direct naar inhoud van Artikel 3 Groen - landschap en park
Plan: Bestemmingsplan Ziekenhuis Rijnstate
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.774-0301

Artikel 3 Groen - landschap en park

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - landschap en park aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. park- en groenvoorzieningen, waaronder recreatieve- en speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
  • b. watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. toegangswegen, in- en uitritten;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. fiets- en wandelpaden, straatmeubilair;
  • f. het behoud en herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke, cultuurhistorische, ecologische- en natuurwaarden.
3.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de bestemming, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
  • 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
  • 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciĆ«le doeleinden;
  • 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen;
  • b. het aanplanten van houtgewassen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur;
  • d. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
  • e. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
  • f. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • g. het ophogen van gronden;
  • h. het aanleggen, verbreden of verharden van voet- en rijwielpaden;
  • i. het aanbrengen van oppervlakte verharding groter dan 25 m2.
3.4.2 Uitzondering omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken of werkzaamheden ter realisering van de bestemming, zoals aangegeven in lid 3.1;
  • b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
3.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, ecologische- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.