direct naar inhoud van 4.2 Milieu- en omgevingsaspecten
Plan: Bestemmingsplan Hoogkamp Sterrenberg Gulden Bodem 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.756-0301

4.2 Milieu- en omgevingsaspecten

4.2.1 Geluid

Er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten geprojecteerd binnen het bestemmingsplan. De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen belemmeringen op voor het vaststellen van het bestemmingsplan "Hoogkamp-Sterrenberg-Gulden Bodem".

4.2.2 Luchtkwaliteit

Het gebied staat volgens de monitoringstool niet bekend als een luchtkwaliteitknelpunt. Doordat er verder geen (planologische) wijzigingen plaatsvinden vormt luchtkwaliteit geen belemmering voor de vaststelling van het plan.

4.2.3 Hinder

Hoogspanningslijnen


In november 2005 en 2008 hebben alle betrokkenen (gemeenten, provincie) een brief van het ministerie van VROM gehad met hierin een advies met betrekking tot hoogspanningslijnen. Voor een 150 kV hoogspanningslijn geldt een indicatieve zone van 2 maal 80 meter (vanuit het hart van de lijnen). Indien een nieuwe ontwikkeling binnen de indicatieve zone ligt moet er naar de specifieke zone worden gekeken. De specifieke zone van een 150 kV hoogspanningslijn is 2 maal 35 meter. Voor nieuwe ontwikkelingen (na 1 januari 2006) wordt geadviseerd om geen gevoelige bestemmingen zoals woningen, kinderdagverblijven binnen deze specifieke zone te situeren.


Door het plangebied loopt een hoogspanningslijn van 150 kV. Binnen de indicatieve en specifieke zone zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Dat betekent dat er ten gevolge van de hoogspanningslijn van 150 kV geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan zijn.


Scholen (bestemming maatschappelijk)
Binnen het plangebied zijn een aantal scholen aanwezig, zowel basisscholen als een ROC. In de VNG brochure bedrijven en milieuzonering (editie 2009) zijn scholen (SBI 852, 8531) milieucategorie 2 inrichtingen. Ten opzichte van het, in de VNG brochure omschreven, omgevingstype rustige woonwijk geldt voor milieucategorie 2 inrichtingen een richtafstand van 30 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied een afstand van 10 meter. Bij ontwikkelingen kan gemotiveerd van deze richtafstand worden afgeweken.


Detailhandel (kleinschalig)
Binnen het plangebied is in de omgeving van de Josef Israelslaan kleinschalige detailhandel/horeca. Op basis van de VNG brochure gaat het om milieucategorie 1 bedrijven. Ten opzichte van het, in de VNG brochure omschreven, omgevingstype rustige woonwijk geldt voor milieucategorie 1 bedrijven een richtafstand van 10 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied een afstand van 0 meter. Bij ontwikkelingen kan gemotiveerd van deze richtafstand worden afgeweken.


Benzinetankstation (Bakenbergseweg)
Binnen het plangebied ligt een benzinetankstation. Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering gaat het om een milieucategorie 2 bedrijf (SBI 473). Ten opzichte van het, in de VNG brochure omschreven, omgevingstype rustige woonwijk geldt voor milieucategorie 2 bedrijven een richtafstand van 30 meter en ten opzichte van het omgevingstype gemengd gebied een afstand van 10 meter. Bij ontwikkelingen kan gemotiveerd van deze richtafstand worden afgeweken.

Tennisbanen

Binnen het plangebied liggen drie complexen ten behoeve van de tennisvereniging (Breitnerstraat 20a, Breitnerstraat 50a en Jan Vethstraat 66a. Volgens de VNG brochure bedrijven en milieuzonering geldt er alleen een richtafstand (en dus hinder) wanneer het gaat om een tennisbaan met verlichting. Bij de tennisbanen in de Hoogkamp is er geen sprake is van verlichting en is dit volgens de bepalingen (artikel 9.2 van de regels) van dit bestemmingsplan ook niet toegestaan. Hierdoor zijn de tennisbanen over het algemeen alleen overdag bespeelbaar en passend in de omgeving.

Conclusie

Omdat er binnen het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien gelden er voor het onderdeel hinder geen belemmering voor de vastelling van het plan.

4.2.4 Externe veiligheid

Inventarisatie risicovolle activiteiten binnen het plangebied

Binnen het plangebied ligt een ondergrondse aardgasleiding met een diameter van 8 inch. Deze aardgasleiding heeft geen 10-6 PR contour. Wel moet er rekening worden gehouden met een zakelijk rechtstrook van 4 meter aan beide zijden van de leiding. Deze zakelijk rechtstrook is op de plankaart aangegeven.


Verantwoording groepsrisico

Binnen het invloedsgebied van de ondergrondse aardgasleiding zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Het invloedsgebied heeft hoofdzakelijk de bestemming groen. Dit betekent dat er geen verantwoording van het groepsrisico hoeft plaats te vinden.


Conclusie

De zakelijk rechtstrook van 4 meter aan beide van de ondergrondse aardgasleiding is op de plankaart opgenomen.

4.2.5 Groen en ecologie

Ecologische gebiedsbeschrijving en bekende natuurwaarden

Het gebied is in 1998 geïnventariseerd op broedvogels door de Vogelwerkgroep Arnhem e.o. Daarnaast zijn er in de periode 2000 - 2005 bewoners opgeroepen om vleermuis-, gierzwaluw- en huismusverblijven en waarnemingen van pinksterbloem, oranjetipje, egels en eekhoorn door te geven.

In 2000 is er door vleermuiswerkgroep Gelderland (VleGel) een inventarisatie uitgevoerd naar watervleermuizen, waarbij ook andere vleermuissoorten zijn meegenomen. Van de andere soorten zijn geen gegevens bekend. Zie bijlage 'Flora en fauna Hoogkamp Sterrenberg'.

De wijken zijn waardevol voor vogels die broeden in bomen met holen (o.a. grote bonte specht, boomkruiper, grauwe Vliegenvanger) en gebouwen (o.a. gierzwaluw en huismus). Op een aantal plekken staan struiken onder de bomen, waar de heggenmus, de tjiftjaf, de roodborst, de zwarte mees en de kuifmees broeden.

Op een aantal plekken in het plangebied en ten zuiden ervan verblijven gewone dwergvleermuizen in gebouwen. In het Arentheem college, ten zuiden van het plangebied, zit een grote kolonieplaats. Daarnaast is bekend dat de rosse vleermuis en de watervleermuis verblijven in bomen in Park Sonsbeek en onder meer jaagt in de uiterwaarden. Verder is de laatvlieger foeragerend waargenomen in het plangebied, die verblijft in de gebouwen. Een verblijfplek is niet bekend. De bebouwing en beplantingslijnen aan wegen vormen oriëntatielijnen voor vleermuizen.

Aan de rand van plangebied is de eekhoorn en het konijn waargenomen. In het gehele plangebied verblijft de egel in tuinen en plantsoenen.

In de randen van het plangebied komen vlinders voor van tuin en plantsoen, waaronder het oranjetipje. Waardplanten van deze vlinder zijn zevenblad en pinksterbloem.

In vijvers in tuinen komt de groene kikker (complex) voor.


Flora en faunawet

De beschermde soorten in de wijk zijn in bijlage 8 weergegeven in een tabel en een verspreidingskaart. Samenvattend zijn er in het plangebied 7 zoogdiersoorten, 34 broedvogelsoorten en 1 amfibiesoort aangetroffen. Allen zijn beschermd conform de Flora- en faunawet 2002. De tabel geeft de soorten weer die in tabel 2 en 3 staan conform de Flora en faunawet en de broedvogels met een vaste rust en verblijfplaats conform dezelfde wet. De soorten van tabel 1 zijn niet opgenomen.

Soort   Vogels met vaste rust en verblijfplaats   Tabel 2  
Tabel 3  
Groene specht   X      
Grote bonte specht   X      
Zwarte kraai   X      
Huismus   X      
Gierzwaluw   X      
Pimpelmees   X      
Koolmees   X      
Gewone dwergvleermuis       X  
Laatvlieger       X  
Watervleermuis       X  
Rosse vleermuis       X  
Eekhoorn     X    

Gebiedsbescherming

Het plangebied grens aan de noordzijde (Veluwe), de westzijde (Mariendaal) en de Oostzijde (park Gulden Bodem en Sonsbeek) aan de Ecologische hoofdstructuur. De Veluwe en Mariendaal zijn eveneens Natura 2000 gebied.


Beschrijving van de groenstructuur

De noordrand, de bomenstructuur, de groene pleintjes en de voortuinen geven de buurt een enigszins groen karakter. De binnenruimte van de woonblokken zijn belangrijke groengebieden en zijn in eigendom van particulieren en aanpalende woningen. Het aanwezige groen in het binnengebied is naast een structuurvormend element ook van cultuurhistorische en ecologische waarde. In deze groengebieden staan vaak nog forse bomen, wat kenmerkend is voor dit gebied.


Groenplan 2004

  • De Jacob Marislaan, Bakenbergseweg en de Heemstralaan vormen wegen met structurende bomenlanen.
  • Het groen tussen de Bauerstraat - Bakenberseweg - Amsterdamseweg is onderdeel van het stadsdeelgroen. Het is structureel groen met veel gebruiksruimte (padenstructuur en spelen en ontmoeten).
  • Het groen bij de school aan de Nicolaas Maaslaan, Josef Israëlslaan, Gabriëlstraat en Mesdaglaan is structureel groen. Dit groen is tevens speel- en ontmoetingsgroen.
  • Toegangen tot het park Gulden Bodem worden gevormd door de groene structuren met paden aan de Joris van der Hagenlaan.
  • De gebouwen in het plangebied vormen voor typische stedelijke soorten (vleermuizen, gierzwaluw, huismus, vlinders) een leefgebied. Het stimuleren van deze soorten vraagt vooral in de reconstructie en renovatie aandacht.


Monumentale bomen (bomenstichting)

In het plangbied staan 5 bomen die opgenomen zijn in de lijst van monumentale bomen van de Bomenstichting. Behoud en bescherming van de boom (standplaats boven en ondergronds) is uitgangspunt. Daarbij moet uitgegaan van een beschermingszone rondom de boom die uitgaand van de volwassen kroondiameter (gemiddelde diameter 25 m).

Boomnr.   Lat.naam   Ned.naam   Standplaats   x-coord.   y-coord.   Plantperiode   eigenaar  
990699   Abies grandis   Reuzen zilverspar   Achtertuin Van Goghstraat 10, Arnhem   188764   445305   1900 - 1910   Particulieren  
70079   Gleditsia triacanthos   Valse christusdoorn   Bakenbergseweg tegenover nummer 50, Arnhem   189544   444785   1920 - 1930   Gemeente  
70080   Sophora japonica   Honingboom   Izaak Evertslaan t.o nr 78, Arnhem   189550   444940   1920 - 1930   Gemeente  
70082   Quercus robur   Zomereik   Joris van der Hagenlaan 21, Arnhem   189084   445708   1820 - 1830   Gemeente  
920599   Quercus robur   Zomereik   Bakenburgseweg 140, Arnhem   189316   445275   1860 - 1870   Particulieren  


Conclusie

Er vinden geen werkzaamheden plaats die niet passen binnen het vigerende bestemmingplan. Met dit bestemmingsplan zijn er geen negatieve effecten op de huidige natuurwaarden, de monumentale bomen en de groenbalans in het gebied.

4.2.6 Water

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.


Grondwater

Het plangebied is gelegen op de helling van de Veluwe-stuwwal waardoor de hoogte van het maaiveld varieert. In het noordwesten van het plangebied is de hoogte ca. 70 m. + N.A.P. Vervolgens loopt het maaiveld af tot een hoogte van ca. 30 m. + N.A.P. in het zuidoosten van het plangebied. Het grondwater is gelegen tussen de ca. 16 en 18 m. + N.A.P. waardoor er gesproken kan worden van een diepe grondwaterstand. Door de ligging van het plangebied op de rand van de stuwwal komt er in de zandige bodem leem voor. Omdat leem moeilijk tot niet doordringbaar is voor water, kunnen er lokaal grote afwijkingen voorkomen van de te verwachten grondwaterstand.

Bovenstrooms beïnvloedingsgebied SED-beek

Aan de oostkant van het plangebied, stroomt de Sint-Jansbeek. De beek heeft een bovenstrooms beïnvloedingsgebied die de in de ondergrond aanwezige leemlagen moet beschermen. De leemlagen zijn van groot belang voor de wateraanvoer naar de St-Jansbeek. Neerslag zijgt weg in de bodem en stuit op de ondoorlatende leemlagen. Het water stroomt vervolgens over deze leemlagen af en komt uiteindelijk als kwel in en langs de beek weer bovengronds. Vanwege dit belang wordt het beïnvloedingsgebied beschermd door een aanlegvergunningstelsel.


Afvalwatersysteem

Het plangebied heeft van oudsher een gemengd rioolstelsel. In de laatste jaren zijn grote delen van de wijk afgekoppeld. Hierdoor wordt het regenwater niet meer afgevoerd naar de afvalwaterzuiverings-installatie, maar in de bodem geïnfiltreerd. In de Hoogkamp gebeurt dit met behulp van infiltratieriolen, in de Sterrenberg en een groot deel van de Gulden Bodem via infiltratieputten.

Het afvalwater stroomt onder vrij-verval uit het plangebied naar het Rijngemaal. Alleen het noordelijke deel van het plangebied, waaronder een deel van de Schelmseweg, wordt afgevoerd naar het rioolgemaal 'Hoogkamp'. Vanuit dit rioolgemaal wordt het afvalwater omhoog gepompt naar het rioolstelsel in de wijk. Verder lozen in de Hoogkamp nog twee persleidingen, afkomstig vanuit het buitengebied, het ingezamelde afvalwater op het vrij-vervalstelsel.

4.2.7 Bodem

Beschrijving bodemkwaliteit in het plangebied

Voor het bestemmingsplan is met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem een inventarisatie uitgevoerd naar de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied.


Uit de inventarisatie is gebleken dat in het bestemmingsplangebied de volgende gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig zijn:

Adres   BISnr.   Aangetoond of potentieel geval   Omschrijving  
Albert Neuhuysstraat   4278   Aangetoond   PAK-verontreiniging in bovengrond tpv openbare weg. Geen sanering nodig bij huidig gebruik. Wel rekening houden met verontreiniging bij graafwerkzaamheden.  
Johannes Vermeerstraat   4281   Aangetoond   PAK-verontreiniging in bovengrond tpv openbare weg. Geen sanering nodig bij huidig gebruik. Wel rekening houden met verontreiniging bij graafwerkzaamheden.  
Van Heemstralaan   4282   Aangetoond   PAK-verontreiniging in bovengrond tpv openbare weg. Geen sanering nodig bij huidig gebruik. Wel rekening houden met verontreiniging bij graafwerkzaamheden.  

Het gehele plangebied valt in zone 1 van de bodemkwaliteitskaart. Uit deze zonering en diverse uitgevoerde onderzoeken in het gebied blijkt dat, naast voorgenoemde drie sterk verontreinigde locaties, ook licht verhoogde concentraties zware metalen en PAK in de bovengrond te verwachten zijn.


Conclusie

De geïnventariseerde bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Er zijn drie gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Direct aangrenzend aan het plangebied liggen geen grondwaterverontreinigingen.

In het gebied zijn licht verhoogde concentraties zware metalen en PAK in de bovengrond te verwachten. Daarnaast zijn in de openbare weg op drie plaatsen in het gebied sterk verhoogde concentraties PAK aangetoond.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen risico voor de volksgezondheid bij de aanwezige bestemmingen/functies in het beheerbestemmingsplangebied.

4.2.8 Cultuurhistorie en archeologie

Archeologie

Plangebied Hoogkamp-Sterrenberg-Gulden Bodem ligt in Arnhem-Noord op de stuwwalafzettingen. Deze ontstonden in de voorlaatste IJstijd. Landijs dat zich vanuit Scandinavië naar het zuiden toe bewoog, stuwde onder andere ter hoogte van Arnhem oude rivierafzettingen op tot hoefijzervormige heuvels. In de laatste IJstijd werd het opnieuw erg koud en herhaalde dit proces zich, alleen bereikte het ditmaal Nederland niet. Gedurende IJstijd sleten zich dalen in de stuwwallen en werden puinwaaiers aan de voet afgezet. Dit kwam doordat water niet in de bevroren ondergrond kon wegzakken en van de helling werd afgevoerd, daarbij stuwwalmateriaal meenemend. Daar waar de stuwwal diep genoeg werd uitgesleten, ontstonden beken. Een oud beekdal bevindt zich ten oosten van het plangebied. Dit betreft het beekdal van de Sint-Jansbeek. Aan de monding hiervan in de Nederrijn ontstond in de vroege Middeleeuwen de stad Arnhem.

Beekdalen hebben een hoge archeologische verwachtingskans omdat dit voor de pre- en protohistorische mens goede vestigingslocaties zijn gebleken (ook in relatie tot exploitatie van het beekdal). Stuwwallen hebben een middelhoge archeologische verwachtingskans. Weliswaar kon men in deze zones verschillende landschappen exploiteren, maar de omstandigheden in beekdalen en ter hoogte van de puinwaaiers (in de overgangszone met de rivieren) waren beter. Ter hoogte van de Van Heemstralaan worden de uitlopers van een beekdal verwacht, deze hebben een hoge archeologische verwachtingskans. De stuwwalafzettingen met een middelhoge verwachtingskans grenzen hieraan. Noordwestelijk ligt een zone met een lage verwachtingskans. Dit betreft een oud stuwwalplateau. Verwacht wordt dat de bewoning zich lager, op de meer vruchtbare gronden heeft geconcentreerd. Dergelijke plateaus kunnen wel voor begraving (waaronder grafheuvels of urnenvelden) zijn benut.


In het plangebied liggen een aantal vindplaatsen waarvan de aanwezigheid tegen bovengenoemde achtergrond kan worden verklaard:

- On31: losse vondst van een koperen bijl (bronstijd);
- Gh23: grafheuvel met twee urnen (neolithicum-ijzertijd);
- On37: schedel van een prehistorische mens;
- On29: stenen bijl (neolithicum);
- Ne41: resten van een neolithische woning;
- Gv08: merovingische 'urn'.

De vondsten beslaan een tijdspanne van ca. 4000 v. Chr. tot en met de 6e/7e eeuw n. Chr.


Conclusie

Het plangebied heeft een gedifferentieerde archeologische verwachtingskans. Er zijn in het plangebied zes zeer relevante vindplaatsen uit met name de prehistorie. De aard varieert van nederzetting tot begraving. De vondst van de neolithische woning is in de jaren '30 van de vorige eeuw gedaan. Voor Arnhem is dit een zeer belangrijke vindplaats, daterend uit de periode dat men overging van een zwervend (jagers-verzamelaars) naar een sedentair bestaan.

Archeologische waarden en verwachtingen dienen tegen bodemingrepen of verstorende activiteiten (vergraven, sloop, aanbrengen van voorwerpen in de bodem, oppervlakteverhardingen, diepwortelende beplanting, verlaging van de grondwaterspiegel, etc.) te worden beschermd conform de uitgangspunten van de erfgoedverordening. Verwachtingszones en concreet aanwezige waarden zijn op de plankaart getoond met bijbehorende vrijstellingsgrens.


Cultuurhistorie

De Hoogkamp en de Sterrenberg werden in de jaren twintig tot en met vijftig van de vorige eeuw aangelegd op de verkavelde restanten van het voormalige landgoed De Hoge Kamp en De Sterrenberg.

Karakteristiek voor de wijken is het orthogonale stratenplan, dat nog herinnert aan de lanenstelsels uit de landgoedperiode.

De bebouwing vertoont qua typologie, hoofdvormen, materiaalgebruik en stijlkenmerken veel overeenkomsten. Het gaat om tradtioneel-zakelijk geschakelde middenstandswoningen van twee bouwlagen met nadrukkelijk aanwezige grote en ver overstekende pannendaken, bakstenen gevels met erkers, brede liggende vensters met houten of stalen invulling, veel glas-in-lood en voortuinen met hagen of lage bakstenen tuinmuurtjes. Het zakelijk karakter van de architectuur wordt soms verlevendigd door accenten in de trant van de Amsterdamse School en het Expressionisme, vooral in de expliciete kapvormen, grote schoorstenen en siermetselwerkdetails.


Gulden Bodem:

De wijk is te karakteriseren als een villawijk met voornamelijk ruime twee-onder-een-kap woningen voor de hogere middenstand uit de jaren 1920 tot 1960. Op enkele bijgebouwtjes na hebben alle panden hellende daken. Traditionele bouwmaterialen spelen steeds een hoofdrol in het exterieur. Het meest voorkomende bouwtype is twee-onder-een-kap woning met erkers aan de voorzijde, schilddak met overstekken en schoorstenen op de nok.

De wijk is zeer groen, vanwege de vele ruime siertuinen, het openbare groen (voornamelijk laanbeplanting) en het groen van aangrenzende woonwijken en de parken Gulden Bodem en Zijpendaal. Het terrein is geaccidenteerd waardoor het stratenplan grotendeels bestaat uit licht hellende slingerende lanen.


Conclusie

Het samenspel van groen, architectuur en stedenbouwkundige uitleg vormt een geheel dat van algemeen belang is voor de gemeente Arnhem door zijn schoonheid, markant eigen karakter, landschappelijk-historische en cultuurhistorische waarde.

De wijken vormen een een waardevolle eenheid, die wordt gekarateriseerd door een 'natuurlijke' uitstraling van voorname tuinwijken. Er is een grote samenhang tussen de landschappelijke structuur (het reliëf), het stratenplan, de verkaveling, de bebouwing en de groenelementen.

Beschermde gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten binnen het gebied worden gehandhaafd. Eventuele wijzigingen zijn vergunningplichtig op grond van de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke monumentenverordening. Bij ingrepen in de bodem moet steeds vroegtijdig de gemeentelijke archeoloog worden betrokken. Wijzigingen in de directe omgeving van beschermde monumenten kunnen grote gevolgen hebben voor de cultuurhistorische betekenis en beeldkwaliteiten van het plangebied. Raadpleging van erfgoeddeskundigen bij wijzigingen in de omgeving van beschermde monumenten, wijzigingen in de hoofdstructuur en in historische rooilijnen is noodzakelijk.