Plan: | Bestemmingsplan Landgoed Laag Erf |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.750-0302 |
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat.
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het gaat om de inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030.
Streekplan Gelderland 2005
Het ruimtelijk beleid van de provincie is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 “Kansen voor de regio”. Het Streekplan, dat wordt vastgesteld voor een periode van 10 jaar, is een schakel tussen rijks- en gemeentelijke plannen op het gebied van de ruimtelijke ordening.
De kaart "landgoederen" van het Streekplan geeft aan dat in het plangebied 'bebouwing behorend bij een nieuw landgoed in principe mogelijk' is.
Het plangebied ligt in een waardevol landschap en grenst aan een historische buitenplaats. Volgens het streekplanbeleid mogen aardkundige- en cultuurhistorische waarden van de waardevolle landschappen niet worden aangetast door ruimtelijke ontwikkelingen. Bij voorkeur worden ze door deze ontwikkelingen versterkt. Met langoedontwikkeling wordt verder beoogd, de landschappelijke en ecologische kwaliteit te bevorderen. Tevens bevorderen landgoederen de toegankelijkheid en de aantrekkelijkheid van het landschap voor recreanten in Gelderland. Het Streekplan stelt de volgende eisen voor de aanleg van nieuwe landgoederen:
Bij initiatieven voor een nieuw landgoed dient er sprake te zijn van een totaalvisie, inclusief inrichtingsplan, beeldkwaliteitsplan en exploitatieopzet. De provincie schrijft verder voor dat, behalve de bestemmingsplanwijziging, de gemeente met de initiatiefnemer voor een nieuw landgoed een privaatrechtelijke overeenkomst met kettingbeding dient af te sluiten over de inrichting en beheer van het nieuwe landgoed. Deze overeenkomst dient bij het bestemmingsplan te worden gevoegd ten behoeve van een duurzaam in stand houden van de landgoedkwaliteiten.
Gebiedsplan Natuur en Landschap 2004
Het Gebiedsplan Natuur en Landschap beschrijft de beleidsdoelen voor natuur, bos en landschappen in de provincie Gelderland tot 2018. Voor het plangebied zijn de natuurdoelen arm droog bos en leembos aangegeven. Hiervoor is in het kader van het Gebiedsplan geen subsidie beschikbaar.
Waterbeheer
De hoofdlijnen van het waterbeheer door de provincie en het Waterschap Rijn en IJssel zijn gericht op het langer vasthouden van water in het gebied. Veranderingen in landgebruik worden hieraan getoetst.
Natuurschoonwet
Het nieuwe landgoed voldoet aan de voorwaarden van de Natuurschoonwet. Hierdoor kunnen fiscale faciliteiten gekregen worden ter ondersteuning van de instandhouding. De belangrijkste voorwaarden zijn:
Het gemeentelijke structuurplan geeft richting aan de ontwikkelingen van stad en platteland. Voor het plangebied en de omgeving is het streefbeeld een landgoederenzone met natuur, recreatie en agrarisch gebruik. Om ontsnippering van natuurwaarden tegen te gaan wordt net ten noorden van het plangebied voorgesteld een ecologische verbinding (voor grof wild) aan te leggen over de Kemperbergerweg.
Ten behoeve van de landgoedontwikkeling Laag Erf zijn de volgende gemeentelijke randvoorwaarden gesteld:
De landgoedontwikkeling past binnen het beleid van de gemeente Arnhem. Het schetsontwerp voldoet aan de bovengenoemde gemeentelijke randvoorwaarden.
Welstandsbeleid
In de Welstandsnota 2004 worden criteria beschreven waarop plannen voor nieuwbouw getoetst moeten worden. Het plangebied en omgeving heeft een normaal welstandsniveau. Hier wordt handhaving en versterking van de oorspronkelijke (stedenbouwkundige) structuur en architectuur nagestreefd. De Welstandsnota beschrijft voorkeuren voor vorm, materiaal en kleur. De voorkeur gaat uit naar samengestelde volumes met kap, die een eenheid in kleur en materiaal hebben. Gebruik van gangbare materialen zoals hout, baksteen en gepleisterde wanden wordt aanbevolen.
Zie voor een beschrijving van de behandeling van het Inrichtingsplan en Beeldkwaliteitplan in de welstand, paragraaf 4.2.1 van deze toelichting.