 38 Bouwregel vegetatiedak als verplicht onderdeel van Natuurinclusief bouwen

38.1 Bouwregels
  • a. In aanvulling op het bepaalde onder 37.1 dienen ter plaatse van de 'overige zone - bouwregel vegetatiedak als verplicht onderdeel van Natuurinclusief bouwen' de maatregelen te bestaan uit het aanbrengen van een vegetatiedak zoals bedoeld in 'B1. Groen plat dak' uit de maatregelencatalogus.

b. Deze maatregelen worden meegeteld in het benodigde puntenaantal zoals benoemd in 37.1 onder b.

Artikel 39 Bouwregel verblijfsgebied

39.1 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Bouwregel verkeer- verblijfsgebied' de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maximumbouwhoogte en voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals entrees tot parkeergarages en straatmeubilair mag ten hoogste 5 m bedragen.

Artikel 40 Bouwregel verdiepingshoge tuinmuur

40.1 Bouwregels

In afwijking op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels mag ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bouwregel verdiepingshoge tuinmuur' een tuinmuur worden indien:

  • a. deze muur dient als afscherming van de tuin en het openbaar gebied;
  • b. de muur niet hoger is dan de begane grondbouwlaag van het hoofdgebouw.

Artikel 41 Bouwregel voetgangersbrug

41.1 Bouwregels

In afwijking op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels mag ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone -bouwregels voetgangersbrug' een voetgangersbrug worden gebouwd.

Artikel 42 Bouwregel water

42.1 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 26 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Bouwregel water' uitsluitend in de toegelaten activiteiten passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en duikers.

Artikel 43 Bouwregel wegverkeer

43.1 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde in artikel 43 en de eventuele overige ter plaatse geldende bouwregels gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Bouwregel verkeer wegverkeer' de volgende bouwregels:

  • a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maximumbouwhoogte en voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen, mag ten hoogste 4 m bedragen.

Hoofdstuk 6 Maatwerkvoorschriften

Artikel 44 Maatwerkvoorschrift gemeentelijk monument

44.1 Maatwerkvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - maatwerkvoorschrift gemeentelijk monument' maatwerkvoorschriften stellen als blijkt dat een activiteit als bedoeld in lid 17.3 kan leiden tot aantasting van een gemeentelijk monument.

Artikel 45 Maatwerkvoorschrift bomenrij

45.1 Maatwerkvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gebiedaanduiding 'overige zone - maatwerkvoorschrift bomenrij' ten aanzien van de situering van bouwwerken die mogen worden gebouwd op grond van de andere bestemming(en) maatwerkvoorschriften tellen ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de aanwezige bomen die onderdeel uitmaken van een structurerende bomenlaan.

Hoofdstuk 7 Omgevingsnormen

Artikel 46 Omgevingsnorm maximum bouwhoogte voetgangersbrug 10 m

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bouwhoogte voetgangersbrug 10 m' bedraagt de maximum bouwhoogte van de voetgangersbrug 10 meter.

Artikel 47 Omgevingsnorm maximum bvo horeca 1 - 150 m2

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm maximum bvo horeca cat 1 - 150 m2' bedraagt de maximum oppervlakte van horeca -1 150 m2.

Artikel 48 Omgevingsnorm minimum bouwhoogte begane grond bouwlaag 3,5 m

Ter plaatse van gebiedsaanduiding 'overige zone - omgevingsnorm minimum bouwhoogte begane grond bouwlaag 3,5 m' bedraagt de minimale netto-bouwhoogte van de begane grond bouwlaag 3,5 m.

Artikel 49 Omgevingsnorm minimum percentage groene gevel appartementen 10%

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Omgevingsnorm minimum percentage groene gevel appartementen 10%' geldt dat 10% van de totale geveloppervlakte van appartementen voorbereid moet zijn voor gevelbeplanting.

Artikel 50 Omgevingsnorm minimum percentage groene gevel eengezinswoningen 25%

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Omgevingsnorm minimum percentage groene gevel eengezinswoningen 25%' geldt dat 25% van de totale geveloppervlakte van eensgezinswoningen voorbereid moet zijn voor gevelbeplanting.

Artikel 51 Omgevingsnorm minimum percentage vegetatiedak 80%

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsnorm minimum percentage vegetatiedak 80%' bestaat het dak voor minimaal 80% uit een vegetatiedak.

Hoofdstuk 8 Omgevingsplanactiviteiten

Artikel 52 Algemene omgevingsplanactiviteit

52.1 Seksinrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 77 voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde dat:

    • a. het geen raamprostitutie betreft;
    • b. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid prostitutie;
    • c. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied van de gemeente Arnhem na het afwijken van de regels niet meer dan acht zal bedragen;
    • d. er in de wijk nog geen seksinrichting is;
    • e. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd;
    • f. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
    • g. er geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk ontstaat;
    • h. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 m bedraagt;
    • i. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.
52.2 Afwijkingsregels bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • 1. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte, de maximumgoothoogte, het maximumoppervlak en de maximuminhoud, mits
    • a. de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten en;
    • b. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de privacy van omwonenden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • 2. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in artikel 26 mits:
    • a. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan 2 m, de bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen;
    • b. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
      • 1. een diepte van 6 m niet wordt overschreden;
      • 2. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;
      • 3. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
      • 4. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
  • 3. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van:
    • a. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voorzover met een inhoud groter dan 3 m3 , en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
    • b. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 m;
    • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
      • 1. voorzover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 m;
      • 2. voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 m boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
    • d. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet geluidhinder.
  • 4. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1 m boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
    • a. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en
    • b. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 53 Omgevingsplanactiviteit afwijken instandhoudingsverplichiting Natuurinclusief bouwen

53.1 Aanwijzing vergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit omgevingsplanactiviteit afwijken instandhoudingsverplichiting Natuurinclusief bouwen' zonder een omgevingsvergunning een woning te gebruiken zonder dat de vereiste natuurinclusieve maatregelen in het kader van de vergunningverlening in stand worden gehouden.

53.2 Beoordelingsregels

De omgevingsvergunning bedoeld in 53.1 kan worden verleend indien indien op andere wijze kan worden voorzien in het treffen van voldoende natuurinclusieve maatregelen.

Artikel 54 Omgevingsplanactiviteit archeologie - middelhoge verwachting

54.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit archeologie - middelhoge verwachting' zonder omgevingsvergunning :

  • 1. de volgende werken geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. grondwerkzaamheden dieper dan 40 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
    • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
    • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
  • 2. af te wijken van het bepaalde in lid 28.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
  • 3. een reeds aanwezig bouwwerk te slopen indien het oppervlak groter is dan 500 m2, de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt en deze ligt in een beschermd stadsgezicht.
54.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 54.1 onder 1 is niet van toepassing indien:

  • a. de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben tot ten hoogste 500 m2 of een omvang van 500 m1;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
54.3 Beoordelingsregels
  • 1. De omgevingsvergunning, bedoeld in lid 54.1, onder 1 en 2, kan worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op:
    • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • b. het doen van opgravingen;
    • c. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
  • 2. Voorts kan een omgevingsvergunning, bedoeld in lid 54.1, onder 2 worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

Artikel 55 Omgevingsplanactiviteit bomenrij

55.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit bomenrij' zonder omgevingsvergunning houtgewassen te vellen, rooien en beschadigen.

55.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 55.1 is niet van toepassing indien:

  • 1. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • 2. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
55.3 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 55.1 mag alleen worden verleend indien:

  • 1. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend en;
  • 2. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 56 Omgevingsplanactiviteit dove gevel Nijmeegseweg

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde uit lid 32.1 afwijken indien:

  • a. met een akoestisch onderzoek is aangetoond dat aan de hogere waarden kan voldoen en;
  • b. de cumulatieve geluidbelasting van het Gelredome en de sportvelden lager is dan 55 dB.

PM. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de precieze geluidseffecten van het Gelredome op de gebouwing. Dit onderzoek kan gevolgen hebben voor dit onderdeel van de regels. Mogelijk wordt dit onderdeel dus nog nader uitgewerkt/ aangevuld.. Door middel van een gewijzigde vaststelling worden de laatste inzichten verwerkt.

Artikel 57 Omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument

57.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument' een omgevingsplanactiviteit gemeentelijk monument te verrichten.

57.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het in lid 57.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werkzaamheden als bedoeld in artikel 17.

57.3 Advisering

Voordat burgemeester en wethouders een besluit nemen op een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in lid winnen zij advies in bij het gemeentelijke Team Welstand en Monumenten.

57.4 Beoordelingsregels
  • 1. De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 57.1 wordt alleen verleend als de activiteit in overeenstemming is met het belang van de monumentenzorg.
  • 2. Bij de beslissing op de aanvraag houden burgemeester en wethouders rekening met de volgende beginselen:
    • a. het voorkomen van ontsiering, beschadiging of sloop van monumenten en archeologische monumenten;
    • b. het voorkomen van verplaatsing van monumenten of een deel daarvan, tenzij dit dringend vereist is voor het behoud van die monumenten;
    • c. het bevorderen van het gebruik van monumenten, zo nodig door wijziging van die monumenten, rekening houdend met de monumentale waarden; en
    • d. het conserveren en in stand houden van archeologische monumenten, bij voorkeur in situ.
  • 3. Bij de beslissing op de aanvraag houden burgemeester en wethouders rekening met het advies van het gemeentelijke Team Welstand en Monumenten.
57.5 Weigeringsgronden
  • a. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet.
  • b. Een omgevingsvergunning voor een gemeentelijk kerkelijk monument, waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in dat monument in het geding zijn, wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar.
57.6 Intrekken omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning, bedoeld in lid 57.1, kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken:

  • 1. als de verlening berust op onjuiste of onvolledige gegevens en de juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid;
  • 2. voor zover veranderde omstandigheden of feiten met betrekking tot de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van die activiteit verzetten.
  • 3. niet binnen twee jaar na de dag waarop de vergunning is verleend van de vergunning gebruik wordt gemaakt.
  • 4. de voorschriften als bedoeld in lid 44 niet worden nageleefd.

Artikel 58 Omgevingsplanactiviteit landschap en natuur

58.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit landschap en natuur ' zonder omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen
  • b. het aanbrengen van beplantingen
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur;
  • d. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist
  • e. het ophogen van gronden;
  • f. het gebruik van groeistoffen, stoorstoffen of kunstmest
  • g. het aanleggen, verbreden of verharden van voet-, rijwielpaden, ontsluitingswegen en parkeerplaatsen
  • h. het aanbrengen van oppervlakte verharding groter dan 25 m2.
  • i. het aanbrengen van recreatievoorzieningen (incl. raster, wildroosters en ruitervoorzieningen)
  • j. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
  • k. het aanleggen van reservoirs.
58.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 58.1 is niet van toepassing indien:

  • 1. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • 2. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
58.3 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 58.1 mag alleen worden verleend indien:

    • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend en
    • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 59 Omgevingsplanactiviteit park

59.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit park' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in Artikel 30.

59.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 59.1 mag alleen worden verleend indien:

  • a. deze bouwwerken passen binnen de functies dan wel activiteiten zoals omschreven in deze regels;
  • b. geen onevenredig afbreuk wordt gedaan op stedenbouwkundige, landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en natuurwaarden.

Artikel 60 Omgevingsplanactiviteit parkeren en laden/lossen

60.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - Omgevingsplanactiviteit parkeren en laden/lossen' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 76.1 en 76.2 ten aanzien van het realiseren van parkeergelegenheid, dan wel laad- of losruimte:

  • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • 2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
60.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 60.1 kan alleen worden verleend indie geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • 1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • 2. de woon- en leefsituatie.

Artikel 61 Omgevingsplanactiviteit tuin

61.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit tuin' in afwijking van het bepaalde in artikel 21.2 oppervlakteverhardingen aan te brengen.

61.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 61.1 kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde of de waardevolle groenelementen binnen de tuin.

Artikel 62 Omgevingsplanactiviteit verkamering

62.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit verkamering' zonder omgevingsvergunning van een (gedeelte) van een gebouw te verkameren (vanaf drie onzelfstandige wooneenheid).

62.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het verbod, als bedoeld in lid 62.1is niet van toepassing indien sprake is van verkameren door een hospita;

62.3 Beoordelingsregels
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 62.1kan worden verleend ten behoeve van verkamering, indien:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
    • 2. het gebouw niet opgedeeld wordt in meer dan één onzelfstandige wooneenheid per 18m2 gebruiksoppervlakte; en;
    • 3. het verkamerde gebouw minimaal beschikt over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 3 m2 ten behoeve van de stalling van fietsen, afvalcontainer(s) of afvalzakken. Vanaf 4 onzelfstandige wooneenheden geldt als aanvullende eis dat 1m2 bergingsruimte per wooneenheid wordt toegevoegd.
  • b. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend indien:
    • 1. sprake is van verkameren met als doel het verschaffen van kortdurend verblijf van maximaal 3 maanden, te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, aan werknemers; of
    • 2. indien zich door het verkameren een niet-verkamerd gebouw wordt ingesloten door legale kamergewijze bewoning van gebouwen aan dezelfde straat; of
    • 3. indien een bijgebouw in gebruik wordt genomen als onzelfstandige wooneenheid.

Artikel 63 Omgevingsplanactiviteit water

63.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de 'overige zone-omgevingsplanactiviteit water' zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 42.

63.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 63.1kan worden verleend, indien:

  • 1. het gaat om bouwwerken met een geringe omvang zoals steigers;
  • 2. de waterstaatkundige functie niet (onevenredig) wordt geschaad, gehoord de waterbeheerder.

Artikel 64 Omgevingsplanactiviteit woningsplitsing

64.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone-omgevingsplanactiviteit woningsplitsing' zonder omgevingsvergunning een (gedeelte) van een gebouw te splitsen naar twee of meerdere zelfstandige woningen.

64.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 64.1kan worden verleend ten behoeve van woningsplitsing, indien:

  • 1. de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk is aan of groter is dan 110 m2, en;
  • 2. de gebruiksoppervlakte van elke zelfstandige woning die als gevolg van splitsing ontstaat niet kleiner is dan 50 m2, en;
  • 3. de gesplitste woningen over een bergingsruimte met een oppervlakte van ten minste 5 m2 per woning en;
  • 4. de gesplitste woningen beschikken over een buitenruimte.

Hoofdstuk 9 Hogere waarden

Artikel 65 Hogere waarden -1 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan met verbrede reikwijdte wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 1 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
53   Oost, Zuid en Noord   Prov. Weg A325  
53   Oost, Zuid en West   N325 Pleijroute/ Batavierenweg  
56   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een cumulatieve geluidbelasting van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform artikel 110g Wet geluidhinder) dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde. Aanvullend op het Bouwbesluit dient voor de hoogst toelaatbare geluidsbelasting te worden uitgegaan van de gecumuleerde geluidbelasting van alle wegen.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 66 Hogere waarden -2 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan met verbrede reikwijdte wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 2 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
53   Oost en Zuid   Prov. Weg A325  
53   Oost en Zuid   N325 Pleijroute/ Batavierenweg  
57   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 67 Hogere waarden -3 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 3 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
49   Oost en Zuid   Prov. Weg A325  
49   Oost en Zuid   N325 Pleijroute/ Batavireenweg  
56   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 68 Hogere waarden -4 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 4 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
56   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 69 Hogere waarden -5 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 5 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
56   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 70 Hogere waarden -6 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 6 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
57   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 71 Hogere waarden -7 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 7 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
57   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 72 Hogere waarden -8 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 8 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
57   Oost, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
53   Noord en West.   Monchyplein- Gelderse Rooslaan- Hazelaarsstraat  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Artikel 73 Hogere waarden -9 Nijmeegseweg

  • 1. Met het vaststellen van het voorliggende omgevingsplan wordt, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering crisis en herstelwet, ter plaatse van 'overige zone - hogere waarden - 9 Nijmeegseweg' de daarbij aangegeven hogere waarde ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld:

Vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB     Gevelaanduiding   Geluid afkomstig van  
57   West, Zuid en Noord   Nijmeegseweg  
  • 2. Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 53 dB dient door middel van een akoestisch onderzoek naar de geluidwering van gevels te worden aangetoond dat de geluidwering van de gevels voldoet aan de hiervoor in het Bouwbesluit gestelde grenswaarde.
  • 3. De woningen dienen te zijn voorzien van een geluidluwe zijde en – buitenruimte.

Hoofdstuk 10 Algemene regels

Artikel 74 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 75 Woningaantallen

75.1 Maximum aantal woningen in het plangebied

Het maximum aantal woningen bedraagt 275.

75.2 Minimum aantal sociale koopwoningen

Het is verboden om gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken indien bij de afronding van het project niet minimaal 30% van de woningen in het plangebied worden gebruikt als sociale koopwoning.

Artikel 76 Overige regels

76.1 Parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • b. Indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken - waarvoor een omgevingsvergunning is benodigd - daartoe aanleiding geeft, moet, voor wat betreft de toename in de parkeer- of stallingsbehoefte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden.
  • c. De onder a. en b bedoelde ruimte voor het parkeren van personenauto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's
  • d. Aan het bepaalde onder a en b wordt geacht te zijn voldaan indien de ruimte voor parkeren of stallen voldoet aan de in de beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem daartoe opgenomen normen.
76.2 Laden of lossen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

76.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte is aangebracht en in stand wordt gehouden op eigen terrein voor het genoemde in lid 76.1 overeenkomstig de beleidsregels als bedoeld in lid 76.4 zoals die golden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 76.1 onder a en onder b.

76.4 Beleidsregels
  • a. Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder lid 76.1 onder a en onder b.
  • b. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

Artikel 77 Strijdige activiteiten

Onder gebruik van locaties in strijd met het omgevingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van de locaties ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen;

Hoofdstuk 11 Overgangs- en slotregels

Artikel 78 Overgangsrecht

78.1 Overgangsrecht bouwwerken
78.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
78.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid 78.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 78.1.1 met maximaal 10%.

78.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in lid 78.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

78.2 Overgangsrecht gebruik
78.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

78.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 78.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

78.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 78.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

78.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in lid 78.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 79 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Chw Omgevingsplan Nijmeegseweg - fase 1.

Bijlage bij regels