direct naar inhoud van 4.2 Milieu- en omgevingsaspecten
Plan: Bestemmingsplan Kemperberg - Sylvahoeve
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.804-0301

4.2 Milieu- en omgevingsaspecten

4.2.1 Geluid

Een akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk. De woningen vallen buiten de onderzoekszone van de Kemperbergerweg. Verder zijn er geen wegen die van invloed zijn op het akoestisch klimaat van de woningen. Het plan is daarom ook niet getoetst aan de Wet geluidhinder en het gemeentelijk geluidbeleid.

Conclusie

De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen belemmeringen op voor het vaststellen van het bestemmingsplan Kemperberg-Sylvahoeve

4.2.2 Luchtkwaliteit

Twee woningen zullen niet in betekende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarom is een onderzoek naar luchtkwaliteit achterwege gelaten.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering.

4.2.3 Hinder

Binnen het plangebied en in de directe omgeving vinden geen bedrijfsmatige activiteiten plaats. Dit betekent dat er vanuit hinder geen belemmeringen zijn voor dit plangebied.

Conclusie

Vanuit hinder zijn er geen voorwaarden. Binnen en in de directe omgeving van het plangebied vinden geen bedrijfsmatige activiteiten plaats.

4.2.4 Externe veiligheid

Binnen het plangebied zijn geen risicovolle activiteiten aanwezig. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.

Verantwoording groepsrisico

Omdat het plangebied niet ligt binnen het invloedsgebied van het groepsrisico wordt er geen verantwoording van het groepsrisico opgesteld.

Conclusie

Vanuit externe veiligheid zijn er geen voorwaarden omdat het plangebied niet voorziet in nieuwe risicovolle activiteiten. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.

4.2.5 Groen en ecologie

Flora en fauna

Van het plangebied zijn geen waarnemingen bekend. In 2006 en 2008 heeft bureau Waardenburg rond de voormalige RIN-kantoren natuurtoetsen uitgevoerd. In de vijvers voorheen behorende bij de buitenplaats en onderdeel van de geheime tuin, is een kamsalamander waargenomen. In de voormalige kantoorgebouwen van het RIN en elders in de omgeving zijn verblijven van de gewone dwergvleermuis, de gewone grootoorvleermuis en de laatvlieger waargenomen. De Sylvahoeve is mogelijk een verblijfplek voor vleermuizen. Aan de Sylvalaan ligt een vleermuisroute waarbij de beplanting aan de Sylvalaan een begeleiding voor vleermuizen vormt. Er mag geen verstrooiing van (extra) verlichting naar deze laan plaatsvinden.

Groenplan 2004

Het gehele plangebied is structureel groen, voor een deel landgoed/tuin en een deel bos. Uitgangspunt is het behoud van het landschappelijke en cultuurhistorisch groen en de bijbehorende natuurwaarden.

Conclusie

Er zijn geen beperkingen voor het beheergebied.

4.2.6 Water

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig.

Grondwater

Het grondwater bevindt zich op ongeveer 20 m + NAP. Met een maaiveld van ca 60 m + NAP is hier sprake van een zeer diepe grondwaterstand.

Door de ligging op de Veluwerand is het mogelijk dat in de ondergrond van het plangebied leemlagen voorkomen. Bij geo-hydrologisch onderzoek op het naastgelegen terrein (RIN-locatie) zijn deze leemlagen aangetroffen. Aaneengesloten leemlagen zijn voor het watersysteem van groot belang, maar kleine en daarmee lokaal aanwezige leemlagen, zijn dit niet. Echter deze leemlagen kunnen wel belangrijk zijn voor de lokale flora. Deze flora kan in grote mate afhankelijk zijn van regenwater dat stagneert op de leemlagen.

Afvalwatersysteem

De woningen zijn aangesloten op een gemengd stelsel.

Conclusie

De waterparagraaf is opgestuurd naar het waterschap. Eventuele opmerkingen zijn verwerkt in de paragraaf. Voor het beheergebied zijn geen risico's of belemmeringen ten aanzien van de waterhuishouding aanwezig.

4.2.7 Bodem

Voor onderhavig bestemmingsplan is met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem een inventarisatie uitgevoerd naar de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied.

Uit de inventarisatie is gebleken dat in het bestemmingsplangebied geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig zijn. Evenmin zijn grondwaterverontreinigingen bekend, in of direct aangrenzend aan het bestemmingsplangebied.

Conclusie

De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Er zijn geen (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. In of direct aangrenzend aan het plangebied zijn geen grondwaterverontreinigingen bekend.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen gevaar voor de volksgezondheid bij de aanwezige bestemmingen/functies binnen het plangebied.

4.2.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Het plangebied bevindt zich op de flank van de Arnhemse stuwwal. Deze is in de voorlaatste ijstijd ontstaan, toen landijs zich vanuit het noorden naar Nederland uitbreidde. Voor die tijd stroomde de voorloper van de Rijn meer noordwestelijk door Nederland. Door de komst van het landijs en ophoging van de rivierbedding nam zij in de laatste ijstijd ter hoogte van Arnhem echter haar huidige, westelijke loop aan. Het landijs stuwde de oude rivierafzettingen op tot de stuwwalheuvels die we nu kennen. Door de koude condities gedurende de laatste ijstijd ontbrak vegetatie en had de wind vrij spel. Zand werd opgepakt en in luwtes afgezet, het zogeheten 'dekzand'. Door de koude condities was ook de bodem permanent bevroren en konden sneeuw- en regenwater hierin niet wegzakken. Dit water stroomde van de helling, daarbij dalen uitslijtend. Noordelijk van het plangebied bevindt zich een groot noordoost-zuidwest georiënteerd erosiedal, met een uitloop oostelijk van het plangebied. Noordelijk bevindt zich ook een langgerekt, oost-west georiënteerd stuifduingebied, veroorzaakt door bomenkap in de middeleeuwen waardoor de grond niet meer werd vastgehouden.

In het plangebied zijn geen vindplaatsen bekend. Honderd meter noordelijk ligt echter de vindplaats van een neolithische dwarsbijl (5300-2000 v. Chr.) en oostelijk zijn vuurstenen afslagen uit het midden paleolithicum gevonden (80.000-35.000 jaar oud). Laatstgenoemde vondsten zijn achtergelaten door de Neanderthal-mens, tijdens zijn tochten door het landschap op zoek naar voedsel en zijn kortstondige verblijven. De dwarsbijl stamt uit de periode dat Nederland langzaam overging naar de landbouw en het wonen op vaste plaatsen. Die overgang vond hier echter later plaats, maar vanaf 3000 v. Chr. woonden er in Arnhem al boeren. Zij lieten ons, samen met de bronstijdmens (2000-800 v. Chr.) de grafheuvels na, die zich vooral op de rand van het erosiedal bevinden. Zuidelijker komen we ze ook tegen, maar minder frequent. De theorie is dat vanaf de midden bronstijd (1500 v. Chr.) de bewoning zich door uitputting van grond bij het erosiedal zuidelijker heeft verplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.804-0301_0008.jpg"

Archeologische verwachtingskaart

Conclusie

Het plangebied heeft een kans op archeologische waarden, maar de rand van het erosiedal en beekdalen gelden als gebieden met een hoge verwachtingskans. Vandaar dat voor het plangebied, ook gezien de vondsten uit de omgeving, een middelhoge verwachtingskans geldt. Bodemingrepen groter dan 500 m2 en die daarbij ook dieper dan 40 cm reiken, dienen vooraf te worden gegaan door archeologisch onderzoek.

Cultuurhistorie

Historische ontwikkeling

Het kleine landgoed Sylvahoeve is hoogstwaarschijnlijk in het begin van de 20ste eeuw ontstaan door afsplitsing van gronden van het nabijgelegen grote landgoed Bakenberg (later de Menthenberg), dat zich in de 19de eeuw nog uitstrekte in noordwestelijke richting tot aan de landgoedgrenzen van Warnsborn. In de 19de eeuw bevonden zich ten noordwesten van het huis de Bakenberg uitgestrekte percelen hakhout- en dennenbos, gelegen binnen een regelmatige structuur van elkaar onder rechte hoeken kruisende lanen ("alleeën") en paden. Deze structuur dateert getuige oude kaarten van het gebied in ieder geval reeds uit de eerste helft van de 18de eeuw (zie de kaart van Gijsbert Verbeek uit 1737) en is ook op latere kaarten en vooral de kadastrale minuut van 1832 goed zichtbaar. In de loop van de 19de eeuw en vooral na de eeuwwisseling ondergaat dit gebied ingrijpende wijzigingen, hoewel de regelmatige padenstructuur bleef bestaan (het huidige stratenpatroon volgt het oude padenverloop). Langzamerhand werden de bospercelen gerooid en vervangen door akkerland. Langs de Bakenbergseweg, de Kemperbergerweg en de Stroolaan werden huizen gebouwd. Op de chromotopografische kaart van ca. 1903-1910 is dit proces in volle gang. Inmiddels worden dan ook twee "hoeven" aangeduid, de Bornshoeve, gelegen aan de Bakenbergseweg, en de Sylvahoeve. Alleen rond de Bornshoeve is sprake van een tuinaanleg. De Sylvahoeve lijkt te bestaan uit een eenvoudig erf met drie gebouwen, gelegen temidden van de akkers. Mogelijk is het landgoed dan ook ontstaan uit een laat 19de-eeuws boerenerf (behorend tot de Bakenberg?), dat omstreeks 1915 is opgekocht en bebouwd met het huidige landhuis. Dit landhuis kreeg aan de noordoostzijde de hoofdentree, die aan het eind lag van een lange oprijlaan vanaf de Kemperbergerweg, de hoofdingang van het nieuwe landgoed.

Rond 1915-1920 zal ook de tuin zijn aangelegd, waarvan thans vooral noordwestelijk van het huis nog restanten bewaard bleven. Oorspronkelijk strekte de tuin zich veel verder uit naar het zuidwesten, richting Bakenbergseweg. Een groot gedeelte werd in de jaren '50-'60 echter verkocht, verkaveld en bebouwd met bungalows en woonhuizen. Later raakte het landhuis zijn oorspronkelijke bestemming kwijt doordat zich op het landgoed een bedrijf vestigde (I.T.B.O.N.). Het landhuis werd laboratorium, in de tuinen verrees een modern kantoorgebouw, waarop de infrastructuur werd aangepast en delen van de oorspronkelijke tuin verloren gingen. Het landhuis onderging ingrijpende wijzigingen.

De porticus voor de voorgevel en de oorspronkelijke dakbedekking werden verwijderd en inwendig verdwenen vele oorspronkelijke elementen, zoals plafonds, schoorsteenmantels, kozijnen, etc.

Door de huidige eigenaar is het gebouw inmiddels gerenoveerd, waarbij getracht is het oorspronkelijke karakter te herstellen. Onder meer werd het dak weer voorzien van een leibedekking. Inwendig werden de nog aanwezige authentieke onderdelen hersteld, vele verdwenen elementen en details werden gereconstrueerd.

Cultuurhistorische karakteristieken

Het landhuis uit 1916 werd in een sobere, traditionele stijl vormgegeven, waarbij de op de landelijke bouwkunst geïnspireerde dakvorm en de vensters met roedenramen en luiken het geheel een rustiek karakter geven. Het ver overstekende dak vertoont ook invloeden van de chaletstijl. Ook inwendig werd een traditionele vormentaal gehanteerd. De zeer grote centrale hall, waaromheen de diverse vertrekken zijn gegroepeerd verwijst naar invloeden uit de Engelse landhuisbouw, die in het begin van de 20ste eeuw zeer in de belangstelling stond. Het ruim opgezette, monumentale trappenhuis onderstreept de betekenis van deze centrale ruimte.

Het landhuis is gelegen in een ruime tuin, welke een restant is van de oorspronkelijk veel uitgestrektere tuinaanleg. Met name aan de noordwestzijde van het huis bleef een gedeelte van de terrassentuin uit het begin van de 20ste eeuw bewaard. De tuin toont duidelijke kenmerken van de architectonische stijl, zoals die in het begin van de 20ste eeuw populair was: sterk naar binnen gericht karakter (tuinkamers), rechte paden, grasparterres, terrastrappen en -muren van natuursteen, toepassing van tuinbeelden en vazen. Ondanks de doorsnijding door een toegangsweg naar het jonge bedrijfsgebouw is de historische aanleg van de tuin goed herkenbaar gebleven. De forse hardstenen tuinvaas heeft kunsthistorische waarde.

Vanaf de Kemperbergerweg voert een langgerekte rechte oprijlaan naar het huis. Aan weerszijden van de oprijlaan bevinden zich smalle bospercelen met gevarieerd bomenbestand.

Waardering

Het complex is van belang voor de gemeente Arnhem wegens zijn architectonische waarde en situeringswaarde. Het landhuis (Menthenbergseweg 2) met aangebouwde dienstwoning (Sylvalaan 11) en de nog aanwezige tuinrestanten, waaronder een vrij zeldzame oude terrassentuin uit het eerste kwart van de 20ste eeuw geven als ensemble ondanks de latere wijzigingen nog een goed beeld van een in de vroege 20ste eeuw ontstaan "buiten". Daarmee is de Sylvahoeve een exponent van de ook in de 20ste-eeuw doorlopende traditie, die vooral in de 18de en 19de eeuw rondom Arnhem vele landgoederen en buitenplaatsen had doen ontstaan. In de loop van de 20ste eeuw zouden deze grootschalige buitenplaatsstichtingen echter steeds zeldzamer worden.

Een gedeelte van het voormalige landgoed is op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Het betreft het omstreeks 1916 daterende landhuis met aangebouwde dienstwoning en omsluitende tuin/erf, en de oude tuinaanleg aan de noordwestzijde. Het gemeentelijk monument strekt zich buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan uit.

Algemene aanbevelingen

Cultuurhistorie moet op basis van de gewijzigde BRO (art 3.1.6 ) goed in bestemmingsplannen verankerd worden. Dit behelst niet alleen een beschrijving van de aanwezige en te verwachten cultuurhistorische waarden, maar ook een waardering ervan en een advies over toekomstige omgang ermee, gelet op de ruimtelijke opgave die in het bestemmingsplan aan de orde is. Bovenstaande inbreng is grotendeels gebaseerd op het architectuurhistorische beschrijving van het monument (bron: AMIS) en op de Cultuurhistorische Effectrapportage Sylvahoeve Kemperbergerweg 67, Arnhem, MAB, 1999. Apart cultuurhistorisch onderzoek lijkt niet nodig.