9.2 Bouwregels
Op de in artikel 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
9.4 Omgevingsvergunning voor de uitvoering van werkzaamheden of werken, geen bouwwerk zijnde
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), ter plaatse van de lid 10.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
-
b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
d. diepploegen;
-
e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
-
i. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
9.4.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht
Het in lid 10.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en
werkzaamheden:
-
a. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
b. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
e. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
9.4.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 10.4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de
uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
-
a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
-
b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.