|
bij het bestemmingsplan
'Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord'
(plannummer: NL.IMRO.0202.825-0302)
Het bestemmingsplan Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord is op 13 juli 2015 tegelijkertijd
met het bestemmingsplan Fluvium Midden – Westervoortsedijk West vastgesteld. Tegen
de vaststelling van deze beide bestemmingsplannen is beroep aangetekend bij de Afdeling
rechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). In haar uitspraak van 14
juni 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1586) heeft de Afdeling het besluit tot vaststelling van
het bestemmingsplan Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord vernietigd. Het onderhavige
bestemmingsplan voorziet in reparatie van deze uitspraak.
Het bestemmingsplan Fluvium Midden – Westervoortsedijk West is gedeeltelijk vernietigd.
In deze toelichting wordt nader ingegaan op de inhoud van de aanpassingen als gevolg van deze uitspraken van de Afdeling.
In het noordoostelijk gedeelte van de gemeente Arnhem ligt het industrieterrein Arnhem Noord. Dit is een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Volgens deze wet is een industrieterrein een terrein, waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein, of een gedeelte daarvan, de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen als genoemd in onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (de zogenaamde 'grote lawaaimakers').
Op grond van de Wet geluidhinder bestaat de verplichting om rondom een terrein als bovengenoemd een geluidszone vast te stellen, waarbuiten de geluidsbelasting, vanwege dit terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
Binnen de geluidszone zijn in beginsel geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toegestaan. De binnenbegrenzing van de geluidszone wordt gevormd door het industrieterrein. De buitenbegrenzing rondom de geluidszone is de zonegrens: dit omvat minimaal de 50 dB(A) etmaalwaarde-contour.
Voor het industrieterrein Arnhem Noord is de huidige geluidszone op 22 augustus 1990 bij Koninklijk Besluit vastgesteld.
Een geluidszone is feitelijk een bufferzone tussen de bedrijven op het industrieterrein en de woningen en andere geluidsgevoelige functies in de omgeving. Een vastgestelde geluidszone biedt aan alle belanghebbenden duidelijkheid. Buiten de zone mag de geluidbelasting vanwege alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voor de bestaande woningen in de zone zijn hogere waarden vastgesteld. In de zone kunnen alleen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd indien hiervoor hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder worden vastgesteld. Nieuwe bedrijven of wijzigingen binnen bedrijven worden getoetst aan de hand van de geluidszone (de zonebewakingspunten) en de hogere waarden of zogenaamde MTG-punten (Maximaal Toegelaten geluidsniveau). Voor de toets hiervan wordt gebruik gemaakt van het geluidmodel van de geluidszone.
Diverse ruimtelijke ontwikkelingen vragen om aanpassing van de geluidszone. Op het westelijk deel van het industrieterrein zijn grootschalige ontwikkelingen gepland met betrekking tot stedelijke bebouwing in de vorm van woningen en commerciële functies. Dit gebied zal hierdoor geen onderdeel meer uitmaken van het industrieterrein. Er bestaat dan ook aanleiding de geluidszone en de daarbij behorende zonegrenzen aan te passen. Zo'n aanpassing kan volgende de Wet geluidhinder alleen plaatsvinden via aanpassing van de bestemmingsplannen waarin het te wijzigen gedeelte van de geluidszone is gelegen.
Op grond van de artikelen 54 en 41 van de Wet geluidhinder kan een zone uitsluitend worden gewijzigd bij vaststelling, wijziging of herziening van een bestemmingsplan. Zowel de huidige als de nieuwe geluidszone zijn gelegen over meerdere bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.3). Om te voorkomen dat al deze bestemmingsplannen afzonderlijk integraal moeten worden herzien, wordt een zogeheten facetbestemmingsplan opgesteld. Hierin wordt enkel een facet (in dit geval: industriewaai) van een planologische regeling herzien, zonder dat onderliggende bestemmingen opnieuw moeten worden bestemd. Een facetplan betreft dus een aanvullende planologische regeling bovenop het (de) reeds voor dat plangebied geldende bestemmingsplan(nen).
Met voorliggend facetbestemmingsplan wordt de nieuwe geluidszone planologisch vastgelegd (aanduiding Geluidszone-industrie) en de oude opgeheven.
Het bestemmingsplan Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord is een gedeeltelijke herziening van de geldende plannen, voor zover van toepassing op dit plangebied. Het betreft hier bestemmingsplannen, waarin de geluidszone van het gezoneerd industrieterrein Arnhem Noord is gelegen.
Naast deze benodigde, gedeeltelijke herzieningen van vigerende bestemmingsplannen, is ook in een aantal vigerende bestemmingsplannen een regeling ten behoeve van geluidszonering opgenomen. Deze regeling is identiek aan de regeling in onderhavig bestemmingsplan. Voor de volledigheid komt onderhavige planregeling en verbeelding in de plaats van de reeds vigerende geluidszonering.
Navolgend overzicht geeft weer welke bestemmingsplannen gedeeltelijk worden herzien (zie ook artikel 3.3 van de regels).
Bij elk bestemmingsplan is de datum van vaststelling en (indien van toepassing) van goedkeuring weergegeven.
IMRO plannummer | Naam |
Datum vaststelling |
Datum goedkeuring |
||
NL.IMRO.02020000709- | Arnhems Broek - Van Verschuerwijk | 25-02-2008 | N.v.t. | ||
----------------------------------- | Bedrijventerrein Westervoortsedijk | 14-11-2002 | 24-06-2003 | ||
NL.IMRO.02020000695 | Presikhaaf 2 | 24-11-2008 | |||
NL.IMRO.0202.742-0302 | Presikhaaf 3 | 05-07-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.752-0501 | IJsseloord I | 17-10-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.748-0501 | Arnhem Zuidoost | 04-07-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.759-0501 | Bedrijventerrein Bakenhof | 26-03-2012 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.02020000660- | Malburgen Oost | 25-02-2008 | 18-07-2008 | ||
NL.IMRO.0202.738-0501 | Malburgen - Dijkzone Oost | 31-01-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.779-0301 | Fluvium-SB gebouw | 25-06-2012 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.785-0301 | SB West | 14-01-2013 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.844-0301 | Fluvium Noord | 26-05-2014 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.675-0201 | Malburgen - De Wheme | 30-05-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.767.0301 | Rivierzone 2013 | 27-01-2014 | N.v.t. |
Het voorliggende bestemmingsplan behelst een gedeeltelijke herziening van de in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen. Het plan voorziet in een aanvulling cq. herziening op de verbeelding en regels van deze plannen met betrekking tot geluidszonering.
Daar waar in de geldende bestemmingsplannen al een regeling ten aanzien van industrielawaai is opgenomen, hetzij in de regels, hetzij op de verbeelding, wordt deze vervangen door de regeling van dit facetbestemmingsplan, voor zover de plangebieden binnen de nieuwe zonegrens zijn gelegen. Voor het overige blijven de geldende bestemmingsplannen onverminderd van toepassing.
Wet geluidhinder
Het wettelijk kader voor geluid is grotendeels geregeld in de Wet geluidhinder (hierna: Wgh). Hierin is een normering opgenomen voor wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Tot laatstgenoemde behoort de geluidsbelasting als gevolg van industrieterreinen waarop inrichtingen zijn gevestigd die bij een Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangemerkt als een inrichting die 'in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken'. Dit deel van de Wet geluidhinder vormt dan ook een belangrijk kader voor deze facetherziening. Hieronder wordt deze wet met betrekking tot het aspect 'industrielawaai' uiteengezet.
De normering uit de Wet geluidhinder is niet voor elke functie van toepassing, maar alleen op geluidsgevoelige gebouwen. Hiertoe worden op grond van de wet en het Besluit geluidhinder de volgende objecten gerekend:
Voor andere objecten, zoals kantoren, winkels, hotels, bedrijfswoningen op het gezoneerde
industrieterrein en dergelijke is de normering uit de Wet geluidhinder niet van toepassing.
De geluidsgevoelige objecten zijn zelf ook nog in twee categorieën onder te verdelen.
Zo is daar de categorie 'geprojecteerde gebouwen'.
Het betreft hier nog niet aanwezige gebouwen, die op grond van het geldende bestemmingsplan
wel gebouwd mogen worden, maar waarvoor nog geen omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
is verleend. De tweede categorie betreft de 'bestaande of in aanbouw zijnde gebouwen'.
Vanzelfsprekend zijn dit geluidsgevoelige objecten die al gebouwd zijn of waarvoor
een omgevingsvergunning is verleend.
De Wgh kent een ondergrens - de zogeheten voorkeurswaarde van 50 dB(A) - die deels overeenkomt met de buitengrens van de geluidszone. Buiten deze grens mag de geluidsbelasting als gevolg van het gezoneerd industrieterrein niet meer bedragen dan 50 dB(A).
Indien de geluidsbelasting op de gevel lager is dan de voorkeurswaarde, dan zijn de voorwaarden die de wet stelt aan het realiseren van geluidsgevoelige objecten niet van toepassing. Uitgangspunt van de Wgh is dat in nieuwe situaties zo veel mogelijk wordt voldaan aan de voorkeurswaarde.
In de Wgh is daarnaast een bovengrens opgenomen voor woningen, de maximaal toelaatbare geluidbelasting (zie tabel 1). Indien de geluidsbelasting hoger is dan deze waarde, dan is het realiseren van woningen niet mogelijk. Als de geluidsbelasting ligt in de bandbreedte tussen de voorkeurswaarde en de maximaal toelaatbare geluidsbelasting, dan is het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen aan restricties gebonden en alleen met een ontheffing mogelijk. Een dergelijke ontheffing wordt een 'hogere waarde' genoemd en wordt conform artikel 45 Wet geluidhinder met een formele procedure vastgesteld door burgemeester en wethouders. Een vastgestelde hogere waarde kan slechts eenmaal met een hogere waarde procedure met 5 dB(A) worden verhoogd (artikel 46 Wet geluidhinder).
Tabel 1: Voorkeurswaarde en maximaal toelaatbare geluidsbelasting voor woningen.
Voorkeurswaarde en maximaal toelaatbare geluidsbelasting | Geluidsbelasting (etmaalwaarde) |
Voorkeurswaarde | 50 dB(A) |
Maximale toelaatbare geluidsbelasting voor geprojecteerde woningen | 55 dB(A) |
Maximale toelaatbare geluidsbelasting bestaande of in aanbouw zijnde woningen | 60 dB(A) |
Voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen kan eveneens een ontheffing van de voorkeurswaarde worden verleend (artikel 47 Wet geluidhinder). De waarden van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting evenals de maximaal toelaatbare geluidsbelasting zijn in een algemene maatregel van bestuur vastgesteld (Besluit geluidhinder artikel 2.1 en 2.2). De definities van andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen is opgenomen in artikel 1 Wet geluidhinder en nader gespecificeerd in het artikel 1.2 Besluit geluidhinder. In tabel 2 zijn de voorkeurswaarde en maximaal toelaatbare geluidbelasting voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen opgenomen.
Tabel 2: Voorkeurswaarde en maximaal toelaatbare geluidsbelasting voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen.
Voorkeurswaarde en maximaal toelaatbare geluidsbelasting | Geluidsbelasting (etmaalwaarde) |
Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen: voorkeurswaarde maximaal toelaatbare geluidsbelasting |
50 dB(A) 60 dB(A) |
Verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven: voorkeurswaarde maximaal toelaatbare geluidsbelasting |
50 dB(A) 55 dB(A) |
Geluidsgevoelige terreinen: voorkeurswaarde maximaal toelaatbare geluidsbelasting |
50 dB(A) 55 dB(A) |
Welke waarde op de gevel van een geluidsgevoelig object heerst, moet blijken uit een akoestisch onderzoek. Hiertoe wordt van het gezoneerde industrieterrein een akoestisch model gemaakt, waarin niet alleen de inrichtingen zijn opgenomen die bij een Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangemerkt als een inrichting die 'in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken', maar ook de overige inrichtingen die zich op het gezoneerde industrieterrein bevinden. De berekende geluidsbelasting is dus een gecumuleerde geluidsbelasting (industrielawaai).
Aan de vaststelling van een hogere waarde koppelt de Wet geluidhinder eisen aan de geluidwerendheid van de geluidsbelaste gevel, wat tot uitdrukking komt in de maximale binnenwaarde of het binnenniveau. Zo bepaalt de wet in hoofdstuk VIIIb 'Binnenwaarden van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen en gebouwen in zones', dat burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van gevels maatregelen treffen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 35 dB(A) bedraagt (artikel 111 Wet geluidhinder). Deze waarde betreft het zogeheten 'binnenniveau' en is als zodanig ook opgenomen in het Bouwbesluit. Welke maatregelen moeten worden genomen om het binnenniveau te halen, wordt bepaald door de op de gevel berekende geluidsbelasting.
In artikel 113 Wet geluidhinder is bepaald dat bij Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit geluidhinder) voor daarbij aan te wijzen andere geluidsgevoelige gebouwen met betrekking tot de in de artikel 111 geregelde binnenniveaus, overeenkomstige regels kunnen worden gesteld. De vereiste binnenwaarden zijn opgenomen in artikel 2.4 en 2.5 Besluit geluidhinder en gekoppeld aan het type verblijfsruimte, zoals gedefinieerd in artikel 1.1, onder e. Bgh. Ook hier is een onderscheid gemaakt tussen gebouwen met een geluidsbelasting tot en met 55 dB(A) en gebouwen met een hogere belasting. Voor de eerste categorie geldt een binnenwaarde van ten hoogste 30 dB(A). Voor de tweede categorie mag de binnenwaarde maximaal 35 dB(A) bedragen. Daarnaast is ook een categorie 'overige geluidsgevoelige verblijfsruimten' van toepassing. Hiervoor gelden respectievelijke binnenwaarde van ten hoogste 35 dB(A) en 40 dB(A); dit is afhankelijk van de berekende gevelbelasting.
Op het industrieterrein Arnhem Noord is de vestiging van inrichtingen als genoemd in onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (de zogenaamd 'grote lawaaimakers') mogelijk. Voorheen werden deze bedrijven aangeduid als A-inrichtingen.
De geluidszone rondom het industrieterrein Arnhem Noord is in de bestaande vorm op 22 augustus 1990 bij Koninklijk Besluit vastgesteld.
In 1995 is door adviesbureau DGMR een onderzoek verricht naar de akoestische situatie in verband met woningbouw in Malburgen (Veerpolderstraat) en in het Arnhems Broek.
In 1999 is het akoestisch model door de gemeente Arnhem geactualiseerd op basis van vigerende vergunningen en toekomstige geluidsruimte. In het kader van nieuwbouw in de wijk Bakenhof is door de gemeenteraad van Arnhem, vanwege de ligging van de nieuwbouwlocatie in de geluidszone, een 'stap 3-besluit' genomen op grond van de Experimentenwet Stad & Milieu. Ter plaatse van de dijkwoningen in de Bakenhof is het maximaal toelaatbaar geluidsniveau vastgesteld op 57 dB(A). Deze waarde is 2 dB(A) hoger dan de grenswaarde uit de Wet geluidhinder. De minister van VROM heeft deze waarde in 2002 goedgekeurd.
Belangrijke aanpassingen in het kader van de actualisering waren:
In de periode tussen 1999 en 2003 is in het kader van het zonebeheer het akoestisch model diverse malen gewijzigd. Belangrijke aanpassingen in het kader van het zonebeheer waren:
In 2003 is het akoestisch model door Cauberg-Huygen geactualiseerd (rapport 2002.1767-1, onderzoek zonemodel industrieterrein Arnhem Noord; bepaling geluidsruimte emplacement). In dit onderzoek is beoordeeld of er binnen de geluidszone geluidsruimte beschikbaar is voor de verlening van een milieuvergunning voor het spoorwegemplacement. Belangrijke aanpassingen in het kader van dit onderzoek waren:
In 2009 heeft reeds een ontwerpbestemmingsplan voor de geluidszone ter inzage gelegen.
Vóórdat dit plan kon worden vastgesteld, bleek dat daarin opgenomen zonegrens vanwege
de voorgenomen gebiedsontwikkeling ter hoogte van het voormalige gasfabrieksterrein
(Fluvium) aan de Westervoortsedijk reeds verouderd was. Daarom is besloten die procedure
niet door te zetten en op termijn een nieuw facetplan in procedure te brengen. Nadien
is geconstateerd dat tevens geluidsruimtebeheer kan worden geregeld, en wel in hetzelfde
bestemmingsplan als dat wordt opgesteld voor de geluidszone. Diverse benodigde (akoestische)
onderzoeken hiervoor zijn destijds verricht. In 2014 is echter geconstateerd dat het
onderdeel voor de geluidsruimte niet voor het gehele industrieterrein kon worden verankerd
in bestemmingsplannen, waarna is besloten dit onderdeel in zijn geheel uit het facetplan
te halen. Voorliggend bestemmingsplan voor de geluidszone is dus in procedure gebracht
enkel ten behoeve van de wijziging van de geluidszone, aan de westelijke kant van
de zone en uniformering van de regels omtrent de geluidszone in de toepasselijke bestemmingsplannen.
Bij vaststelling is tevens formeel besloten de procedure van het ontwerpplan uit 2009 stop te zetten cq. in te trekken.
Met de vaststelling van het bestemmingsplan Fluvium Midden – Westervoortsedijk West is de begrenzing van het industrieterrein gedeeltelijk gewijzigd.
De Afdeling heeft in haar uitspraak van 14 juni 2017 het bestemmingsplan Fluvium Midden - Westervoortsedijk West vernietigd, voor zover het betreft het plandeel dat voorzag in woningbouw. Het bestemmingsplan is door de Afdeling in stand gelaten voor wat betreft de planologische regeling voor het bedrijventerrein. Als gevolg van de vernietiging van het plandeel met de bestemming 'Wonen' is het oude bestemmingsplan gaan herleven. Als gevolg van de uitspraak van 14 juni 2017 behoort het gebied 'Fluvium Midden' daarom nog altijd tot het geluidsgezoneerde industrieterrein Arnhem -Noord. Het plangebied Fluvium Midden is in figuur 1 aangeduid met de oranje begrenzing. Het overige deel van het industrieterrein is in blauw aangegeven.
Figuur 1: Ligging huidige begrenzing industrieterrein Arnhem-Noord
Een deel van de geluidszone van het industrieterrein Arnhem Noord is gelegen over grondgebied van de gemeenten Lingewaard en Westervoort, zoals te zien is op de figuren, zoals opgenomen in bijlage 1 van de toelichting (Akoestisch onderzoek M.2012.0718.10.N001, 04 februari 2015) en figuur 1 uit paragraaf 2.1.5 van deze toelichting. Echter, er kan alleen een bestemmingsplan worden opgesteld voor het eigen gemeentelijk grondgebied. De in het plangebied gelegen geluidszone is opgenomen in het bestemmingsplan. Oftewel, de plangrens zoals aangegeven op de verbeelding volgt de grens van de geluidszone binnen de gemeente Arnhem. De overige delen van de zone zijn opgenomen in de ter plaatse geldende bestemmingsplannen van de gemeente Westervoort en Lingewaard. Deze delen van de geluidszone liggen buiten het plangebied van voorliggend bestemmingsplan en worden derhalve niet gewijzigd. De Wet geluidhinder verzet zich er niet tegen dat slechts de in het plangebied gelegen geluidszone wordt opgenomen in het bestemmingsplan. Het gewijzigde deel van de geluidszone, dat binnen het bestemmingsplan ligt, sluit aan bij de reeds bestaande geluidszone buiten het plangebied.
Zoals gezegd, heeft de Afdeling het bestemmingsplan Fluvium Midden - Westervoortsedijk West in stand gelaten voor zover het betreft de planologische regeling voor het bedrijventerrein.
Als gevolg hiervan maakt een deel van de voor bedrijvigheid bestemde gronden géén deel meer uit van het krachtens de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein. Die bedrijfsgronden liggen in de geluidszone. De consequentie hiervan is, dat er sprake is van een regulier bedrijventerrein waarop de Wet geluidhinder niet van toepassing is. Hierna wordt een en ander verduidelijkt.
Figuur 2: Ligging in 2015 gedezoneerde terreindelen
Het rood omlijnde gebied is, voor zover hier relevant, in het bestemmingsplan 'Fluvium Midden - Westervoortsedijk West' bestemd als 'Bedrijventerrein'. De Afdeling heeft deze regeling in stand gelaten. Ter plaatse zijn geen grote lawaaimakers toegestaan. Immers, ter plaatse van die gronden is uitsluitend bedrijvigheid tot en met categorie 2 en een constructiewerkplaats toegestaan. Wij wijzen op het bepaalde in artikel 4.1 aanhef en onder (gelezen in combinatie met de aan de betrokken gronden gegeven aanduidingen op de verbeelding):
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 16, bestemd:
a. voor bedrijven of gedeelten van bedrijven die:
1.zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende bedrijvenlijst (Bijlage 5 Bedrijvenlijst) ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2";
(…)
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -2' tevens voor een constructiewerkplaats/metaalbewerkingsbedrijf;
(…)
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -5 tevens voor een constructiewerkplaats;”.
Ter plaatse van de betrokken bedrijfspercelen zijn, zoals gezegd, géén grote lawaaimakers toegestaan. De vestiging van grote lawaaimakers was door middel van een specifieke gebruiksregel uitgesloten. Artikel 4.4 van de planregels luidt als volgt:
“4.4 Specifieke gebruiksregels
a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn geen inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht (grote lawaaimakers) toegestaan.”.
Verder luidt artikel 16.1.1 als volgt:
“16.1 Geluidzone - industrie
16.1.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie ' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidsgevoelige bebouwing als gevolg van het industrielawaai.”.
Overigens, in artikel 1.27 van de planregels is nog een specifieke definitie opgenomen van het begrip 'geluidszone':
“1.27 Geluidszone
Een op grond van de artikelen 40 en 52 van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);”.
Gelet op het voorgaande concluderen wij het volgende.
In het bestemmingsplan 'Fluvium Midden – Westervoortsedijk West' is (1) de vestiging van grote lawaaimakers expliciet uitgesloten (zie artikel 4.4 onder a van de planregels) en (2) is aan het betrokken gebied (gelegen tussen de Veilingstraat, Westervoortsedijk en Nieuwe Kade) de aanduiding 'geluidzone-industrie' toegekend (zie artikel 16.1 van de planregels). Wij wijzen op het bepaalde in artikel 16 en 4.4 van de planregels, gelezen in samenhang met de aan het betrokken gebied toegekende aanduiding op de verbeelding. Het gebied is namelijk bestemd als 'Bedrijventerrein', maar ook voorzien met de gebiedsaanduiding 'Geluidzone-industrie'. Dit betekent dat gelet op het bepaalde in artikel 4.4 gelezen in samenhang met artikel 16 van de planregels ter plaatse géén grote lawaaimakers zijn toegestaan en het betrokken gebied onderdeel uitmaakt van de zone van het gezoneerde industrieterrein.
Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan is het bestaande zonemodel geactualiseerd (Notitie naar aanleiding van het akoestisch onderzoek, kenmerk M.2017.0748.00.N008, d.d. 13 februari 2018), zie bijlage 1, bij deze toelichting. Hiermee wordt tevens een onderbouwing gegeven voor de wijziging van de geluidszone in verband met de stedelijke ontwikkelingen op het Fluviumgebied, oostelijk van het Arnhems centrumgebied. Ook is rekening gehouden met de verplaatsing van scheepsreparatiebedrijf Misti naar een locatie in het plangebied van het bestemmingsplan Rivierzone; de verplaatsing is verwerkt in de berekeningen voor de nieuwe zonegrens. In de notitie “Onderzoek gedeeltelijke dezonering Arnhem Noord” (kenmerk M.2017.0748.00.N007 d.d. 13 februari 2018), zie bijlage 2 bij deze toelichting, wordt specifiek ingegaan op de op de akoestische situatie van het te dezoneren industrieterrein als gevolg van woningbouw ter plaatse van plangebied Fluvium Midden.
Een deel van de geluidszone van het industrieterrein Arnhem Noord is gelegen over grondgebied van de gemeenten Lingewaard en Westervoort, zoals te zien is op de figuren, zoals opgenomen in bijlage 1 en onderstaande figuur 3.
De gemeenteraad van Arnhem kan alleen een bestemmingsplan vaststellen het eigen gemeentelijk grondgebied. De in het plangebied gelegen geluidszone is opgenomen in het bestemmingsplan. Oftewel, de plangrens zoals aangegeven op de verbeelding volgt de grens van de geluidszone binnen de gemeente Arnhem. De overige delen van de zone zijn opgenomen in de ter plaatse geldende bestemmingsplannen van de gemeente Westervoort en Lingewaard. Deze delen van de geluidszone liggen buiten het plangebied van voorliggend bestemmingsplan en worden derhalve niet gewijzigd. De Wet geluidhinder verzet zich er niet tegen dat slechts de in het plangebied gelegen geluidszone wordt opgenomen in het bestemmingsplan. Het gewijzigde deel van de geluidszone, dat binnen het bestemmingsplan ligt, sluit aan bij de reeds bestaande geluidszone buiten het plangebied.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) is verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding is zowel digitaal als analoog beschikbaar. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels van dit plan zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen,
voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. Hier worden uitsluitend die
begrippen gedefinieerd die van belang zijn voor de regeling voor de geluidtoedeling
en die betrekking hebben op de geluidszone. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten
bij definities die al voorkomen in sectorale wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 2 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke
overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik
en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor
de burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden
zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van zijn buren en directe
omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor
het betreffende gebied binnen de planperiode aan.
In de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
Deze beleidsuitgangspunten zijn geëvalueerd in de nota "Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014". De destijds geformuleerde uitgangspunten pretenderen dat alle overtredingen worden opgespoord en aangepakt. Deze ambitie blijkt met de beschikbare menskracht te ambitieus en daarom is in de nieuwe nota een prioriteitsstelling opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht wordt besteed. Dit houdt in dat het uitgangspunt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt afhankelijk wordt van de prioriteitsstelling uit het Handhavingsplan. De prioriteitsstelling is onder meer afhankelijk van het type overtreding en het type gebied (beschermd stadsgezicht, buitengebied, industrieterrein enz.) waar de overtreding wordt geconstateerd en zal op basis van politieke realiteit per looptijd van het Handhavingsplan worden geactualiseerd.
De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in ontwerp ter visie leggen van casu quo het in werking van een bestemmingsplan. Als vervolg op deze inventarisatie zullen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en gevolgde afwijkingsprocedures worden geregistreerd.
Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de regels is daartoe de zogenaamde strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de regels worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. De bijbehorende strafmaat is hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 19.500). Bij ernstige overtredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet.
Het bestemmingsplan 'Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord' maakt geen nieuwe planologische ontwikkelingen mogelijk. De uitvoering van het bestemmingsplan brengt verder geen kosten met zich mee. Een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid kan achterwege gelaten worden en een exploitatieplan hoeft daarom niet te worden vastgesteld.
Artikel 3.1.1 Bro overleg
In het kader van artikel 3.1.1 Bro is het concept-bestemmingsplan opgestuurd naar Waterschap Rijn & IJssel en Waterschap Rivierenland, de provincie Gelderland en de Kamer van Koophandel. Tevens heeft overleg plaatsgevonden met de Stichting Arnhemse Bedrijventerreinen (StAB).
Publicatie voornemen ontwikkeling
Volgens artikel 1.3.1 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet het voornemen tot een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan worden gepubliceerd.
Dit bestemmingsplan voorziet in een nieuwe geluidszonering. Het maakt verder zoals eerder is aangegeven geen nieuwe planologische ontwikkelingen mogelijk. Daarom is het niet nodig om het voornemen te publiceren.
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 6 februari 2015 gedurende zes weken ter inzage gelegen.
In dit kader zijn tien zienswijzen ontvangen, welke zijn samengevat en beantwoord in het Zienswijzenrapport Bestemmingsplan Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord. Dit rapport is bijgevoegd bij het raadsvoorstel behorende bij de vaststelling van dit bestemmingsplan. Enkele onderdelen gaven aanleiding het bestemmingsplan aan te passen.
van het bestemmingsplan
Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord
(plannummer: NL.IMRO.0202.825-0302)
Het bestemmingsplan Geluidszone industrieterrein Arnhem Noord met identificatienummer NL.IMRO.0202.825-0302 van de gemeente Arnhem.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Eén of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De grens van een bestemmingsvlak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats;
Een op grond van de artikelen 40 en 52 van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegde zone rond een industrieterrein, op de verbeelding weergegeven met de aanduiding ‘Geluidszone-industrie’, waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De regels in onderhavig bestemmingsplan zijn van toepassing op alle bestemmingsplannen zoals zijn opgenomen in de tabel in artikel 3.3. Het bepaalde in de daar genoemde bestemmingsplannen blijft van toepassing, met dien verstande dat aan de voorschriften of regels van deze bestemmingsplannen via de toevoeging van een nieuw artikel in elk van deze plannen het bepaalde wordt toegevoegd, zoals weergegeven in artikel 5 van de regels van onderhavig bestemmingsplan.
Bij strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit bestemmingsplan voor op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Aan de plankaart of verbeelding van elk van de in artikel 3.3 genoemde bestemmingsplannen wordt de aanduiding Geluidszone - industrie toegevoegd dan wel vervangen, voorzover het plangebied van dit bestemmingsplan is gelegen binnen de begrenzing van bij onderhavig bestemmingsplan behorende verbeelding NL.IMRO.0202.825-0302.
IMRO plannummer | Naam |
Datum vaststelling |
Datum goedkeuring |
||
NL.IMRO.02020000709- | Arnhems Broek - Van Verschuerwijk | 25-02-2008 | N.v.t. | ||
---------------------------------- | Bedrijventerrein Westervoortsedijk West | 14-11-2002 | 24-06-2003 | ||
NL.IMRO.0202.742-0302 | Presikhaaf 3 | 05-07-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.752-0501 | IJsseloord I | 17-10-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.748-0501 | Arnhem Zuidoost | 04-07-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.759-0501 | Bedrijventerrein Bakenhof | 26-03-2012 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.02020000660- | Malburgen Oost | 25-02-2008 | 18-07-2008 | ||
NL.IMRO.0202.738-0501 | Malburgen Dijkzone | 31-01-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.779-0301 | Fluvium-SB gebouw | 25-06-2012 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.785-0301 | SB West | 14-01-2013 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.844-0301 | Fluvium Noord | 26-05-2014 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.675-0201 | Malburgen - De Wheme | 30-05-2011 | N.v.t. | ||
NL.IMRO.0202.767.0301 | Rivierzone 2013 | 27-01-2014 | N.v.t. |
Aan de voorschriften of regels van de onderstaande bestemmingsplannen wordt, voor zover nodig na hernummering, een artikel toegevoegd dan wel vervangen, zoals aangegeven in onderstaande tabel met als inhoud het bepaalde in Artikel 5 van deze regels.
Bestemmingsplannaam | Hernummering dan wel vervanging artikel(en) | Toevoeging artikel | |||
Arnhems Broek - Van Verschuerwijk | Vigerend 3.3 naar 3.4 en vigerend 3.4 naar 3.5 | Artikel 3.3 | |||
Bedrijventerrein Westervoortsedijk West | Vigerend 3.3 naar 3.4 en vigerend 3.4 tot en met 3.6 naar 3.5 tot en met 3.7 | Artikel 3.3 | |||
Presikhaaf 2 | Vigerend 3.3 naar 3.4 en vigerend 3.4 naar 3.5 | Artikel 3.3 | |||
Presikhaaf 3 | Vigerend 18.1 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
IJsseloord I | Vigerend 14.1 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
Arnhem Zuidoost | Vigerend 32.1 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
Bedrijventerrein Bakenhof | Vigerend 17.1 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
Malburgen Oost |
Vigerend 2.16 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
Malburgen Dijkzone - Oost | Vigerend 15.1 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
SB West | Vigerend 10 t/m 13 naar 11 t/m 14 | Artikel 10, het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | |||
Fluvium-SB gebouw | Vigerend 9 t/m 12 naar 10 t/m 13 | Artikel 9, het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | |||
Fluvium Noord | Vigerend 10.2 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
Malburgen - De Wheme | Vigerend 16.3 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan | ||||
Rivierzone 2013 | Vigerend 26.1 vervangen door het bepaalde in artikel 5.1 van onderhavig bestemmingsplan |
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie ' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van gronden en gebouwen, welke deel uitmaken van een industrieterrein, waar geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.
In aanvulling op het bepaalde in de voorschriften of regels van de in artikel 4 genoemde bestemmingsplannen ten aanzien van het realiseren van geluidsgevoelige functies geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Geluidszone - industrie' dat er geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige functies mogen worden gebouwd tenzij wordt voldaan aan de voorkeurswaarde of een verkregen hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder of de voorwaarden opgenomen in het besluit hogere waarden.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 6.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 6.1.1 met maximaal 10%.
.
Het bepaalde in lid 6.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 6.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 6.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in lid 6.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.