direct naar inhoud van 3.8 Economisch beleid
Plan: Bestemmingsplan Klarendal - Sint Marten 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.735-0301

3.8 Economisch beleid

De gemeente heeft haar economische visie en koers voor de middellange termijn vastgelegd in de Economische Agenda Arnhem 2015. De agenda stelt dat in de eerste plaats de basis op orde moet zijn. De gemeente wil daarom zorgen voor een gunstig ondernemingsklimaat door adequate dienstverlening te bieden en geschikte, goed bereikbare vestigingsplaatsen in een stimulerende economische omgeving. In de tweede plaats kunnen de sterke sectoren verder uitgebouwd. Het gaat dan om de verdere versterking als zesde kantorenstad van ons land, en het behalen van winst in de sectoren zorg & welzijn en toerisme & vrije tijd. Tot slot gaat de gemeente Arnhem extra werk maken van haar kansrijke economische clusters: energie- & milieutechnologie en mode & design. Dit zijn bedrijvensectoren, waarin Arnhem bijzonder is en die een sterke basis bieden om een regionale en nationale positie op te bouwen.

De Economische Agenda levert een bijdrage aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad en het tegengaan van de maatschappelijke tweedeling. De agenda bepaalt de gemeentelijke koers en is opgesteld na stadsgesprekken met ondernemers en onderwijs- en kennisinstellingen. De gemeente stimuleert de economische ontwikkeling en is regisseur van het samenspel tussen overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek. In de stadsgesprekken hebben de partners duidelijk gemaakt, wat zij gezamenlijk kunnen en willen doen om het ondernemingsklimaat te versterken.

Arnhem heeft relatief gezien een groot aantal arbeidsplaatsen (rond de 100.000), dat voor een belangrijk deel (ongeveer 35.000) wordt vervuld door niet-Arnhemmers. Het aandeel Arnhemmers met een lage opleiding en met beperkte kansen op de arbeidsmarkt is groot. De aanpak uit de Economische Agenda levert naast banen voor hoog en middelbaar opgeleiden, vooral ook banen voor lager opgeleide inwoners op.

3.8.1 Wijkeconomie

Het stimuleren van 'werken in de wijk' oftewel wijkeconomie, zoals vastgelegd in de gelijknamige Nota Wijkeconomie (2001), blijft een belangrijk thema. De ontwikkeling van (kleinschalige) bedrijvigheid en werkgelegenheid levert een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid en sociale samenhang in de wijk. In dit verband is het werken aan huis, binnen duidelijk beperkte kaders, toegestaan. Concreet betekent dit dat de gemeente actief blijft bij het stimuleren van woon-werkeenheden en het ontwikkelen van kleinschalige bedrijfsverzamelgebouwen in wijken, bedoeld voor bedrijven in de ambachtelijke bedrijvigheid en de persoonlijke, zakelijke en overige dienstverlening. In dat kader past ook het faciliteren van de bedrijvendynamiek als het gaat om startende bedrijvigheid en zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers). Tot slot richt wijkeconomie zich in samenhang met het detailhandelsbeleid eveneens op het behoud en de versterking van de winkel- en eventuele horecavoorzieningen in de wijk.

Het initiatief om de stedelijke plinten in Klarendal te ontwikkelen ten behoeve van de creatieve sector past uitstekend in het economisch beleidsuitgangspunt. Het is een structuurversterkende maatregel die lokale (startende en bestaande) ondernemers ruimte biedt in de stad de wijkeconomie en levendigheid te vergroten.

3.8.2 Detailhandel

Met de nota Detailhandelsbeleid Arnhem: herijking 2008 is het beleid voor detailhandel geactualiseerd. Centraal in de nota staat hoe het beste op ontwikkelingen kan worden ingespeeld om Arnhem haar positie als belangrijk koopcentrum te laten behouden en hoe de positie kan worden versterkt. Tevens hoe een evenwichtig detailhandelsaanbod voor de consument in de binnenstad, de stadsdeelcentra, de buurt- en wijkcentra en op de perifere locaties kan worden behouden en opgebouwd. De beleidsuitgangspunten in het detailhandelsbeleid uit 2001 zijn niet gewijzigd. De belangrijkste aanbevelingen en actiepunten in de nota zijn:

  • stimuleren van gebiedsprofielen voor de binnenstad;
  • ontwikkelen van het Woonwinkelcentrum in Centrum Zuid;
  • planologisch vastleggen van het themacentrum Wonen in Centrum Zuid;
  • plannen voor Kronenburg begeleiden;
  • uitbreiding van supermarkten in Arnhem Noord;
  • stimuleren van de verplaatsing van detailhandel op bedrijventerreinen en solitaire locaties;
  • stimuleren van de komst van gewenste detailhandel;
  • onderzoek naar regionale en lokale koopstroomontwikkelingen;
  • stimuleren en ontwikkelen van wijkeconomie.

Het is van belang – zeker in economisch mindere tijden en met continu veranderd consumentengedrag dat er geïnvesteerd blijft worden in het up-to-date houden en waar nodig versterken van het bestaande winkelapparaat.

Aan de Hommelseweg (onderste gedeelte tussen Sonsbeeksingel en Maarten van Rossemstraat) en in het buurtwinkelcentrum aan de Klarendalseweg (voormalige militaire bakkerij en enkele daar schuin tegenoverliggende panden) is in de jaren negentig de detailhandel zoveel mogelijk geconcentreerd. Daarnaast komen verspreid door de wijk nog de nodige winkels en bedrijven voor. Deze functies kunnen voortbestaan. Tevens komen in meerdere bouwblokken aan de Klarendalseweg niet-woonfuncties gemengd voor. De bouwblokken in deze centrumgebieden bieden naast wonen ruimte aan maatschappelijke voorzieningen, kantoren en bedrijfjes, waardoor er sprake is van functiemenging.

Over de toevoeging van bijzondere detailhandel in Klarendal zegt de herijking het volgende: “De ontwikkeling van modecluster Klarendal (en de ontwikkeling van het Cobercoterrein) waren in 2001 nog niet voorzien. De detailhandel, die op deze locaties is voorzien, is zeer specifiek van aard en mag niet concurreren met de reguliere detailhandel. Het gaat om detailhandel in producten van kunstenaars en ontwerpers, veelal in directe samenhang met ontwerp en design. In Klarendal gaat het om een modecluster, dat wordt gevestigd in winkel- en bedrijfspanden, die door de corporatie worden herontwikkeld (en het herbouwde stationspostkantoor).

Omdat branchering (bepaald type detailhandel wel toestaan en een ander type niet) niet is toegestaan in het bestemmingsplan, is voor de detailhandelvestigingen een maximum aantal vierkante meters per bedrijf (200 m2) opgenomen. Hierdoor kunnen supermarkten zich niet vestigen binnen deze bestemming. Een (nieuwe) supermarkt vormt dé concurrent en bedreiging voor de bestaande winkelcentra. De voorgestelde koerswijziging vormt geen bedreiging voor de winkelcentra maar maakt naast detailhandel ten behoeve van de creatieve sector ook 'reguliere' detailhandel (bijv. slager, bakker etc) tot 200 m2 per bedrijf mogelijk. Dit wordt niet als een probleem beschouwd omdat dit de wijkeconomie versterkt en de markt haar werking zal blijven doen. Indien de uitstraling van Klarendal als creatieve vestigingsplaats snel gestalte krijgt, zal dit detailhandel trekken die deze functie versterkt. 'Reguliere detailhandel' zal zich blijven vestigen in of bij de bestaande winkelcentra.

3.8.3 Toerisme en vrije tijd

In het stadsprogramma Arnhem Aantrekkelijke Centrumstad is de economische opgave 'meer (toeristische) bezoekers en bestedingen' opgenomen. Toerisme en Vrije Tijd is in de Economische Agenda 2015 benoemd als sterk segment, dat we verder willen uitbouwen.

Beleidsmatige afwegingen en het creëren van de juiste randvoorwaarden hiervoor vinden plaats binnen de verschillende reeds belegde deelterreinen zoals horecabeleid, hotelbeleid, cultuurbeleid, sportbeleid, evenementenbeleid, openluchtrecreatie, binnenstadsbeleid, toeristische marketing, citymarketing en erfgoedbeleid. Met uitzondering van 'openluchtrecreatie' gelden voor al deze deelterreinen vigerende beleidsplannen. Er is (nog) geen overkoepelend beleidsdocument 'Toerisme en Vrije Tijd'. Voor vormen van 'Leisure' die niet vallen onder de hiervoor genoemde terreinen – veelal commerciële functies als bioscopen, bowlingbanen, fitnesscentra en dergelijke – is geen vigerend beleidsdocument. Deze vallen in de bestemmingsplancategorie 'recreatie'.

Er wordt gewerkt aan een actieplan 'toerisme en vrije tijd', waarin onder andere aandacht is voor de onderlinge verbindingen tussen de hiervoor genoemde beleidsterreinen, samenhangende doelstellingen én een samenhangend actieplan.

3.8.4 Horeca

De horecanota Gastvrij Arnhem (2005) geeft de uitgangspunten aan voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling ten aanzien van horeca. Hoofdlijn van de nota is de randvoorwaardenscheppende en faciliterende rol van de gemeente, zodat een evenwichtig aanbod van horeca ontstaat. Horecaontwikkeling is afgestemd op de functie van het gebied. De ontwikkeling van de attractieve stad vraagt om horecaontwikkeling met name in de binnenstad en omgeving. In de detailhandelgebieden (Kronenburg, Presikhaaf) heeft horeca vooral een belangrijke ondersteunende functie voor de detailhandel. Ook in de toeristische centra van de stad heeft de horeca een ondersteunende functie. In woonwijken heeft horeca een verzorgende functie. En langs de radialen heeft het een bovenwijkse of stedelijke functie.

Het gemeentelijk beleid krijgt mede gestalte door vergunningverlening en handhaving. Dit gebeurt integraal; dat wil zeggen dat de verschillende beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd (bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid, voedsel- en brandveiligheid, milieu, gezondheid). Zo ontstaat duidelijkheid voor de horecaondernemers en andere belanghebbenden. Daarnaast wil de gemeente een goede gesprekspartner zijn voor ondernemers en ontwikkelingen stimuleren.

In de wijken Klarendal en Sint Marten zijn meerdere horecagelegenheden gevestigd. Het horecabeleid is erop gericht om horeca te concentreren op locaties waar de overlast voor de wijken het minst is. Dit is het geval in de genoemde concentratiegebieden (Hommelseweg, buurtwinkelcentrum Klarendalseweg), waar ook detailhandel geconcentreerd is. Bovendien is het beleid erop gericht om het aantal horecagelegenheden terug te dringen. Dit betekent dat buiten de concentratiegebieden geen nieuwe mogelijkheden worden geboden tot vestiging van horeca. Bovendien is de mogelijkheid opgenomen dat Burgemeester en Wethouders bij beëindiging van de horecafunctie de aanduiding “horeca toegestaan” van de plankaart schrappen (wijzigingsbevoegdheid). Hierdoor zal het aantal horecavestigingen afnemen. Binnen de concentratiegebieden is het aantal panden met horecabestemming in het vigerende bestemmingsplan beperkt tot 8 voor het gebied aan de Hommelseweg en tot 4 voor het gebied aan de Klarendalseweg.

Als aantrekkelijke faciliteit voor bezoekers is de aanwezigheid van bijzondere horeca op gezette locaties in de wandelroures binnen het gebied van cruciaal belang (gebleken). Een inzicht dat geleidelijk is aangescherpt en ook wordt aangetoond door de ontwikkeling zoals die zich daadwerkelijk in het gebied voltrekt. Dit pleit ervoor om bij een actualisering van het bestemmingsplan dit onderdeel als zodanig ook te herformuleren en vooral met de nodige flexibiliteit te kunnen benaderen.

3.8.5 Hotels

De Gemeenteraad heeft in 2008 ruimte geboden voor de ontwikkeling van één of meer hotels in de binnenstad (gebied binnenstad, inclusief de singels en het Coehoorngebied). De gemeente werkt mee aan het bouwvergunning- en planologisch traject voor een hotelontwikkeling. Als criterium is gesteld dat het moet gaan om hotels:

  • in het hogere segment, die zowel de zakelijke als de toeristische markt bedienen;
  • die door hun uitstraling zich onderscheiden en het imago van Arnhem als innovatieve en creatieve stad versterken (bijv. een designhotel);
  • die de parkeerbehoefte in of nabij het pand oplossen.

De marktruimte is bepalend voor de uitbreidingsruimte. Een hotelontwikkeling is ook mogelijk buiten de binnenstad. Bij deze ontwikkelingen wordt per geval bestuurlijk beoordeeld of de ontwikkeling een meerwaarde oplevert voor de toeristische ontwikkeling van Arnhem.

In Klarendal is sinds kort een hotel gevestigd: aan het Putplein. Er is toestemming gegeven voor de bouw van dit hotel omdat het een meerwaarde is voor het modekwartier en ook specifiek hierop is gericht.