direct naar inhoud van Artikel 7 Waarde - Geomorfologie
Plan: Bestemmingsplan Spoorzone West
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.786-0201

Artikel 7 Waarde - Geomorfologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Geomorfologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en instandhouding van de aanwezige leemlagen en de doorstroming van beken.

7.2 Bouwregels

Het is verboden gebouwen en andere bouwwerken te bouwen dieper dan 1,5 m beneden maaiveld.

7.3 Afwijken van de bouwwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 indien:

  • met onderzoek kan worden aangetoond dat in de bodem geen leemlagen aanwezig zijn met een relevante waterremmende werking;
  • is aangetoond dat door de werkzaamheden de waterremmende werking van de leemlagen niet geschaad zal worden;
  • afdichting van de betreffende leemlagen na de bouw volledig is gegarandeerd;
  • naar het oordeel van het bevoegd gezag andere belangen het belang van de bescherming van de leemlagen overstijgen.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven van gronden;
  • b. het wijzigen van de grondwaterstand door drainage, grondwateronttrekking of andere wijze;
  • c. het verrichten van boringen dieper dan 1,5 m beneden het maaiveld.
7.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

De in lid 7.4.1 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken of werkzaamheden die op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.
7.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.mag alleen worden verleend indien:

  • met onderzoek kan worden aangetoond dat in de bodem geen leemlagen aanwezig zijn met een relevante waterremmende werking;
  • is aangetoond dat door de werkzaamheden de waterremmende werking van de leemlagen niet geschaad zal worden;
  • afdichting van de betreffende leemlagen na boring volledig is gegarandeerd;
  • naar het oordeel van het bevoegd gezag andere belangen het belang van de bescherming van de leemlagen overstijgen.
7.4.4 Voorschriften

Aan de omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden gebonden.