direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Bestemmingsplan Ziekenhuis Rijnstate
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.774-0301

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijks-, Provinciaal- en regionaal beleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en AMvB Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De visie is vernieuwend in de zin dat ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden worden. In de structuurvisie schetst het Rijk de ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid tot 2040 (lange termijn) en doelen, belangen en opgaven tot 2028 (middellange termijn). De centrale visie wordt uiteengezet in drie hoofddoelstellingen voor de middellange termijn (2028), namelijk “concurrerend, bereikbaar en leefbaar&veilig”. Voor de drie rijksdoelen zijn de onderwerpen van nationaal belang benoemd waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. De drie hoofddoelstellingen en 13 nationale belangen zijn:

 

Concurrerend = Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:

  • Nationaal belang 1: een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • Nationaal belang 2: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • Nationaal belang 3: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • Nationaal belang 4: Efficiënt gebruik van de ondergrond;

 

Bereikbaar = Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:

  • Nationaal belang 5: Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • Nationaal belang 6: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarweg;
  • Nationaal belang 7: Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;

 

Leefbaar & veilig = Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn:

  • Nationaal belang 8: Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • Nationaal belang 9: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • Nationaal belang 10: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • Nationaal belang 11: Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • Nationaal belang 12: Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;

De rijksverantwoordelijkheid voor het systeem van goede ruimtelijke ordening is zonder hoofddoelstelling, als afzonderlijk belang opgenomen: Nationaal belang 13: Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

 

Dit bestemmingsplan maakt de uitbreiding van Rijnstate mogelijk en draagt daardoor bij aan Nationaal belang 1: het verbeteren van het vestigingsklimaat voor (in dit geval) de topzorg in de stadsregio Arnhem - Nijmegen en Nationaal belang 4: een efficiënt gebruik van de ondergrond. Daarnaast is het bestemmingsplan in lijn met de uitgangspunten ten aanzien van de hoofddoelstelling Leefbaar en veilig

(in hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan) en Nationaal belang 13 (zie hiervoor hoofdstuk 7).

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het kabinet heeft in de hiervoor genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, de Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, dat wil zeggen door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen.

 

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.

 

Dit bestemmingsplan richt zich niet op specifieke nationale belangen die vragen om een nadere afweging of een planologische vertaling. Het bestemmingsplan is niet in strijd met de kaders uit het Barro.

Streekplan / provinciale structuurvisie

Het ruimtelijk beleid van de provincie is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 “Kansen voor de regio”. Het Streekplan, dat wordt vastgesteld voor een periode van 10 jaar, is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening. Hoofddoel van het streekplanbeleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Bij de herziening van de Wro is het streekplan opgewaardeerd tot provinciale structuurvisie. In de "Wro-agenda" is neergelegd met welke (nieuwe) instrumenten het geformuleerde beleid wordt vormgegeven. Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.

Dit bestemmingsplan richt zich niet op specifieke provinciale belangen die vragen om een nadere afweging of een planologische vertaling. Het bestemmingsplan is niet in strijd met de kaders uit de structuurvisie.

Ruimtelijke verordening Gelderland

Naast de provinciale structuurvisie kunnen, indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. De Ruimtelijke Verordening Gelderland voorziet hierin.

De verordening richt zich net zo breed als het streekplan op de fysieke leefomgeving in de provincie. Dit bestemmingsplan richt zich niet op specifieke provinciale belangen die vragen om een nadere afweging of een planologische vertaling. Het bestemmingsplan is niet in strijd met de kaders uit de structuurvisie.

Regionaal Plan

Het Regionaal Plan 2005-2020 van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen 'Werken aan een aantrekkelijke en concurrerende stadsregio in Noordwest Europa' is de opvolger van het Regionaal structuurplan 2015 uit 1998. Het regionaal plan vormt het richtinggevend kader voor beleid en uitvoering van het regionaal beleid van de stadsregio op het gebied van ruimte, mobiliteit, economie en wonen.

In het Regionaal plan wordt gesteld dat kennis in de regio steeds sterker een drager van de regionale identiteit vormt. Met name de kennisconcentraties rond de universiteiten in Nijmegen en Wageningen bieden belangrijke aanknopingspunten voor kennis- en productiviteitsontwikkeling. Het benutten en combineren van de kennisgebieden voeding, gezondheid en technologie biedt nieuwe kansen. Met het 'Valley'-concept wordt de netwerkeconomie gestimuleerd: Health Valley in de regio Arnhem-Nijmegen (Radbouduniversiteit, Rijnstate en gelieerde zorg- en medische clusters) in combinatie met de Food Valley rond de universiteit van Wageningen en de Gelderse Vallei. In dit verband is een intensievere samenwerking wenselijk van deze kennisclusters met het hoogwaardige bedrijfsleven die zich op specifieke locaties in en rond de steden concentreert. De gunstige strategische ligging en de goede aansluiting op internationale netwerken maakt de regio een internationale draaischijf voor het benutten en uitbouwen van de kennisconcentraties.


De uitbreiding van Rijnstate die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is geheel in lijn met de ambitie uit het Regionaal Plan om de kennis- en productiviteitsontwikkeling te versterken door middel van het Health Valley concept.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.774-0301_0016.jpg"

Uitsnede afbeelding Health Valley concept uit het Regionaal Plan

3.2.2 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Arnhem 2020

De Structuurvisie Arnhem 2020 (vastgesteld in 2012) biedt een strategisch kader voor ruimtelijke planning op stedelijk niveau voor de komende tien jaar. Exacte voorspellingen kunnen voor deze periode niet worden gedaan. Wel tekenen zich bepaalde ontwikkelingen af; een gestaag doorzettende trendmatige groei ligt niet in het verschiet, ruimtevragende functies in de domeinen van wonen, werken en voorzieningen zullen anders kleuren en andere eisen stellen aan de stad.

De nieuwe structuurvisie kan omgaan met onzekerheden en biedt toch houvast door het uitzetten van een koers die voortbouwt op de bestaande karakteristieken en diversiteit van de stad. Ruimte moet er zijn om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, ruimte moet er zijn voor kansen die zich voordoen. De ruimtelijke strategie van de toekomst moet beide verbinden: koers bepalen en kansen benutten. In deze lijn schetst de structuurvisie voor een aantal ‘koersgebieden’ de globale ontwikkelingsrichting en formuleert daarnaast principes. Daarmee wordt duidelijkheid geboden aan toekomstige initiatieven in de stad, zonder een pretentie van het maken van eindplannen.

Ten aanzien van ziekenhuis Rijnstate is de analyse uit de structuurvisie relevant, waaruit blijkt dat de gezondheids- en welzijnsector met bijna 1.100 vestigingen en 18.500 arbeidsplaatsen de tweede werkgelegenheidssector in Arnhem is. De meeste werkgelegenheid binnen deze sector is te vinden in de gezondheidszorg en bij instellingen en tehuizen. Met name gaat het om Rijnstate en instellingen als Groot-Klimmendaal en de Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland. Daarnaast heeft de zorg- en welzijnsector in ruime mate te maken met toeleveranties, uitbestedingen en ondersteunende diensten en creëert daarmee veel indirecte werkgelegenheid en bestedingen. Vergrijzing en ontgroening zullen in de toekomst leiden tot verdere toename van de behoefte aan gezondheids- en welzijnzorg.

De ambitie van de gemeente Arnhem is om in de toekomst de omvang van het cluster van zorg- en welzijnsinstellingen met daaraan gelieerde activiteiten in Arnhem e.o. uit te bouwen. Om dit te bereiken is het intensiveren en professionaliseren van de samenwerking tussen de Arnhemse zorginstellingen en tussen de zorginstellingen, zorggerelateerde bedrijven, onderwijsinstellingen en overheid van groot belang. De aanwezigheid van het regionaal ziekenhuis Rijnstate vormt de kern van het zorgcluster. Doorgroei van bestaande gezondheids- en welzijnszorginstellingen en zorggerelateerde bedrijvigheid (ziekenhuis, verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg, (para)medische praktijken, welzijnsorganisaties) vormt de basis. In ruimtelijke zin zal de uitbouw vooral plaatsvinden gerelateerd aan bestaande concentraties van (grote) zorgvoorzieningen. Naast deze doorgroei gaat het tevens om kwaliteitsverhoging en de efficiëntie van bestaande zorg(processen).

In de nieuwe structuurvisie wordt het hoogbouwbeleid zoals deze was vastgelegd in de Tussenrapportage Structuurplan Arnhem 2010 uit 2006 voortgezet. Het hoogbouwbeleid bestaat uit 10 principes voor hoogbouw in Arnhem welke zijn vertaald op een kaart van Arnhem. Op de hoogbouwkaart is de Zusterflat op het terrein van Rijnstate weergegeven als bestaande hoogbouw.

De uitbreiding van Rijnstate die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is geheel in lijn met de ambitie uit de structuurvisie om de omvang van het cluster van zorg- en welzijnsinstellingen uit te bouwen binnen concentraties van (grote) zorgvoorzieningen.