direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan GelreDome - Nijmeegseweg - Rijnhal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.762-0301

Regels

van het bestemmingsplan

Bestemmingsplan GelreDome - Nijmeegseweg - Rijnhal
(plannummer: NL.IMRO.0202.762-0301)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

het Bestemmingsplan GelreDome - Nijmeegseweg - Rijnhal van de gemeente Arnhem.

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0202.762-0301.gml met de bijbehorende regels en bijlagen;

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het Bestemmingsplan GelreDome - Nijmeegseweg - Rijnhal van de gemeente Arnhem.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0202.762-0301.gml met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan-, uitbouw

een bouwwerk verbonden met een hoofdgebouw dat bouwkundig ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.8 bedrijf

een onderneming of gedeelte van een onderneming, die een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en is gericht op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten, hieronder begrepen ondernemingen of gedeelten van ondernemingen, die door of vanwege de overheid worden geleid.

1.9 bedrijfswoning / dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is.

1.10 beroep aan huis

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf dat in een wordt uitgeoefend.

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bijgebouw

een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw.

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceelgrens.

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen.

1.21 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak, al dan niet met een baliefunctie, zoals een uitzendbureau, reisbureau, kapsalon,kopieerservicebedrijf en andere verhuurbedrijven, een autorijschool en dergelijke. Detailhandel en garagebedrijven worden hieronder niet begrepen

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 evenement

een tijdelijke activiteit in de openlucht en/of - al dan niet- in een tijdelijk onderkomen, gericht op

het bereiken van publiek voor commerciële, educatieve, culturele, sportieve,

levensbeschouwelijke of daarmee gelijk te stellen doeleinden, al dan niet met versterkt geluid door middel van één of meerdere muziek- en/of omroepinstallaties. .

1.24 evenementencomplex:

een gebouw dat in hoofdzaak is gericht op het houden van evenementen al dan niet met versterkt geluid door middel van één of meerdere muziek- en/of omroepinstallaties .

1.25 evenemententerrein:

buitenterrein ten behoeve van het houden van evenementen al dan niet met versterkt geluid oor middel van één of meerdere muziek- en/of omroepinstallaties .

1.26 gezondheids- en welzijnszorg
  • geneeskundige verzorging en verpleging zoals ziekenhuizen;
  • medische, tandheelkundige en paramedische praktijken;
  • apotheken;
  • verpleeg- en verzorgingshuizen;
  • dag- en nachtvoorzieningen voor gehandicapten, psychiatrische patiënten, jongeren en maatschappelijke opvang met (therapeutische) behandeling inclusief overnachting;
  • maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting: dienstverlening gericht op ouderen en gehandicapten, kinderopvang en buitenschoolse opvang, jeugdzorg, maatschappelijk werk en dergelijke.
1.27 horecabedrijf

een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen.

1.28 horeca - b

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's, grillrooms en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.29 hoofdgebouw

een gebouwdat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.30 kantoor

een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.

1.31 nutsbedrijven

bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op

  • a. de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
  • b. de verzorging van telecommunicatie;
  • c. de afvoer en verwerking van afvalstoffen;
1.32 peil
  • 1. voor een gebouw , waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
  • 4. voor zover als zodanig aangegeven in de bestemmingsregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.)
1.33 onderwijs

georganiseerde communicatie van niet-incidentele aard met als doel overdracht van kennis, vermeerdering van inzicht en/of aanleren van vaardigheden zoals primair en speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar (beroeps)onderwijs en educatie, tertiair onderwijs en overig onderwijs en bij onderwijs behorende sportvoorzieningen.

1.34 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.35 prostitué(e)

degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.36 raamprostitutie

een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden.

1.37 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.38 straatmeubilair

onverminderd het bepaalde in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen.

1.39 thuisprostitutie

vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituté(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e).

1.40 vestigingsbeleid

het beleid neergelegd in de nota "van Rood naar Groen" (vastgesteld 26 juni 2000).

1.41 werkplek

een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht.

1.42 wijk

wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

1.43 winkel

een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, die bestemd zijn voor de uitoefening van detailhandel, met inbegrip van bijbehorende magazijnruimte of werkruimte.

1.44 wonen

voor de werking van dit bestemmingsplan wordt onder wonen in ieder geval begrepen bijzondere woonvormen en bed and breakfast met ten hoogste vier slaapplaatsen;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de bovenste goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
  • 1. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
  • 2. indien van toepassing, vanaf N.A.P. tot het hoogste, respectievelijk diepste punt van een bouwwerk.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 15 en 20, bestemd voor:

  • a. sport;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. persoonlijke - en zakelijke dienstverlening, alsmede dienstverlenende bedrijven
  • d. evenementen in een evenementencomplex;
  • e. opslag van grond ten behoeve van de onder a. tot en met d. genoemde functies;
  • f. ondergeschikte horeca ten behoeve van de onder a. tot en met d. genoemde functies;
  • g. parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden, mogen met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels

In het oostelijk bestemmingsvlak (Rijnhal) zijn geen functies als bedoeld in lid 1 onder c. en e. toegestaan.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 20, bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen waaronder ter plaatse van de functieaanduiding 'bomenrij' het behoud en versterking van de aanwezige laanstructuur; ,
  • b. watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. fiets- en wandelpaden, straatmeubilair en speelvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken, zoals speeltoestellen met een maximumbouwhoogte van 4 meter worden gebouwd.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is ter plaatse van de functieaanduiding 'bomenrij' verboden om houtgewassen te vellen, te rooien of te beschadigen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders

4.3.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 4.3 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • b. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.

4.3.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.7 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan het desbetreffende bestemming zijn toegekend, en
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke kwaliteiten niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 5 Groen - Landschap en park

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - Landschap en park aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 20, bestemd voor:

  • a. het behoud of herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische- en natuurwaarden.
  • b. park- en groenvoorzieningen, waaronder speelvoorzieningen;
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding;
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken, zoals speeltoestellen met een maximumbouwhoogte van 4 meter worden gebouwd.

5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden in strijd met de bestemming, wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
    • 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
    • 2. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
    • 3. voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
  • b. De in dit lid onder a. genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden, indien en voorzover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen;
  • b. het aanplanten van houtgewassen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of het apparatuur; andere apparatuur;
  • d. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
  • e. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
  • f. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  • g. het ophogen van gronden;
  • h. het ophogen van de gronden;
  • i. het verlagen van het waterpeil;
  • j. het aanleggen, verbreden of verharden van voet- en rijwielpaden.
  • k. het aanleggen van parkeervoorzieningen;
  • l. het aanbrengen van recreatie- en speelvoorzieningen;
5.4.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het in lid 5.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken of werkzaamheden ter realisering van de bestemming, zoals aangegeven in lid 5.1;
  • b. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
5.4.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in artikel 15, bestemd voor horeca - b,

6.2 Bouwregels

Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden, mogen met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 15 en 20, bestemd voor:

  • a. onderwijs;
  • b. buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven;
  • c. ondergeschikte horeca en detailhandel, uitsluitend ten dienste van bovengenoemde bestemmingsomschrijvingen.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en, voor zover aangegeven, het bebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de inhoud van dienstwoningen maximaal 600 m3 per woning mag bedragen.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen, van kleine bouwwerken passend in de bestemming zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken met een maximumbouwhoogte van 3 meter.

Artikel 8 Sport

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 15 en 20, bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven;
  • c. groen- en speelvoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor het verkeer en straatmeubilair;
  • e. ondergeschikte horeca ten behoeve van de bestemming;
  • f. aan sportbeoefening gerelateerde paramedische voorzieningen;
8.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen, met in achtneming aangegeven maximumbouwhoogte uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals kleed- en club- en materiaalgebouwen worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid 18.1 mogen buiten de bouwzone klimvoorzieningen tot een hoogte van maximaal 40 meter t.b.v. klimvoorzieningen; worden gebouwd,
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de
afmetingen van de in 8.2.sub b. bedoelde klimvoorzieningen, ten einde onevenredige schade aan
de belangen van aan- en omwonenden te voorkomen.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen, van kleine bouwwerken passend in de bestemming zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken met een maximumbouwhoogte van 3 meter.

Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De als Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 13,14,15, 16 en 20, bestemd voor:

  • a. (woon)straten, buurtwegen, pleinen en trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op
    bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. gebruik t.b.v. evenementen;
  • d. groen- en watervoorzieningen;
  • e. wandelgebieden en speelgelegenheden;
  • f. een verblijfsvoorziening voor voetbalsupporters ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van sport-1"
  • g. opslag van grond ten behoeve van functies als bedoeld in artikel 3;
  • h. terrassen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van
    direct aangrenzende bestemmingen.
9.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken verband houdende met de bestemming mag ten hoogste 5 meter bedragen.
  • c. Ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van sport-1" mag ten behoeve van de functie als bedoeld in lid 9.1 onder f. worden gebouwd tot een hoogte van 4 meter en een bebouwingspercentage van 70.

Artikel 10 Verkeer - Wegverkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Wegverkeer aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 14,15 16 en20, bestemd voor:

  • a. wegen, fiets- en voetpaden, trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. groen- en watervoorzieningen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken
    zoals bruggen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van sport-1" mag ten behoeve van de functie als bedoeld in lid 9.1 onder f. worden gebouwd tot een hoogte van 4 meter en een bebouwingspecentage van 70.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen, mag niet meer dan 4 meter bedragen.

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 13,14, 15 en 20, bestemd voor:

a. waterlopen en waterpartijen;

b. waterberging;

c. bermen en beplanting;

d. oevers;

met daaraan ondergeschikt:

e. groenvoorzieningen;

f. nutsvoorzieningen;

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 genoemde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en duikers.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 ten behoeve van bouwwwerken van geringe omvang zoals steigers, mits de waterstaatkundige functie niet (onevenredig) wordt geschaad, gehoord de waterbeheerder.

11.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden als ligplaats voor (woon)schepen.

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
    en daaraan ondergeschikt voor:
  • b. groen- en speelvoorzieningen;
12.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogten en en het bepaalde onder b., uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
12.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte;
  • b. Het bepaalde in lid 12.3 onder a.is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik ten behoeve van beroep aan huis, hieronder mede begrepen bed and breakfast, door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan en mag het geen detailhandel, internetverkoop hiervan uitgezonderd , prostitutie of horeca betreffen.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel Artikel 19 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:

  • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen
  • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieu-aspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
  • 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen op maximaal 20 meter afstand van het hoofdgebouw (op hetzelfde bouwperceel);
  • 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
  • 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
  • 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden wordt voldaan, waaronder met een omgevingsvergunning van de regels is afgeweken.

Artikel 13 Waarde - Archeologie (archeologisch waardevol gebied)

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie (archeologisch waardevol gebied)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

Binnen de voor deze bestemming aangewezen gronden mogen:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen worden gebouwd, indien het betreft:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid of
    • 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 50 m2 bedraagt.
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst
13.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 13.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
  • b. Afwijken als bedoeld in lid 13.3 sub a. kan, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  • c. Afwijken als bedoeld in lid 13.3 sub a. kan voorts, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (archeologisch waardevol gebied)' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
13.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 13.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
13.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in lid 13.4.1 sub a, is niet van toepassing indien:

  • a. de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben tot ten hoogste 50 m2 of een omvang van 50 m1;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
13.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie (archeologisch waardevol gebied)' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien het oppervlak groter is dan 50 m2, de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt en deze liggen in een beschermd stadsgezicht.

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde- archeologie (archeologisch waardevol gebied)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

 

Artikel 14 Waarde - Archeologie (hoge verwachting)

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie (hoge verwachting)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

14.2 Bouwregels

Binnen de voor deze bestemming aangewezen gronden mogen:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen worden gebouwd, indien het betreft:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid of
    • 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 200 m2 bedraagt.
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst
14.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
  • b. Afwijken als bedoeld in lid 14.3 sub a. kan, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  • c. Afwijken als bedoeld in lid 14.3 sub a. kan voorts, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (hoge archeologische verwachtingskans)' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
14.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 14.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
14.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in lid 14.4.1 sub a, is niet van toepassing indien:

  • a. de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben tot ten hoogste 200 m2 of een omvang van 200 m1;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
14.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie (hoge archeologische verwachtingskans)' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien het oppervlak groter is dan 200 m2, de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt en deze liggen in een beschermd stadsgezicht.

14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (hoge archeologische verwachtingskans)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

Artikel 15 Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

15.2 Bouwregels

Binnen de voor deze bestemming aangewezen gronden mogen:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen worden gebouwd, indien het betreft:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid of
    • 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 500 m2 bedraagt.
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst
15.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 15.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
  • b. Afwijken als bedoeld in lid 15.3 sub a. kan, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  • c. Afwijken als bedoeld in lid 15.3 sub a. kan voorts, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
15.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 15.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
15.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in lid 15.4.1 sub a, is niet van toepassing indien:

  • a. de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben tot ten hoogste 500 m2 of een omvang van 500 m1;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
15.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen indien het oppervlak groter is dan 500 m2, de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt en deze liggen in een beschermd stadsgezicht.

15.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (midddelhoge verwachting)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

Artikel 16 Waterstaat - waterlopen

16.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor "Waterstaat - Waterlopen" aangewezen gronden zijn, behalve voor de aan de grond gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het beheer en onderhoud van de binnen het plangebied al dan niet ondergronds gelegen waterlopen;
  • b. Bij strijd tussen het belang van de bescherming van de waterlopen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleren de belangen van de bestemming 'Waterstaat - Waterlopen'.
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat ze naar aard en afmetingen bij de bestemming passen.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere bestemming(en) mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de waterlopen;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de waterlopen.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere gesloten oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse kabels of leidingen;
  • d. het wijzigen van het bestaande bodemniveau door ophogingen of afgravingen of het verrichten van andere graafwerkzaamheden;
  • e. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen of beplantingen welke dieper wortelen dan 0,75 meter
16.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het in sublid 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. voor normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. voor werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. voor werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
  • d. voor normaal spitwerk tot een diepte van niet meer dan 0,30 meter.
  • e. voor werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning kunnen worden uitgevoerd.

16.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 16.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende waterlopen en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van het waterschap Rivierenland is ingewonnen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene bouwregels

18.1 Bouwen binnen bouwvlak
  • a. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak.
  • b. Indien in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende bestemmingsregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
18.2 Bebouwingspercentage
  • a. Indien in een bouwvlak geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag dit vlak geheel bebouwd worden.
  • b. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak en een bebouwingspercentage zijn aangegeven is het bebouwingspercentage van toepassing op de gronden binnen het bouwvlak.
  • c. Indien in een bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak slechts één bebouwingspercentage is aangegeven geldt dit percentage voor het gehele bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak.
  • d. Indien in een bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak meerdere bebouwingspercentages zijn aangegeven, gelden deze percentages voor die delen van het bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak waarin ze zijn aangegeven.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

Onder gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. het gebruik van de gronden ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen.

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied zijn de gronden naast de overige aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.

20.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in lid 20.1 bedoelde aanduiding mogen geen bouwwerken worden gebouwd dieper dan 4 meter onder peil.

20.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 20.2 Bouwregels voor het bouwen van bouwwerken dieper dan 4 meter onder peil mits het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening, gehoord de beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanleggen van leidingen constructies, installaties of apparatuur dieper dan 4 meter beneden peil;
    • b. het verlagen van het grondwaterpeil
    • c. het doen van boringen, seismisch- of ander bodemonderzoek dieper dan 4 meter onder peil;
    • d. het indrijven van voorwerpen dieper dan 4 meter in de grond;
    • e. het aanleggen van reservoirs dieper dan 4 meter beneden peil
    • f. het dempen van sloten en greppels;
    • g. het aanbrengen of verbreden van verhardingen;
    • h. het aanleggen van een werk, voorziening of mechanisme bedoeld om stoffen in de bodem te lozen die bedreigend kunnen zijn voor het grondwater;
    • i. het opslaan, storten of lozen van bestrijdingsmiddelen en niet dierlijke meststoffen.

Werken of werkzaamheden als bedoeld in 21.1.3 zijn slechts toegestaan indien door de uitvoering van het werk geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.

Artikel 21 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • 1. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte en bebouwingspercentage, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten;
  • 2. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in lid 18.1 mits:
    • a. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter, de bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen;
    • b. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
      • 1. een diepte van 6 meter niet wordt overschreden;
      • 2. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;
      • 3. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
      • 4. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
  • 3. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van:
    • a. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voorzover met een inhoud groter dan 3 m3 , en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
    • b. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter;
    • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
      • 1. voorzover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 meter;
      • 2. voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 meter boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
      • 3. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet. geluidhinder.
  • 4. het bepaalde in artikel 19 voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde dat:
    • a. het geen raamprostitutie betreft;
    • b. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid prostitutie;
    • c. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied van de gemeente Arnhem na het afwijken van de regels niet meer dan acht zal bedragen;
    • d. er in de wijk nog geen seksinrichting is;
    • e. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd;
    • f. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
    • g. er geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk ontstaat;
    • h. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 meter bedraagt;
    • i. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken
22.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
22.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid 22.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%

.

22.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in lid 22.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor

geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

22.2 Overgangsrecht gebruik
22.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

22.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 22.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

22.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 22.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

22.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in lid 22.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan GelreDome - Nijmeegseweg - Rijnhal.