direct naar inhoud van 2.2 Historische ontwikkeling
Plan: Bestemmingsplan Burgemeesterswijk - Transvaalbuurt 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.766-0302

2.2 Historische ontwikkeling

Burgemeesterswijk

Het gebied van de Burgemeesterswijk behoorde vroeger tot de bezittingen van de familie Van Heeckeren van Enghuizen (Sonsbeek), maar werd omstreeks 1885 verkocht aan Thomas Etty. De familie Etty, van Engelse afkomst, had het nodige kapitaal vergaard in Indië. Etty trachtte zijn kapitaal uit te breiden door zijn bezit in afzonderlijke percelen te verkopen. Daarbij werd gedacht aan een villapark. Etty liet een plan van aanleg maken, dat in 1886 werd goedgekeurd door de gemeenteraad. De gemeenteraad stelde echter wel enkele eisen aan het plan. Deze hadden betrekking op de verharding van de wegen en de aanleg van goten en riolering. Voorts werden de rooilijnen voor bebouwing, gemeten vanaf de scheiding tussen percelen en wegen, vastgesteld op 7 meter voor de Amsterdamseweg, op 5 meter voor de Zijpendaalseweg en 4 meter voor de overige wegen. Een belangrijke bepaling was de verplichting om de percelen van de wegen te scheiden door middel van hekken. Ook aan de zijkanten moesten de percelen, minstens tot aan de rooilijn door ijzeren hekwerk worden afgesloten. Daarnaast werden de binnengebieden tussen de complexen, waar mogelijk, groen gehouden. Bomen werden zoveel mogelijk gehandhaafd. Nu nog zijn er in de binnengebieden bomen van de periode voor het ontstaan van de wijk te vinden. Tot 1900 zijn verspreid over het gebied vrijstaande villa's gebouwd.

Het duurde echter tot omstreeks 1900 voordat de bouw in de wijk echt op gang kwam. De uitgifte van bouwterreinen verliep in eerste instantie moeizaam, wat voornamelijk te maken had met het feit dat de aanleg van de riolering op zich liet wachten. In deze periode betrof het merendeel van de bebouwing niet de oorspronkelijk gedachte vrijstaande villa's maar aaneengesloten blokken herenhuizen.

Na 1910 is de Burgemeesterswijk verder naar het westen tot aan de Izaak Evertslaan uitgebreid. In dit gedeelte werden over het algemeen weer opnieuw vrijstaande herenhuizen op veel ruimere kavels gebouwd. De bebouwingsperiode van deze kavels liep van 1910 tot 1930. Ook werd in dit gebied het Diaconessenziekenhuis gerealiseerd.

Na het sluiten van het Diaconessenziekenhuis in het midden van de jaren negentig is op deze plaats een nieuwe buurt, Sonswijck genaamd, ontwikkeld. Naast Sonswijck ligt het Artilleriepark. De naam heeft het te danken aan het feit dat dit gebied altijd als artillerieopslag heeft gefungeerd voor de Gele Rijders en daarna van de Nederlandse krijgsmacht.

Omdat er gedurende lange tijd geen wapens en artillerie meer werden opgeslagen kon het Artilleriepark zich als groengebied ontwikkelen met een zekere gebruiksfunctie voor de buurt. Daarna kreeg het een woonfunctie. De realisering van het woningbouwproject “Het Artilleriepark” is in medio 2002 afgerond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.766-0302_0004.jpg"

Afbeelding 4. uitsnede stadsplattegrond 1900 vogelvlucht

Transvaalbuurt

De Transvaalbuurt ontstond op basis van een plan van 1899. Ook dit gebied heeft behoord tot de eigendommen van Van Heeckeren van Enghuizen, maar is in 1898 verkocht aan de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Landgoed Sonsbeek te Arnhem. De wijk werd in de periode 1900-1910 gebouwd op basis van een strak stratenplan. Twee belangrijke elementen in de wijk waren het Bothaplein en de St. Jansbeek.

De St. Jansbeek vormt een visuele verbinding tussen wijk en park en was een belangrijk element in de ruimtelijke structuur van wijk. Het gedeelte vanaf de Sonsbeekweg tot de Paul Krugerstraat is in de jaren 60 echter overkluisd ten behoeve van extra verkeersinfrastructuur. Hierdoor is een deel van de karakteristieke elementen verdwenen. 

In het kader van het project “Buiten gewoon Beter” is weer een open beekloop gerealiseerd.

De opzet van de wijk was oorspronkelijk bedoeld voor fraaie vrijstaande panden. Op deze manier trachtte men repatrianten uit Nederlands-Indië aan zich te binden. De uitgifte van percelen verliep echter langzamer dan men had verwacht. Lange tijd bleven veel percelen onbebouwd. Deze zijn later opgevuld met aaneengesloten rijen herenhuizen.

Plaatsing van het plangebied in de stedenbouwkundige geschiedenis.

Zowel de Transvaalbuurt als de Burgemeesterswijk bevatten duidelijk herkenbare elementen uit hun tijd. Met de verstedelijking van Nederland aan het eind van de 19e eeuw begon de trek van het platteland naar de stad ten gevolge van de handel, dienstverlening en industrie. In de stad werden woningcomplexen gebouwd die onderdak boden aan de arbeiders. Tegelijkertijd werden er echter voor de welgestelden villawijken gebouwd, veelal op particulier initiatief. Zo ook in de Transvaalbuurt en de Burgemeesterswijk. Hiertoe werden ontwerpen gemaakt met een hoge graad van detaillering. Deze gedetailleerdheid was kenmerkend voor een benadering die de boventoon voerde in de stedenbouwkundige praktijk vanaf het einde van de 19e eeuw: de stadsbouwkunst. Het uitgangspunt van deze benadering was dat er een esthetisch stadsbeeld diende te worden nagestreefd. Hiertoe omvatte het stedenbouwkundige ontwerp samenhangende ruimtelijke composities van straten, pleinen en plantsoenen. De voornaamste bouwsteen voor deze composities was de architectuur en dan vooral de woningbouw. De gesloten gevelwanden van de bebouwing bepaalden de vorm van de omhulde stedelijke ruimte. Er bestonden twee vormen van deze stadsbouwkunst de formele en de informele stijl. De Burgemeesterswijk is een voorbeeld met elementen van de informele stijl, een villawijk waarin vaak landschappelijke middelen werden toegepast volgens de principes van de Engelse landschapsstijl. Dit leverde schilderachtige wijken op met slingerende wegen. De Transvaalbuurt sluit meer aan bij de formele stijl uit die tijd met rechte stratenpatronen en een geometrische plattegrond.