Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. een busremise;
-
b. parkeren en verblijfsruimten;
-
c. nutsvoorzieningen;
en ondergeschikt voor:
-
d. horeca ten dienste van de onder a. genoemde bestemming, zoals een bedrijfskantine;
-
e. kantoren ten dienste van de onder a. genoemde bestemming.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de plankaart aangegeven maximumbouwhoogte uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat in afwijking van artikel 16.1 buiten het bouwvlak een schoorsteen mag worden gebouwd met een maximumbouwhoogte van 32 meter ter plaatse van de bouwaanduiding 'karakteristiek'.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen, van kleine bouwwerken passend in de bestemming zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken met een maximumbouwhoogte van 3 meter.
3.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.4.1 Vergunningplicht
Binnen het gebied met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' en 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
3.4.2 Uitzondering
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
c. reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub f of artikel 2.2, lid 1 onder b.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is vereist (rijks- of gemeentelijk monument).
3.4.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bouwhistorische waarden van de gronden en opstallen.
3.4.4 Onderzoeksplicht en voorwaarden omgevingsvergunning
-
1. De onder 7.7.1 Vergunningplicht genoemde vergunning kan slechts worden verleend nadat:
a. een door deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de bouwhistorische waarden van de te slopen bouwwerken naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
b. naar het oordeel van het bevoegd gezag de bouwhistorische waarden van de te slopen bouwwerken in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld, in welk geval het sub a. genoemde rapport niet nodig is.
-
2. In de omgevingsvergunning kunnen nadere voorwaarden worden opgenomen in het belang van handhaving van en onderzoek/documentatie bouwhistorische zaken.