direct naar inhoud van 5.10 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Bestemmingsplan Het Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.777-0301

5.10 Archeologie en cultuurhistorie

5.10.1 Archeologie

Het plangebied ligt op de zuidflank van de stuwwal van Arnhem. Deze is in de voorlaatste ijstijd (370.000-130.000 jaar geleden) ontstaan toen landijs zich vanuit het noorden naar Nederland bewoog. Langs de randen werd grond opgestuwd tot hoefijzervormige lobben. De stuwwal is opgebouwd uit zand en grind van de Rijn, die voor de landijsbedekking een meer noordelijke loop had. Met de vorming van de stuwwal werd de Rijn gedwongen een meer westelijke loop te nemen. De doorbraak van de stuwwal bij Nijmegen en Arnhem is toen ontstaan. Gedurende de laatste ijstijd bereikte het landijs Nederland niet meer. Wel was de bodem permanent bevroren. Sneeuw- en smeltwater konden niet in de bodem wegzakken en stroomden van de stuwwalhelling, daarbij (smeltwater)dalen uitslijtend. Deze manifesteren zich nu als droge dagen of beken. Door de koude omstandigheden en weinige vegetatie had de wind vrij spel. In de lage delen en luwten van de stuwwal werd fijner zand afgezet, aangeduid als dekzand. Zandverstuivingen traden ook weer in de middeleeuwen op, veroorzaakt door ontbossing. De bodem kenmerkt zich als een holtpodzolgrond. Deze is grofzandig met een uiteenlopend leemgehalte. De toplaag wordt gevormd door een 20-30 cm dikke A-horizont, al dan niet verploegd. Daaronder bevindt zich een even dikke B-horizont die het moedermateriaal (gestuwde Rijnafzettingen) afdekt. De B-horizont en overgang met het moedermateriaal vormen archeologisch relevante niveaus.

Verstoring van de bodem heeft plaatsgevonden tijdens de bouw van Het Dorp. Onbekend is echter hoe diep en welke gevolgen dit voor eventueel aanwezige archeologische waarden heeft gehad. Ontgrondingen hebben niet plaatsgevonden.

Bij de bouw van Het Dorp zijn tientallen scherven uit de ijzertijd (800-200 v. Chr.) aangetroffen. Het handelt hier om dik, ruwwandig aardewerk. Iets noordelijker, aan de overzijde van de Amsterdamseweg, zijn een bronzen bijl uit de bronstijd (2000-800 v. Chr.) en grafurnen uit waarschijnlijk de ijzertijd gevonden. Zuidelijk van Het Dorp, aan de Hoogstedelaan-Klingelbeekseweg, heeft zojuist een archeologische opgraving plaatsgevonden. Geomorfologisch is de situatie daar vergelijkbaar met het plangebied 3Noord/Het Dorp. De oudst aangetroffen waarden gaan hier terug tot het mesolithicum (8000-5000 v. Chr.). Met name uit de ijzertijd zijn veel sporen gevonden, waaronder een uitgebreid nederzettingsterrein. De flank van de stuwwal was vanwege de biodiversiteit een goede vestigingslocatie; dat zien we terug in de tientallen vindplaatsen die hier aanwezig zijn. In het neolithicum (5000-2000 v. Chr.) bevond de bewoning zich meer noordelijk, op de randen van een groot erosiedal. Hier vinden we ook een groot aantal grafheuvels, veelal liggend nabij nederzettingen. Vanaf de midden bronstijd (1500-1100 v. Chr.) vond een zuidelijke verschuiving plaats.

Conclusie

Vanwege de landschappelijke en archeologische gegevens geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting. Er is reeds een bureauonderzoek voor het plangebied opgesteld. Geconcludeerd is dat op de locaties van nieuwe bodemingrepen een verkennend en karterend onderzoek nodig is, ook rekening houdend met de aanwezigheid van moeilijk op te sporen steentijdarcheologie. Hieruit moet blijken of vervolgonderzoek nodig is. Het booronderzoek doet ook uitspraken over de noodzaak tot archeologisch onderzoek (bijvoorbeeld een archeologische begeleiding) bij de sloop van gebouwen waar geen herbouw plaatsvindt. Deze conclusie, in samenspraak met de gemeente Arnhem tot stand gekomen, wordt overgenomen. Het is zaak om het booronderzoek zo spoedig mogelijk uit te voeren, zodat in een vroeg stadium duidelijk is of en waar nog een vervolgopgave geldt.

De archeologische maatregelenkaart toont voor het plangebied een gedifferentieerde verwachting (laag en middelhoog). Het bureauonderzoek geldt als een verdere detaillering van de verwachting, dus is de hoge verwachting voor het hele plangebied leidend, hetgeen tot uitdrukking komt in het opnemen van de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie (hoge verwachting) op de plankaart en in de regels.
De maatregelenkaart toont tevens een archeologisch waardevol gebied, de locatie van de vondst van ijzertijdscherven. Hiervoor geldt dat verdere omgang hiermee uit het booronderzoek moet blijken.

5.10.2 Cultuurhistorie

In Hoofdstuk 2 is een beschrijving van de historische ontwikkeling van het plangebied gegeven.

Het gebied behoort van oudsher tot de groene, beboste strook aan de noordzijde van Arnhem, waar al vroeg een reeks van buitenplaatsen werd gebouwd. Eén van de eerste vermeldingen van het gebied dateert uit omstreeks 1400, wanneer 'het goed Heyenoord' in bezit is van het klooster Mariëndaal. Ook op een kaart uit 1630 staat de buitenplaats 'Heijeoort' vermeld. De Heijenoordseweg, alsmede de verbindingsweg tussen Heijenoord en Mariëndaal zijn duidelijk te zien op een kaart uit 1874, maar zijn waarschijnlijk reeds eerder aangelegd. Het buitenhuis zelf lag aan de zuidwestkant van de Heijenoordseweg, net buiten het plangebied. Het werd – nadat het enige tijd dienst gedaan had als jeugdherberg - in de Tweede Wereldoorlog verwoest. Mogelijk omvatte Heijenoord ook een deel van het gebied ten oosten van de Heijenoordseweg, ook al weten we dat er aan de Amsterdamseweg op deze hoogte tenminste nog een herenhuis moet hebben gestaan.

De laatste vijftig jaar heeft het gebied zich echter ontwikkeld tot 'zorggebied'.

Al in de jaren zeventig en tachtig vonden de eerste kleine veranderingen plaats. In de jaren negentig vond een grote renovatie plaats en werden vele woningen vergoot.

Met de komst van de Johanna Stichting in de jaren vijftig en Het Dorp in de jaren zestig heeft Arnhem zich geprofileerd als dè plek waar lichamelijk gehandicapten worden gerevalideerd, geschoold en gehuisvest.

Cultuurhistorische karakteristieken

Het onderzochte gebied maakt al vele eeuwen deel uit van een reeks buitenplaatsen, landgoederen en herenhuizen, die zich vanuit Arnhem richting de Veluwe uitstrekt. Ondanks het feit dat het gebied de laatste vijftig jaar is bebouwd, heeft het zijn groene karakter behouden. Dit groene 'gesloten' karakter (met veel bomen) wordt versterkt door de groene 'open' gebieden aan de west- en oostzijde van het terrein. Waardevol zijn de nog zichtbare sporen van het voormalige landgoed Heijenoord. Ook de Heijenoordseweg zelf, alsmede enkele oude (beuken-)bomen in het gebied zijn belangrijke elementen die herinneren aan de historische situatie van voor 1950.

Het Dorp

Hoewel de stichting van een voorziening voor mindervalide in het begin van de jaren zestig niet uitzonderlijk was, ook in andere plaatsen kwamen dergelijke onderkomens tot stand, kreeg Het Dorp landelijke bekendheid door de spraakmakende wijze waarop een groot deel van de stichtingskosten werden vergaard. Dit gebeurde in 23 uur durende door Mies Bouwman gepresenteerde televisie-uitzending. Deze gebeurtenis was uniek in Nederland. Nooit eerder was er op deze, toen nog nieuwe wijze, zo massaal geld ingezameld voor een goed doel. De actie Open Het Dorp neemt dan ook een belangrijke plaats in de televisiegeschiedenis van ons land in.

Vernieuwend voor die tijd was eveneens de algehele opzet van Het Dorp – een woongemeenschap bestaande uit zelfstandige woningen met een voorzieningencentrum. Deze opzet is zeer consequent doorgevoerd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het gebruik van de straatnamen (iedere woning een eigen adres). Het stedenbouwkundig plan en de architectuur werden ontworpen door het bekende architectenbureau Van den Broek en Bakema. Opvallend was de wijze waarop gebruik werd gemaakt van het geaccidenteerde terrein waarbij hoogteverschillen zodanig werden gebruikt dat het leek alsof er alleen maar laagbouw kwam te staan. Een hoogteaccent vormde het personeelsgebouw bij het centrale voorzieningencentrum. Karakteristiek voor het complex, en feitelijk ook voor de periode waarin het complex tot stand is gekomen, is het gebruik van binnenstraten, overdekte 'winkel'-straten en de geschakelde structuur van de woningen.

De architectuur van het complex is typerend voor die van de jaren zestig van de twintigste eeuw. De gebouwen zijn zakelijk, sober en doelmatig vormgegeven, hetgeen zich onder andere uit in rechthoekige vormen en platte daken. Het gebruik van eenvoudige materialen (baksteen en beton) en de doorgaans lage plafondhoogte van de woningen zijn indicaties dat er zuinig (goedkoop) gebouwd moest worden. Het Kerkelijk Kultureel Centrum (KKC) is het enige gebouw uit de jaren zestig op het terrein dat niet door Van den Broek en Bakema is ontworpen. Het bevat enkele bijzondere interieurelementen.

Behalve de cultuurhistorische waarde van Het Dorp als geheel zijn er in het gebied ook nog enkele losse objecten te vinden, die een bepaalde cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen. Het gaat hierbij om de grote gedenksteen op De Dorpsbrink, de eerste steen aan de Jachtweg en de buste van Klapwijk bij gebouw De Sleutel.

In het plangebied bevinden zich geen beschermde monumenten.

Waardering

Het plangebied is cultuurhistorisch waardevol als onderdeel van de reeks buitenplaatsen en landgoederen, die zich vanuit Arnhem richting de Veluwe uitstrekt. Het groene karakter, sporen van voormalig landgoed Heijenoord en de Heijenoordseweg hebben grote cultuurhistorische waarde.

De cultuurhistorische waarde van Het Dorp is groot, met name wat betreft de ontwikkeling van de gehandicaptenzorg in Nederland in het algemeen en die in Arnhem in het bijzonder. De stichting van Het Dorp was een belangrijke versterking van het gebied (en de regio) als zorggebied voor mindervalide. De televisiemarathon zorgde tevens voor een landelijke bekendheid. De algehele opzet van Het Dorp is voor die tijd vernieuwend te noemen. Ook zijn er in het gebied enkele losse objecten te vinden, die een bepaalde cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen (gedenksteen, eerste steen en de buste van Klapwijk).

De architectuurhistorische waarde van Het Dorp is gering, enerzijds vanwege het matige materiaalgebruik, anderzijds vanwege de in Nederland veel voorkomende vormgeving. Wel zijn er nog enkele objecten aanwezig die een bepaalde kunsthistorische waarde vertegenwoordigen (interieurelementen in het Kerkelijk Kultureel Centrum: de gevelsteen en het kunstwerk in de hal, de altaartafel, de twee lage houten stoelen, de kandelaar en de twee wandkleden.).

De stedenbouwkundige waarde van Het Dorp is redelijk tot groot. Dit komt mede door de optimale benutting van de geaccidenteerdheid van het terrein, het lage horizontale karakter van de bebouwing (met een enkel verticaal element) en het gebruik van binnenstraten, overdekte 'winkel'-straten en 'geschakelde' woningen. De ensemblewaarde is groot te noemen mede doordat het complex in een korte bouwtijd als één geheel (en nagenoeg door één bureau) is ontworpen.

Ondanks diverse aanpassingen en renovaties is Het Dorp gaaf te noemen en als zodanig nog steeds duidelijk herkenbaar als zijnde één geheel. Wel zijn er in de loop der jaren diverse aanpassingen gedaan, die de stedenbouwkundige structuur nagenoeg onaangetast hebben gelaten. Een uitzondering op de gaafheid betreft het interieur van de bebouwing dat in de meeste gevallen drastisch is veranderd.

De zeldzaamheidswaarde van RMC Groot Klimmendaal en Het Dorp kan bestempeld worden als redelijk.

Conclusie

Ten aanzien van het Dorp is er een spanningsveld tussen de vastgestelde cultuurhistorische waarden en de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte toekomstige plannen voor het gebied. De bebouwing voldoet niet meer aan de huidige eisen van zorg en huisvesting, terwijl juist het realiseren van goede huisvesting voor gehandicapten en een goede integratie in de samenleving ooit het uitgangspunt was.

De cultuurhistorische waarde is echter meer gelegen is in de betekenis die Het Dorp voor de ontwikkeling van de gehandicaptenzorg in Nederland heeft gehad dan in de fysieke verschijningsvorm ervan. Aan dit aspect zal bij de verdere uitwerking aandacht moet worden besteed.