direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Natuur
Plan: Bestemmingsplan Rivierzone 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.767-0301

Artikel 20 Waarde - Natuur

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Natuur" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden.

20.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de situering van bouwwerken die mogen worden gebouwd op grond van de andere bestemming(en) nadere eisen stellen ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden.

20.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:

  • a. het aanbrengen van recreatievoorzieningen, dan wel als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
  • b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciĆ«le doeleinden;
  • c. het opslaan, lozen c.q. storten, als dan niet ten verkoop van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. Het aanleggen, aanbrengen of verwijderen van onder- of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of apparatuur;
  • b. het vellen, rooien, beschadigen of aanbrengen van houtgewassen;
  • c. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van waterpartijen;
  • d. het aanleggen, verwijderen of verbreden van verharde wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van afmeerplaatsen voor schepen;
  • f. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 centimeter, waaronder woelen, mengen, diepploegen, afgraven, verlagen, egaliseren en ontginnen.
20.4.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 20.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • b. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen;
20.4.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
20.4.3 Advies

Voordat burgemeester en wethouders beslissen omtrent vergunningsverlening dient vooraf een positief advies te zijn uitgebreacht door Rijkswaterstaat (Dienstkring Oost-Nederland) met betrekking tot de toepassing van de Beleidslijn Grote Rivieren.