direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Bestemmingsplan Burgemeesterswijk - Transvaalbuurt 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.766-0302

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijks-, Provinciaal- en regionaal beleid

Het nationaal ruimtelijk beleid is verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012).

De SVIR schetst het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het rijk in het perspectief van 2028 en 2040. De SVIR markeert een trendbreuk waarbij sterk wordt ingezet op decentralisatie van het ruimtelijk beleid naar provincies en gemeenten. In de nationale ruimtelijke hoofdstructuur maakt Arnhem deel uit van één van de negen 'stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren'; expliciet wordt 'Health Valley' in en rond Arnhem-Nijmegen genoemd en 'mode en design' in Arnhem als onderdeel van de aanwezige topsector ' Creatieve industrie'. Een 'aantrekkelijk vestigingsklimaat in en een goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren' wordt in de SVIR gemarkeerd als een nationaal belang.

Het rijk neemt een 'ladder voor duurzame verstedelijking' op in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro):

  • a. eerst bezien of en hoe groot de feitelijke ruimtelijke vraag is;
  • b. dan bezien of bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt;
  • c. als nieuwbouw echt nodig is, dan een optimale (multimodale) bereikbaarheid garanderen.

Het Rijk kan op grond van de Monumentenwet 1988 (hoofdstuk IV art. 35 e.v.) beschermde stads- en dorpsgezichten aanwijzen of zo'n aanwijzing weer intrekken. In hoofdstuk 4.2. wordt aangegeven dat een aanwijzingsprocedure wordt gevolgd en daar wordt nader op dit onderwerp ingegaan.

Het ruimtelijk beleid van de provincie is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 “Kansen voor de regio”. Bij de herziening van de Wro is het streekplan opgewaardeerd tot provinciale structuurvisie. In de "Wro-agenda" is neergelegd met welke (nieuwe) instrumenten het geformuleerde beleid wordt vormgegeven. In de provinciale verordening is deze structuurvisie doorvertaald naar concrete aanwijzingen waar bestemmingsplannen aan moeten voldoen.
De provincie werkt aan een nieuwe provinciale structuurvisie.

Het Regionaal Plan 2005-2020 van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen 'Werken aan een aantrekkelijke en concurrerende stadsregio in Noordwest Europa' vormt het richtinggevend kader voor beleid en uitvoering van het regionaal beleid van de stadsregio op het gebied van ruimte, mobiliteit, economie en wonen.

3.2.2 Gemeentelijk beleid

Gemeentelijke structuurvisie

Het gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. De gemeentelijke structuurvisie is een belangrijk kader voor het beoordelen en entameren van ruimtelijke initiatieven en plannen in de stad.

De gemeenteraad heeft de nieuwe structuurvisie Arnhem 2020, doorkijk 2040 in het december 2012 vastgesteld.

De structuurvisie benoemt de belangrijkste principes voor het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van de stad en geeft een uitwerking van dit perspectief zowel naar een aantal thema's als naar gebieden in de stad, de zogenaamde 'koersgebieden'. Het gebied Het Dorp maakt geen onderdeel uit van deze koersgebieden.

Ook agendeert de Structuurvisie drie op te stellen structuurvisie-uitwerkingen: Stad aan de rivier, Wijkvernieuwing in Zuid, Duurzame energie.

Het plangebied van het bestemmingsplan maakt deel uit van een ruimtelijk milieu, getypeerd als: "Verspreide bebouwing in het groen", zoals aan het eind van deze paragraaf weergegeven.

Daarnaast werkt de structuurvisie het ontwikkelingsperspectief uit naar de beleidsthema's cultuurhistorie, groen-blauw raamwerk, mobiliteit, energie, hitte, milieu, wonen, economie, ondergrond, hoogbouw

De Burgemeesterswijk en de Transvaalbuurt behoren tot de categorie "stadsbeeld bepalende woonwijken". Voorop staat het behoud van dit karakter van deze wijken. De Burgemeesterswijk en de Transvaalbuurt worden bovendien gezien als buurten die stedenbouwkundig en architectonisch een hoogwaardige kwaliteit hebben. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dienen de van oorsprong aanwezige cultuurhistorische waarden dan ook uitgangspunt te zijn.