Plan: | Zuidbroek uitwerking 39 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.up1041-vas1 |
behorende bij het uitwerkingsplan Zuidbroek uitwerking 39
Aan de noordoostzijde van Apeldoorn wordt de nieuwe stedelijke uitbreidingswijk Zuidbroek ontwikkeld. Zuidbroek wordt een bijzondere wijk voor wonen en werken met een herkenbaar groen Apeldoorns karakter. Er worden hier circa 2.500 woningen gebouwd. Daarnaast wordt het bedrijvenpark Apeldoorn-Noord uitgebreid met circa 35 ha. Ook wordt een groot park aangelegd, met een oppervlakte van circa 30 ha. Dit park is een belangrijk onderdeel van de stedelijke groenstructuur van Apeldoorn: de Groene Mal.
Met het oog op de ontwikkeling van Zuidbroek is in maart 2006 het bestemmingsplan Zuidbroek door de gemeenteraad vastgesteld en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland op 21 november 2006 (besluitnr. 2006-010782). Dit plan is in belangrijke mate gebaseerd op het Masterplan Zuidbroek, dat een integrale visie bevat op de ruimtelijke hoofdstructuur en de programmatische opbouw van Zuidbroek. In het masterplan zijn de hoofdstructuur van de nieuwe wijk en de indeling in deelgebieden vastgelegd. De precieze invulling van die deelgebieden krijgt verder vorm en inhoud in de stedenbouwkundige uitwerking die per deelgebied wordt gemaakt. Deze deelgebieden worden gefaseerd ontwikkeld.
Het bestemmingsplan Zuidbroek is in hoofdzaak te beschouwen als een ontwikkelingsgericht plan. Aan het merendeel van de te ontwikkelen woongebieden zijn globale, nader uit te werken bestemmingen toegekend. Op grond van artikel 3.2 lid 2 van het bestemmingsplan zijn burgemeester en wethouders verplicht de uit te werken bestemming Woondoeleinden uit te werken, met inachtneming van de in dat lid opgenomen uitwerkingsregels.
Dit uitwerkingsplan voorziet in de uitwerking van (een gedeelte van) die uit te werken bestemming en maakt in juridische zin onderdeel uit van genoemd bestemmingsplan. Het gaat in dit 39e uitwerkingsplan om de uitwerking van een locatie in het noordelijk deel van deelgebied Het Rooster (zie afbeelding 1). Het Rooster is het tweede grote woningbouwgebied van Zuidbroek. Deze uitwerking van vlek 13 omvat de bouw van 30 aaneengesloten woningen in vier woningblokken.
Afbeelding 1: uitsnede plankaart uitwerking 39 Zuidbroek (bestemmingen Wonen, Verkeer- verblijfsgebied en Groen.
Dit uitwerkingsplan zal nadat de uitwerking in werking is getreden in juridische zin onderdeel uit maken van genoemd bestemmingsplan.
Het plangebied (zie afbeelding 1) van dit uitwerkingsplan behoort tot deelgebied Het Rooster, zoals omschreven en verbeeld in het bestemmingsplan Zuidbroek. Ten behoeve van de ontwikkeling van het Rooster is een verkavelingsplan gemaakt. Het verkavelingsplan is onderverdeeld in genummerde vlekken. De locatie van vlek 13 is gelegen op de hoek Honingzwam (westkant) en Korrelhoed (noordkant). De zuid- en oostkant wordt begrensd door voormalig agrarisch gebied.
De luchtfoto (afbeelding 2) de geeft de huidige situatie weer vanuit de lucht.
Afbeelding 3: plangebied links gelegen vanaf de weg Korrelhoed.
Deze paragraaf bevat een beknopte verantwoording van het uitwerkingsplan ten opzichte van de van toepassing zijnde uitwerkingsregels in het bestemmingsplan Zuidbroek. Uiteraard staan die regels niet op zichzelf. Zo kent het bestemmingsplan een uitgebreide beschrijving in hoofdlijnen alsmede diverse andere bepalingen, waaraan dit uitwerkingsplan uiteraard ook dient te voldoen.
De van toepassing zijnde uitwerkingsregels uit het bestemmingsplan Zuidbroek zijn hierna cursief vermeld. Per uitwerkingsregel (dan wel aanhef) wordt een korte conclusie getrokken.
Met toepassing van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening werken burgemeester en wethouders de bestemming "Woondoeleinden - uit te werken" nader uit met inachtneming van het bepaalde in de algemene beschrijving in hoofdlijnen (artikel 2.1) en de hierna gegeven nadere voorschriften:
Het uitwerkingsplan is in overeenstemming met de bepalingen uit de algemene beschrijving in hoofdlijnen.
a. bij het oprichten van woningen, woonwagenstandplaatsen en andere krachtens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige objecten (scholen, behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen etc.) mag de maximum grenswaarde van 50 dB(A) (voorkeursgrenswaarde) als bedoeld in de Wet geluidhinder, alsmede de grenswaarde van 47 BKL als bedoeld in het Besluit Kleine Luchtvaart (contour vanwege vliegveld Teuge) niet worden overschreden;
Het plangebied ligt aan geprojecteerde wegen met een maximum snelheid van 30 km/h. Langs deze wegen is geen geluidszone aanwezig als bedoeld in de Wet geluidhinder. Het plangebied ligt voorts buiten de 47 BKL-contour. Aan de bepaling wordt derhalve voldaan.
b. tot het wonen behoren mede woonwagenstandplaatsen, met een gezamenlijke capaciteit voor maximaal 50 woonwagenstandplaatsen;
Niet van toepassing.
c. de hoogte van niet-gestapelde woningen en van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke doeleinden mag maximaal 12 m bedragen;
De hoogte van woningen mag in dit uitwerkingsplan maximaal 12 meter bedragen, aan deze bepaling wordt voldaan. Maatschappelijke doeleinden zijn niet van toepassing.
d. in afwijking van het bepaalde in lid 2 sub c van dit artikel mogen de
twee-onder-een kapwoningen, als bedoeld in artikel 2.1. lid 3 sub g onder 1 (beschrijving
in hoofdlijnen, uitvoering ruimtelijke karakteristiek) die direct gelieerd zijn aan een
grondwal langs de A50, een hoogte hebben van maximaal 15 m;
Niet van toepassing.
e. de hoogte van gestapelde woningen mag maximaal 15 m bedragen;
Niet van toepassing.
f. de afstand van te realiseren woningen tot aan kassen, als toegestaan binnen de bestemming Agrarisch gebied (artikel 3.10), bedraagt ten minste 50 m;
Aan deze bepaling wordt voldaan.
g. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen bij niet-gestapelde woningen mag maximaal bedragen:
1. bij een kaveloppervlakte tot 500 m2: 50 m2;
2. bij een kaveloppervlakte tussen 500 m2 en 750 m2: 65 m2;
3. bij een kaveloppervlakte van meer dan 750 m2: 85 m2,
mits niet meer dan 60% van de kavel (te weten alle op de kavel aanwezige
bebouwing) wordt bebouwd; een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 is te allen tijde toegestaan;
De oppervlakte van genoemde bouwwerken sluit binnen dit uitwerkingsplan aan op de in de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan opgenomen maxima.
h. de goothoogte van bijgebouwen, overkappingen, aan- en uitbouwen mag maximaal 3,3 m bedragen;
De goothoogte van genoemde bouwwerken bedraagt in dit uitwerkingsplan maximaal 3,3 m.
i. burgemeester en wethouders kunnen in de uitwerking een regeling tot het stellen van nadere eisen opnemen ten aanzien van afmetingen en situering van bouwwerken, één en ander met het oog op:
In het uitwerkingsplan is bij de bestemming "Wonen" een nadere eisen regeling ok
okopgenomen ten aanzien van de situering en omvang van de bijgebouwen.
Dit uitwerkingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
Sinds de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Zuidbroek in 2006 zijn de nodige beleidskaders veranderd. Daarom wordt er in dit hoofdstuk, voor zover relevent, een update gegeven van de meest actuele beleidskaders.
In 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. In deze structuurvisie geeft het kabinet aan waar het naar streeft: Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Om dat te bereiken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij...') en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk werkt aan eenvoudiger regelgeving en verwacht dat medeoverheden zich ook inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie op het gebied van ruimtelijke regelgeving.
In de structuurvisie formuleert het kabinet zijn ambities voor 2040.
Concurrentiekracht: in 2040 behoort Nederland tot de top 10 van meest concurrerende economieën van de wereld met een kwalitatief hoogwaardig vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers door een goede ruimtelijk-economische structuur.
Bereikbaarheid: in 2040 beschikken gebruikers over optimale ketenmobiliteit door een goede verbinding van de verschillende mobiliteitsnetwerken via multimodale knooppunten (voor personen en goederen) en door een goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling.
Leefbaarheid en veiligheid: in 2040 sluiten de woon- en werklocaties in steden en dorpen aan op de (kwalitatieve) vraag en locaties voor transformatie en herstructurering worden zoveel mogelijk benut. In 2040 biedt Nederland zijn burgers een veilige en gezonde leefomgeving, met een goede milieukwaliteit, zowel in stedelijk als in landelijk gebied. Nederland is blijvend beschermd tegen extreme weersomstandigheden, mogelijke overstromingen als gevolg van de zeespiegelstijging en er is voldoende zoetwater in droge perioden; Nederland is een bepalende speler in de internationale transitie naar duurzame mobiliteit en Nederland heeft nog steeds de bestaande (inter)nationale unieke cultuurhistorische waarden en een natuurnetwerk dat de flora- en faunasoorten in stand houdt. Nederland kent in 2040 een robuust internationaal energienetwerk en de transitie naar duurzame energiebronnen is ver gevorderd.
Op respectievelijk 9 juli en 24 september 2014 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Sindsdien is de Omgevingsvisie en verordening tussentijds op onderdelen aangepast c.q. geactualiseerd. De omgevingsvisie geeft het ruimtelijk beleid van de provincie weer waar de provincie zich zelf mee verbindt en waarmee gemeenten rekening mee moeten houden in hun beleid en bestemmingsplannen. Met de omgevingsverordening stelt de provincie regels die rechtstreeks doorwerken naar onder meer bestemmingsplannen.
Algemeen
De op 19 december 2018 vastgestelde herziene Omgevingsvisie "Gaaf Gelderland" en -verordening geven een nieuwe invulling aan het provinciale omgevingsbeleid, gericht op duurzame economische structuurversterking en de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving. De Omgevingsvisie integreert en verbindt het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoerplan, het Streekplan (Structuurvisie), het Milieuplan en de Reconstructieplannen. De visie is niet het antwoord voor de komende 10 jaar. Het behelst juist een filosofie en een flexibele aanpak die de provincie in deze tijd in staat stelt te doen wat nodig is, samen met relevante partners, binnen heldere kaders. De opzet van de omgevingsvisie is opgehangen aan de termen dynamisch, mooi en divers.
Gelderland is een dynamische provincie in een prachtige setting, met een grote diversiteit. Dynamisch duidt op economische ontwikkelingsaspecten als innovatie, duurzaamheid en bereikbaarheid en hoe afspraken worden gemaakt over wonen en werken. De provincie heeft op regionale schaal afspraken met partners over wonen en bedrijventerreinen gemaakt. Deze afspraken blijven staan en worden met partijen verder doorontwikkeld.
Woon- en leefomgeving
In 2018 is gewerkt aan een doorontwikkeling van de Gelderse Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening. Doorontwikkeling blijft namelijk steeds noodzakelijk, omdat de wereld om ons heen continue in beweging is en verandert. Uitgangspunten van de (vernieuwde) Omgevingsvisie Gaaf Gelderland zijn “gezond, veilig, schoon en welvarend”. Nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen, zoals energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, economisch vestigingsklimaat en de woon- en leefomgeving. vragen om daadkrachtige antwoorden.
De thema's zijn uitgewerkt in een visieschetsen, onder andere voor het Woon- en leefklimaat. Het stedelijk gebied van Apeldoorn is in de visieschets aangeduid als gebied met hoge dynamiek voor woningmarkt. Dit betekent dat kader stellend beleidsuitgangspunt is het actief anticiperen op veranderingen in de woningmarkt.
Idee hierachter is dat woonwensen veranderen door de tijd en met de leeftijd. Mensen worden ouder, wonen steeds langer alleen en zelfstandig, worden steeds meer energiebewust en zijn mobieler dan vroeger, waardoor ze ook meer en makkelijker verhuizen. Daarom is de dynamiek op de woningmarkt groot. Hierbij staat een goede balans tussen de vraag en aanbod van woningen in verschillende prijscategorieën voorop. De meeste woningen zijn op dit moment verre van energieneutraal en klimaatbestendig. De provincie wil innovaties op dit terrein stimuleren, zoals het aardgasloos maken van bestaande woningen en het verduurzamen van woonwijken. Ook wil de provincie in gesprek met onder ander gemeenten over het vraagstuk van klimaatadaptatie en in combinatie met wonen slimmer te kunnen aanpakken. Voldoende groene ruimte, koele plekken, opvang van water in het licht van de klimaatverandering is immers van belang, zeker met het oog op de gezondheid van onze inwoners.
Daarnaast is de Omgevingsverordening in 2018 op onderdelen geactualiseerd. Met betrekking tot woonlocaties is hierover bepaald dat er per regio een “Regionale woonagenda wordt opgesteld” die door gedeputeerde staten wordt vastgesteld als deze in overeenstemming is met de regionale opgave en het actuele provinciaal beleid.
De provincie streeft hierbij om vraag en aanbod op de woningmarkt met elkaar in balans te brengen en te houden: hoe kan de woningvoorraad kwantitatief en kwalitatief meegroeien met een veranderende vraag? De volgende opgaven worden gezien: focus van nieuwbouw naar het benutten van de bestaande voorraad en van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd.
In een Regionale Woonagenda agenderen alle (relevante) partijen in een regio de regionale opgaven op het gebied van wonen. Zij maken afspraken over wat zij hieraan gaan doen. De opgaven kunnen per regio verschillen. De provincie is een van de partijen.
Voor een zorgvuldige en transparante motivering van woonlocaties dient de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik.
Een bestemmingsplan dat nieuwe woningen mogelijk maakt moet in principe passen binnen die vastgestelde regionale woonagenda. Indien er nog geen actuele regionale woonagenda is of het bestemmingsplan met nieuwe woningen past niet binnen de vigerende woonagenda is in vooruitlopend op de nieuwe of later de actualiseren Woonagenda, het onder voorwaarden mogelijk om mee te werken aan de nieuwbouw. Deze criteria zijn:
a. er wordt voldaan aan de eisen van de Ladder voor duurzame verstedelijking;
b. de ontwikkeling past binnen het meest recente provinciale beleid;
c. er heeft aantoonbaar regionale afstemming plaatsgevonden over deze
ontwikkeling.
Zo heeft het college van Gedeputeerde Staten vooruitlopend op de toen nog vast te stellen Regionale Woonagenda Cleantech Regio 2018 het aantal te bouwen woningen voor Apeldoorn ten aanzien van de vastgestelde Kwantitatieve Opgave Wonen verhoogd met 882 woningen, met inbegrip van de extra woningen voor het onderhavige plangebied De Wellen Noord, deellocatie de Wingerd. Deze extra woningen voldoen een de eisen van de Ladder voor duurzame verstedelijking en zijn onderbouwd door de onderzoeken van bureau Companen (2018) b\naar de ontwikkeling van de woningvoorraad Apeldoorn 2017-2040. Daarmee voldoet dit bestemmingsplan zowel aan de nieuwe Omgevingsvisie als de verordening.
Op 17 april 2018 hebben Gedeputeerde Staten de koers “ruimte voor goed wonen” vastgesteld. In de koers leggen GS uit hoe zij willen zorgen dat er voor iedereen een goede geschikte en betaalbare woning op de juiste plek voorhanden is. Met alle regio's worden regionale woonagenda's gemaakt.
Er zijn drie thema's benoemd die bijdragen aan een goed woonklimaat. Dat zijn duurzaamheid, bestaande woningen en flexibiliteit in bouwen. Hierover worden afspraken gemaakt met gemeenten die worden vastgelegd in de regionale woonagenda's.
IIn de Woonagenda Cleantech Regio van de Regio Stedendriehoek is een uitwerking van de provinciale koers "Ruimte voor goed wonen", waarbij voor de komende 10 jaar afspraken worden vastgelegd hoe om te gaan met sturing op de woningbouwprogrammering en welke thema's regionaal verdere aandacht vragen. Dit betreffen de thema's "sterke steden, dynamische kernen en vitaal platteland". Ook wordt ingegaan op het verduurzamen en klimaatbestendig maken van de woningvoorraad alsmede op Wonen en zorg.
De Regio zet in op goede toevoegingen aan de woningvoorraad, waarbij de volgende speerpunten van toepassing zijn:
Voor Apeldoorn wordt aangegeven dat mede door de hoge instroomde druk op de markt is toegenomen. De woningbouw in Apeldoorn heeft een hoge vlucht genomen. In dit tempo zijn in 2021/2022 alle huidige bouwplannen gerealiseerd en is er risico op een tekort en verder oplopende prijzen. Ook in de sociale huur is sprake van stijgende wachtlijsten. De groei in Apeldoorn bestaat voor een relatief groot deel uit gezinnen en sluit aan bij de inzet van Apeldoorn als gezinsstad. Apeldoorn zoekt naar nieuwe plekken voor woningbouw binnen de bestaande contouren van de stad. Het programma ligt de komende jaren (mede door de druk van buiten) tegen de bovenkant van de bandbreedte van de prognoses. In de sociale woningbouw is op korte termijn een toevoeging van 500 woningen aan de orde om de wachtlijsten te verkorten.
Naast inzet op het kwalitatief programmeren wordt er gekoerst op een kwantitatief realistisch woningbouwprogramma op basis van actuele Primos woningbehoefteprognoses Het is daarbij de bedoeling om deze regionale woonagenda om de twee jaar te herijken, waarbij wordt bekeken of het op basis van analyse van de woningmarkt en de genoemde woningbehoefteprognoses het wenselijk is om de woonvisie aan te passen.
De Woonagenda Cleantech Regio vervangt de "Kwantitatieve Opgave Wonen 2015-2014" en het "Afsprakenkader kwantitatieve woningbouwprogrammering 2015-2024" van de Regio Stedendriehoek. Nadat de gemeenteraden hiermee hebben ingestemd kan deze regionale woonagenda worden vastgesteld door het college van Gedeputeerde Staten. Na de vaststelling wordt er een uitvoeringsagenda opgesteld, waarbij gemeenten jaarlijks presenteren wat de lokale voortgang in de bestaande voorraad is aan de hand van de jaarlijkse monitoringsgegevens.
Op 30 mei 2013 heeft de raad de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een doorkijk tot 2030 en is één structuurvisie voor zowel stad als land.
De structuurvisie is opgesteld op de overgang naar een echt andere tijd. De onzekerheid over de toekomst is groot. In de structuurvisie kiest de gemeente er voor om daarop niet te reageren met een dichtgetimmerd plan maar door zoveel mogelijk (beleids)ruimte te bieden aan het onvoorspelbare. Daarmee krijgt Apeldoorn de ruimte zich te ontwikkelen. De gemeente nodigt daarom iedereen uit die een bijdrage kan leveren aan de leefkwaliteit van huidige en toekomstige Apeldoorners. Ruimte bieden is niet vrijblijvend, de ruimte wordt geboden binnen kaders. Allereerst door voort te bouwen op de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente. In het concept 'Apeldoorn Buitenstad' komen die kwaliteiten samen. Apeldoorn is zowel stad als groot dorp en biedt de leefkwaliteit van beide.
De kwaliteiten van de Buitenstad vormen samen het fundament van de structuurvisie. De gemeente wil het fundament van Apeldoorn koesteren en versterken. Want alleen daardoor blijft de leefkwaliteit op peil en blijft Apeldoorn aantrekkelijk voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Beheer en vernieuwing van het fundament is de belangrijkste opgave van de structuurvisie. De gemeente stelt hoge kwaliteitseisen aan het fundament en wil er zelf in blijven investeren.
Om Buitenstad te blijven, zijn in de structuurvisie vier ambities geformuleerd die weergeven wat Apeldoorn grotendeels al is en waar Apeldoorn sterk in is: Apeldoorn is een comfortabele gezinsstad met een toeristisch toplandschap; heeft een veelzijdige economie en kent lokale duurzaamheid.. Aan deze ambities wil Apeldoorn samen met andere partijen bouwen.
De structuurvisie is een uitnodiging aan de samenleving om Apeldoorn mooier te maken. 'Apeldoorn biedt ruimte' staat voor ruimte bieden aan ideeën en initiatieven die passen bij de Buitenstad. De gemeente zal daarbij faciliteren en ondersteunen. Buiten het fundament van de Buitenstad biedt de gemeente hiervoor veel handelingsvrijheid, bijvoorbeeld door flexibel te bestemmen.
Niet alles gaat vanzelf. In sommige delen van Apeldoorn spelen ingewikkelde vernieuwingsopgaven. Opgaven die belangrijk zijn voor Apeldoorn als geheel, waarbij vaak hard gewerkt moet worden om iets van de grond te krijgen. In de structuurvisie worden die opgaven 'dynamo's' genoemd, elementen die eerst in beweging moeten komen voordat ze energie gaan opleveren. Het centrumgebied van Apeldoorn, de centrale delen van de Kanaalzone en kleinschalige herstructurering van wijken, buurten en dorpen zijn voorbeelden. De gemeente neemt in de dynamo's de regierol op zich. In de dynamo's ligt ook programmatisch de hoogste prioriteit. De verdere invulling ervan bepaalt de gemeente samen met initiatiefnemers.
Het gemeentelijk groenbeleid is neergelegd in de Groene Mal (oktober 2002), dat het groene kader is waarbinnen andere ruimtelijke functies een plaats krijgen.
Door middel van de Groene Mal wil Apeldoorn zich profileren als groene stad waar het goed wonen en werken is: Meer vulling, differentiatie en contrast in de stad is best, maar dan wel met behoud van de groene identiteit die Apeldoorn tot een gewilde vestigingsstad maakt. Deze identiteit moet duurzaam worden gegarandeerd.
Afbeelding 4 kaart Groene Mal
Behoud en versterking van het groen in Apeldoorn heeft dus een hoge prioriteit. Uit onderzoek is gebleken dat met name in verstedelijkte gebieden behoefte is aan meer groen en natuur in de direct woon- en leefomgeving. In de Groene Mal zijn doelstellingen geformuleerd die gericht zijn op drie niveaus.
Het eerste niveau is gericht op de verweving van de stad met het landschap. In de stad is wat betreft het groen de volgende duidelijke tweedeling aan te wijzen: de westkant gelegen in het Veluwebos en de oostkant gelegen in (voormalig) agrarisch gebied. In het westen verloopt de overgang van stad naar bos vrijwel zonder barrières. De oostkant daarentegen heeft de meeste versterking van het groen nodig, wat tot gevolg heeft dat de meeste projecten uit de Groene Mal op dit deel van de stad gericht zijn.
Het tweede niveau is de verbinding van de stad met het omringende landschap. Aan de oostzijde zijn het de groene wiggen, geconcentreerde groencomplexen die de stad vanuit het landelijke gebied binnenlopen.
Het derde niveau is de dooradering van de stad met blauwe en groene structuren, door middel van het sprengen- en bekensysteem alsmede het complex van bos- en bomenlanen met daaraan gelegen parken.
De Groene Mal richt zich bij de ontwikkeling van deze gebieden expliciet op zeven belangrijke groene structuren in de stad. Dit zijn de beken, de sprengen, de kanaalzone, de lanen, de parken, de grote groengebieden en de groene wiggen.
Park Zuidbroek is onderdeel van de Groene Mal en heeft ook betekenis voor de inwoners van
Zuidbroek.
De Woonagenda 2018-2021 dient meerdere doelen:
De Apeldoornse Woonagenda 2018-2021 beschrijft, op basis van trends en ontwikkelingen, de gemeentelijke ambities en acties voor de komende jaren. De agenda is feitelijk een actieprogramma, waarin de uitvoering centraal staat. De lijn van de vorige Woonagenda is voortgezet en van nieuwe accenten voorzien. Die hangen samen met de actuele trends en ontwikkelingen en het bestuursakkoord.
Tot die actuele trends en ontwikkelingen behoren onder andere:
De visie op de toekomst van het wonen in Apeldoorn bestaat uit drie speerpunten:
Afbeelding 5 beleidsschema woonagenda
Woningbouwprogrammering
In de regionale woonagenda zijn afspraken gemaakt over het handelingsperspectief voor de regio Stedendriehoek en daarbij voor Apeldoorn. Met de wetenschap van nu wordt daarbij uitgegaan van het toevoegen van zo'n 5.500 woningen. De ontwikkelingen worden actief gevolgd en waar nodig zullen die worden bijgesteld. Dit betekent, dat als er ruimte gevraagd wordt voor een maatschappelijk belangrijk initiatief dit zal worden ondersteund. Circa vierduizend van deze 5.500 woningen worden nu gebouwd, opgeleverd of moeten nog gebouwd worden. Een groot deel van deze woningen bestaat uit gezinswoningen in projecten zoals Zuidbroek, Groot Zonnehoeve en de TNO-locatie. Per saldo betekent nog dat er nog voor 1.500 woningen een invulling moet worden gegeven samen met de betrokken partners in de stad. Het college van burgermeester en wethouders heeft daarnaast de ambitie om naast het Centraal Beheergebouw aan de andere kant van de binnenstad eveneens een iconisch gebouw te realiseren.
Hiervoor is het voorstel gemaakt met als belangrijkste pijlers:
Het gemeentelijk verkeersbeleid is vastgelegd in de Verkeersvisie 2016 – 2030 (vastgesteld juli 2016). De Verkeersvisie werkt de ambities voor Apeldoorn uit de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' uit voor het onderdeel Mobiliteit.
Comfortabele gezinsstad: iedereen kan zich veilig verplaatsen en er is sprake van een bereikbare , leefbare en aantrekkelijke (binnen)stad. De fiets is het primaire vervoermiddel; ook het openbaar vervoer speelt een belangrijke rol in de verplaatsingen.
Toeristisch toplandschap: de attracties, bezienswaardigheden en evenementen zijn ook bij piekdrukte goed bereikbaar. Na een bezoek aan bijvoorbeeld de attractieparken aan de rand van de Veluwe weet men de weg naar de binnenstad te vinden.
Veelzijdige economie: winkels, kantoren en bedrijven zijn goed bereikbaar. Apeldoorn wordt goed ontsloten door de A1 en de A50 en een aantal provinciale wegen. De doorstroming op de hoofdwegen en met name op de Ring is essentieel. De binnenstad moet met alle vervoermiddelen goed toegankelijk blijven. Bij de bedrijventerreinen en werkgebieden kunnen zowel openbaar vervoer als de (e-)fiets naast de auto een steeds belangrijker rol spelen.
Lokale duurzaamheid: er moet een omslag worden gemaakt van het gebruik van fossiele brandstoffen naar het gebruik van elektriciteit en waterstof. Hierin spelen vooral marktpartijen en beslissingen op landelijk en Europees niveau een rol. De (e-)fiets kan eveneens aan de doelstellingen van energieneutraliteit en uitstootvrij en daarmee aan een gezonde en schone leefomgeving bijdragen. Op lokaal niveau zet Apeldoorn zich in voor een snelle overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen naar het gebruik van duurzame energie.
De ambities uit de structuurvisie zijn vertaald in de volgende kernopgaven:
Kernopgave 1: Apeldoorn fietsstad: meer ruimte voor de fiets. Om deze opgave te realiseren wordt het gebruik van de fiets, ook in het voor- en natransport, gestimuleerd; worden de fietsroutes sneller en directer gemaakt en wordt het fietsgebruik veiliger gemaakt.
Kernopgave 2: Transitie van aanbodgericht naar vraaggericht en efficiënt openbaar vervoer. Om deze opgave te realiseren wordt een nieuw OV-netwerk ontwikkeld, wordt duurzaam en innovatief openbaar vervoer geïntroduceerd, worden de OV-knooppunten versterkt en worden nieuwe kansen die ontstaan door recreatie- en evenementenstromen benut.
Kernopgave 3: Beter en veilig gebruik van de infrastructuur. Om deze opgave te realiseren wordt de doorstroming op de hoofdwegen verbeterd, wordt bijgedragen aan de doorstroming op regionale en landelijke hoofdwegen, wordt (dynamische) informatie over parkeergelegenheden en over de drukte op wegen verstrekt, worden de parkeernormen geactualiseerd en wordt het parkeren gebruikersvriendelijker gemaakt.
In de Verkeersvisie worden deze (kern)opgaven vervolgens uitgewerkt in concrete voorgenomen maatregelen.
De parkeervisie (vastgesteld 21 maart 2019) is een uitwerking van 'kernopgave 3' van de hiervoor beschreven Verkeersvisie 2016-2030. De parkeervisie presenteert een vernieuwd parkeerbeleid en doet dit aan de hand van de kenmerken: duurzaam, innovatief, adaptief, doordacht en samen.
Voor dit bestemmingsplan zijn met name de parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen van belang. Via die eisen geeft de gemeente aan hoeveel parkeerplaatsen men (op eigen terrein) moet aanleggen en hoe dat aantal moet worden bepaald. Ook wordt aangegeven wat de minimale kwaliteitseisen voor die plaatsen zijn. Deze eisen zijn grotendeels opgenomen in de (bij de Parkeervisie behorende) "Beleidsregel parkeren" (eveneens vastgesteld op 21 maart 2019) met de daarbij behorende normtabellen. Ook bevat de beleidsregel een standaardregeling die in de regels van bestemmingsplannen wordt opgenomen. Aldus wordt de aanleg van voldoende, kwalitatief goede parkeerplaatsen ook juridisch geborgd.
Voor wat betreft de normstelling voor woningen houdt de gemeente Apeldoorn ook in de nieuwe Beleidsregel parkeren vast aan de parkeernormen zoals die eerder waren opgenomen in de Parkeernota uit 2004. De gemeente stelt geen maximum aan het aantal parkeerplaatsen bij woningen maar schrijft alleen voor aan hoeveel plaatsen in ieder geval aangelegd moeten worden. Deze normen worden ook van toepassing verklaard op de verwezenlijking van dit bestemmingsplan
Klimaatverandering heeft grote gevolgen in onze kwetsbare delta: hogere stormvloeden op zee, meer water door de rivieren, vaker stortbuien, hitte en droogte. In het Nationaal Waterplan heeft het Rijk voor de komende 6 jaar vastgelegd hoe Nederland zich verdedigt tegen het water, hoe ons water schoner wordt en hoe we Nederland klimaatbestendig en waterrobuust gaan inrichten. In het plan staan 5 ambities centraal:
Ambitie 3 heeft directe samenhang met de ruimtelijke inrichting van Nederland. Klimaatbestendig en waterrobuust inrichten zal daarom uiterlijk in 2020 onderdeel zijn van beleid en handelen.
Het Rijk zorgt ervoor dat de watertoets behouden blijft als wettelijk procesinstrument, om klimaatbestendig en waterrobuust inrichten vroeg in het ruimtelijk proces mee te laten wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt toegepast bij locatiekeuzen en bij inrichtingsplannen. De uitkomst van de watertoets is een advies van de waterbeheerder, dat door de initiatiefnemer wordt meegewogen met andere belangen en wordt vertaald in een waterparagraaf. Het Bro verplicht tot het opnemen van een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding in de toelichting van ruimtelijke plannen.
Het provinciale waterbeleid is vastgelegd in de Omgevingsvisie Gelderland en de Omgevingsverordening Gelderland. Daarin is onder andere vastgelegd hoe het grondwater(winning) beschermd moet worden tegen negatieve effecten (kwaliteit en kwantiteit) en hoe moet worden gehandeld wanneer er toch een (dreigende) verontreiniging van het grondwater optreedt. Ook zijn verschillende zaken vastgelegd over het omgaan met natte landnatuur en oppervlaktewater. Op de kaarten zijn beschermingszones voor verschillende onderwerpen vastgelegd.
Uitgangspunt bestemmingsplan
Klimaatbestendig en waterrobuust inrichten is onderdeel van ruimtelijke plannen. Verandering van (gebruik van) een gebied mag geen negatief effect op het (grond)water of de waterafhankelijke natuur hebben.
In 2015 heeft Waterschap Vallei en Veluwe het Waterbeheerprogramma 2016-2021 vastgesteld. Hierin beschrijft het waterschap de ambities en doelen voor het waarborgen van de waterveiligheid, het zorgen voor voldoende én schoon oppervlaktewater, het zuiveren van afvalwater en het verder ontwikkelen van samenwerkings- en innovatiemogelijkheden. Op basis van nieuwe opgaven als klimaatverandering, zuivering van complexe stoffen en maatschappelijk ontwikkelingen zoals het streven naar een duurzaamheid en circulaire economie zijn zes ambities geformuleerd:
De ambities zijn voor de programma's waterveiligheid, watersysteem (voldoende en schoon) en waterketen vertaald in doelen en maatregelen voor 2021.
Uitgangspunt bestemmingsplan
Bij veranderingen op of rondom het oppervlaktewater en waterkeringen evenals bij de realisatie van voldoende waterberging voor nieuwe ontwikkelingen zijn de regels van de keur van het waterschap van toepassing.
Om te anticiperen op (beleids)ontwikkelingen en om de leefkwaliteit van de stad te vergroten heeft Apeldoorn gezamenlijk met het waterschap Veluwe en Vitens in 2005 een gemeentelijk Waterplan opgesteld. Het Waterplan is door de gemeenteraad vastgesteld en gekozen is voor het ambitieniveau Actief Duurzamer. De belangrijkste opgaven met ruimtelijk consequenties zijn het afkoppelen en bergen van regenwater en het creëren van waterberging in beekzones.
Bij herontwikkeling, herinrichting en herstructurering zal het verhard oppervlak in het stedelijk gebied zoveel mogelijk afgekoppeld worden om het watersysteem op orde te krijgen. Ten westen van het Apeldoorns Kanaal wordt het regenwater in de bodem geïnfiltreerd of zoveel mogelijk vastgehouden in een groenzones, bijvoorbeeld naast beken en sprengen. Ten oosten van het kanaal wordt het regenwater in de vijvers geborgen.
Uitgangspunten bestemmingsplan
Bij het uitvoeren van de watertoets worden de effecten op de waterhuishouding in beeld gebracht en getoetst aan het beleid. Ontwikkelingen moeten voldoen aan de uitgangspunten uit het waterbeleid.
Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016 – 2020 (GRP) is in 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. In het GRP is de gemeentelijke invulling van de zorgplichten voor afvalwater, regenwater en grondwater beschreven. De zorgplichten vormen het kader voor de ruimtelijke invulling van water en riolering en bestemmingsplannen. Het GRP is uitgewerkt in concrete opgaven, onderzoeken en maatregelen met een financiële dekking voor de planperiode.
Speerpunt in het GRP is het anticiperen op de effecten van klimaatverandering, zoals wateroverlast door extreme buien en verdroging door langere droge perioden. Effecten van verdroging zijn periodiek lagere grondwaterstanden en lagere beekafvoeren. Deze effecten kunnen worden tegengegaan door de inrichting van de openbare ruimte aan te passen en regenwater van verhardingen niet versneld af te voeren via de riolering, maar af te koppelen en lokaal te infiltreren in de bodem. Bewoners zal ook gevraagd worden zelf actief bij te dragen aan de klimaatopgave door de regenwaterafvoer van hun woningen af te koppelen van het vuilwaterriool en hun tuinen te vergroenen. Door deze afkoppelstrategie langjarig door te zetten ontstaat een klimaatrobuuste omgeving. Door het regenwater meer onderdeel te laten zijn van de openbare ruimte neemt tevens de belevingswaarde en ruimtelijke kwaliteit verder toe.
Uitgangspunten bestemmingsplan
Afkoppelen regenwater bij nieuwe ontwikkelingen, herinrichtingen en herstructureringen.
Ruimtelijke inrichting zodanig aanpassen dat hevige regenval niet leidt tot wateroverlast (verhardingen verminderen, maaiveldmorfologie optimaliseren etc.)
Ruimte creëren voor tijdelijke waterberging in de openbare ruimte met name in groenzones.
Grondwaterneutraal bouwen
Artikel 12a van de Woningwet verplicht iedere gemeente om een welstandsnota vast te stellen. Die welstandsnota moet, in de vorm van beleidsregels, criteria bevatten voor de welstandstoetsing. Om te voldoen aan deze verplichting heeft de gemeenteraad in juni 2017 de Welstandsnota 2017-2020 'Aantrekkelijk Apeldoorn' vastgesteld. De welstandsnota is het kader waaraan de onafhankelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit toetst of aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen voldoen aan redelijke eisen van welstand.
Doel van de welstandsnota is het zorgen voor een goede balans tussen het borgen van de basiskwaliteit van de ruimtelijke leefomgeving en het bieden van ruimte aan initiatiefnemers. Bij de welstandsnota hoort een website die het welstandsbeleid voor iedereen toegankelijk maakt.
De nota gaat uit van één welstandsniveau voor álle gebieden van de hele gemeente Apeldoorn en werkt vanuit een piramide (afbeelding 6):
Dit hoofdstuk geeft de ruimtelijke opzet van het plangebied. (korte samenvatting hoofdstuk)
Voor de ontwikkeling van Zuidbroek is een Masterplan opgesteld, waarin de programmatische uitwerking en de ruimtelijke structuur van Zuidbroek in hoofdlijnen zijn aangegeven. Het Masterplan is in september 2003 door de gemeenteraad vastgesteld en dient als kader voor de verdere uitwerking van Zuidbroek in deelplannen c.q. stedenbouwkundige (beeldkwaliteit) plannen.
In het stedenbouwkundig plan Het Rooster (vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2009) zijn de structuur, de woonvlekken en het openbare gebied verder uitgewerkt. Zo is voor de bebouwing een maatgevende verkaveling met de bijbehorende woningtypologien opgesteld en zijn er uitwerkingen voor de inrichting van de openbare ruimte gemaakt.
In de jaren na 2009 zijn er in Zuidbroek ruimtelijke en functionele wijzigingen doorgevoerd. Het gaat hierbij onder meer om de volgende punten:
Dit heeft geleid tot een aangepaste masterplankaart (zie afbeelding 7)
Het Rooster is, naast het Mozaïek en de Wellen, één van de woongebieden in Zuidbroek. De wijk wordt begrensd door de Laan van Zuidbroek, De Rumbastraat, de Laan van Zodiak en de Korrelhoed aan respectievelijk de west-, zuid-, oost- en noordkant.
Het Rooster onderscheidt zich van de andere twee deelgebieden door een rasterstructuur met bouwblokken. Het raster bestaat uit een vijftal lange, in noord-zuidrichting, lopende straten en twee haaks daarop lopende straten waaronder de Nijbroekseweg, een oud bebouwingslint en het Schegpark. Het deel ten noorden van de Oesterzwam wordt verder nog verbijzonderd door kleinere groenplekken die zich telkens uitstekken tussen twee noord-zuid lopende straten.
Eén van de ruimtelijke uitgangspunten van het Rooster is om het benodigde parkeren grotendeels uit het straatbeeld te halen en binnen de bouwblokken op te lossen. Het beeld van de buurt is dat van een strakke en compacte bebouwingsstructuur met bouwblokken. Binnen deze blokkenstructuur is buurtgroen opgenomen in de vorm van een park (Schegpark), wadi's langs de zogenaamde Groene Grachten en 'groene veldjes'.
Afbeelding 8 deelgebieden Het Rooster
De bouwblokken dienen elk een eigen architectonische uitstraling te krijgen, met een gevarieerd dakenlandschap. Dit alles binnen de strakke rooilijnen. Het parkeren vindt plaats in openbare parkeerhoven binnen de respectievelijke bouwblokken.
De woningen hebben allemaal een (ondiepe) voortuin als overgang naar de groene openbare ruimte.
Cluster 13 is gelegen in deelgebied 'De straten' aan de Nijbroekseweg, een oude landweg die in Zuidbroek is opgenomen.
In de afgelopen jaren zijn er ingrijpende veranderingen geweest op de oorspronkelijke plannen (zie afbeelding hieronder) voor Zuidbroek. Zo zijn door terugschaling van de contigentering gemeentebreed, delen van het woningbouwprogramma in Zuidbroek geschrapt. Voor Het Rooster betekent dit dat de woningbouwplannen tussen de Satijnzwam en de Laan van Zodiak geen doorgang meer zullen vinden. Daardoor vormen de clusters 13 tot en met 16 (samen met cluster 35) de nieuwe oostrand van Het Rooster. Positief gevolg hiervan is dat deze clusters ruimer in de context kunnen worden ingepast met rondom meer groene openbare ruimte. Voet- en wandelpaden ontsluiten de afzonderlijke woningen aan de buitenzijde. Hierdoor hebben de clusters 13, 14, 15 en 16 een bijzondere woonkwaliteit met een autovrije, kindvriendelijke speelruimte rondom de woningen.
Op het hogere schaalniveau zorgt de verbindende structuur voor de samenhang tussen het Rooster en de overige delen van Zuidbroek:
Deze lijnen vormen het netwerk waardoor de interne en externe samenhang ontstaat.
De in noord-zuidrichting lopende Laan van Zuidbroek en de Laan van Zodiak vormen samen met de Laan van de Charleston de dragers van Zuidbroek. Binnen deze monumentale lanen met aan weerszijden van de weg dubbele bomenrijen in grasbermen, zijn de buurten opgesloten.
In het Rooster wordt de noord-zuidrichting als structurerende richting verder opgepakt door een drietal straten die worden opgespannen tussen Korrelhoed en Rumbastraat. Dit zijn de zogenaamde 'lange steeg ' (de Vliegenzwam, met een stenig karakter), en 'groene gracht' (de Ridderzwam, met aan een zijde een berm/wadi waarin het hemelwater zichtbaar wordt afgekoppeld). De derde straat (de Honingzwam) heeft aan één zijde een brede groenstrook De openbare ruimte van de stegen en groene grachten wordt ingevuld met donkere gebakken klinkers.
Op buurtniveau zijn er nog in Het Rooster ook groenelementen opgenomen: In het deel van het Rooster ten noorden van de Oesterzwam is een serie groene veldjes tussen de bouwblokken gesitueerd, de zogenaamde “huiskamers” (zie afbeelding .. hieronder).
In het zuidelijke deel van het Rooster ligt het Schegpark (tussen het Mosklokje en de Kastanjeboleet). Aan de oostzijde gaat dde woonwijk naadloos over in het landschappelijke park dat tot aan de Laan van Zodiak loopt.
Afbeelding 9 groen in Het Rooster
Ruimtelijk gezien valt het Rooster uiteen in drie hoofddelen. De Vellertzoom kenmerkt zich door bebouwing in het groen. De Boog vormt de wand van park Zuidbroek. Zowel de Vellertzoom als de Boog zijn in het bestemmingsplan reeds voorzien van een eindbestemming en vallen derhalve buiten dit uitwerkingsplan. Het middendeel, het Rooster zelf, is meer een traditionelere verkaveling en deze bestaat uit drie deelgebieden namelijk: blokkenstructuur in het noordelijk deel; het Schegpark met drie kleine bouwblokken; stratenstructuur in het zuidelijke deel.
Cluster 13 ligt in het oostelijk deel van het Rooster. Bijzonder aan dit cluster (en de clusters 14, 15 en 16) is dat ze volledig vrij liggen in de groene openbare ruimte. De verkeersstraten liggen op afstand en de bewoners hebben riant uitzicht vanuit hun woningen.
Naast het voorliggende bestemmingsplan als ruimtelijk-juridische kader zijn er ook twee ruimtelijke kaders waaraan de plannen moeten voldoen:
Cluster 13 is gesitueerd in het noordoostelijke deel van Het Rooster en wordt begrenst door: de Korrelhoed + groenzone, de Satijnzwam (= voetpad) + groenzone, het Elfenbankje + groenzone en de Honingzwam aan respectievelijk de noord-, oost-, zuid- en westzijde.
Deze uitwerking is gebaseerd op het verkavelingsplan van de ontwikkelaar welke voorziet in een plan met in totaal 30 aaneengebouwde woningen in vier woningblokken.
Afbeelding 10: verkaveling
Het verkavelingsplan voorziet feitelijk in een alzijdig bouwblok welke de omliggende ruimten begrenst met woningbouwblokjes en mee ontworpen erfafscheidingen tussen de blokken. Het plan bevat een viertal blokjes in wisselende lengtes met in totaal 30 woningen. Samen omsluiten de blokjes een hof waarin het benodigde parkeren wordt opgelost. In onderstaande tekening is het stedebouwkundig plan in de context weergegeven.
De verkaveling in de vorm van een bouwblok is conform de stedebouwkundige randvoorwaarden zoals deze in het PVE staan beschreven. Typologisch zijn de clusters ingevuld met een variëteit aan rijenwoningen. Stedebouwkundig wordt grote aandacht gevraagd voor de hoekwoningen die met zowel de voor en zijgevel grenzen aan de openbare ruimte. Dit dient in de architectuur te worden verbijzonderd zodat er een dubbele oriëntatie op beide openbare ruimtes ontstaat (en om te voorkomen dat er blinde zijgevels ontstaan). Ook de erfafscheiding van de zijtuinen van deze hoekwoningen dienen in de architectuur te worden mee-ontworpen. Deze liggen in het verlengde van de zijgevel van de woning.
Het parkeerhof wordt omsloten door bebouwing en achtertuinen. De doorgang voor auto's vanaf de Honingzwam wordt zorgvuldig vormgegeven middels flankerende muurtjes met hekwerken als onderdeel van het bouwplan. Het hof is functioneel ingericht om het grootste deel van het benodigde parkeerprogramma in zich te kunnen opnemen. Korte achterpaden t.b.v. fiets- en voetgangers verbinden het hof met de omliggende voetpaden rondom het cluster.
Beeldkwaliteit
Voor de beeldkwaliteit van Het Rooster zijn een aantal harde en meer flexibele randvoorwaarden opgenomen. De harde randvoorwaarden zorgen voor de samenhang in de wijk. De meer flexibele randvoorwaarden geven een bandbreedte aan waarbinnen kan worden ontworpen.
Het doel is om een stoere, eigentijdse en robuuste wijk te maken. Dit is ook te zien in de architectuur van de blokken. Ieder cluster heeft een unieke uitstraling welke onderscheidend is van de andere clusters.
Erfafscheidingen
Om de percelen op een goede wijze aan te sluiten op de openbare ruimtes zijn er de volgende randvoorwaarden opgesteld:
Afbeelding 11: blok 1
Afbeelding 12 blok 4
Binnen het gebied van de uitwerking worden maatregelen mogelijk gemaakt op het gebied van vergroenen en verduurzamen. Groen-, ecologische- en watervoorzieningen alsmede zonnepanelen op de grond worden bij recht toestaan. Zonnepanelen op daken zijn sowieso toegestaan omdat de panelen dan onderdeel vormen van het gebouw.
Een ander aspect, dat momenteel vrijwel dagelijks in het nieuws is, betreft het gasloos bouwen van woningen. Voor heel Zuidbroek is al geregeld (privaatrechtelijk) dat (vrijwel) alle nog te bouwen woningen gasloos worden gebouwd. Omdat Zuidbroek al op een warmtenet is aangesloten, ligt een keuze voor dat alternatief voor de hand. Ontwikkelaars zijn echter vrij om een andere alternatieve energievoorziening te kiezen. Gasloos bouwen is en wordt geborgd via privaatrechtelijke afspraken.
Toelichting: het warmtenet is, eenvoudig gezegd, een buizensysteem met warm water. Dat water is afkomstig van de Rioolwaterzuiveringsinstallatie(RWZI) die ten noorden van Zuidbroek ligt. Naast de zuivering van rioolwater worden hier ook grondstoffen (fosfaat) en warmte teruggewonnen. Een gedeelte van deze warmte wordt gebruikt voor de verwarming van woningen in Zuidbroek.
Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 over de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) is voor dit uitwerkingsplan, als onderdeel van deelgebied Het Rooster, in oktober 2019 een onderzoek uitgevoerd naar de emisssie van stikstof vanwege de realisatie c.q. afronding van dit woongebied met toepassing van de nieuwe Aeriusberekeningen. Uitkomst (zonder drempelwaarde) is dat er geen sprake is van mogelijk significante gevolgen voor Natura 2000 gebied als gevolg van de realisatie en afrtonding van dit woongebiedje als onderdeel van het Rooster. Het Stikstofonderzoek is opgenomen in bijlage 2 van de toelichting.
Dit uitwerkingsplan kent de opzet van een gedetailleerd plan. Voor de regels is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard en de regels (voorschriften) als opgenomen in het bestemmingsplan Zuidbroek. Het bestemmingsplan Zuidbroek is tot stand gekomen onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
Deze uitwerking betreft een uitwerking op basis van artikel 11 van de oude WRO en niet op basis van artikel 3.6. van de huidige Wet ruimtelijke ordening. Volgens artikel 8.1.1. van het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (overgangsbepalingen)
mag
een uitwerking op basis van een bestemmingsplan dat volgens de oude WRO tot stand is gekomen, worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld op dezelfde wijze als het moederplan is vormgegeven, ingericht en beschikbaar is gesteld. Hoewel formeel gezien de digitaliseringsverplichting niet van toepassing is voor uitwerkingen op basis van de oude WRO, wordt er evenals de 35e uitwerking ook in dit uitwerkingsplan, voor gekozen om het plan wel vorm te geven, in te richten en beschikbaar te stellen op basis van de Wro/ Bro (IMRO 2012) standaarden. Om het plan volledig raadpleegbaar te maken zijn de door de gemeenteraad vastgestelde Inleidende regels en algemene- en overgangs- en slotregels grijs gemarkeerd en maken formeel geen deel uit van deze uitwerkingsregels, maar wel van het moederplan. Met andere woorden alleen de niet grijs gemarkeerde regels maken deel uit van de uitwerkingsregels. Voordeel hierbij is, dat nu de complete regels (moederplan+uitwerkingsplan) direct raadpleegbaar zijn.
Het plangebied is getekend op één gekleurde plankaart, schaal 1:1000. De plankaart is IMRO-gecodeerd getekend, conform IMRO2012. Door middel van coderingen en aanduidingen zijn de voorkomende bestemmingen aangegeven. De materiële inhoud van de bestemmingen is beschreven in de regels.
De planregels bevatten (samen met de plankaart) het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de toegelaten bebouwing. De regels bestaan uit een inleidende regels, regels omtrent gebruik en bebouwing van de grond, algemene regels en overgangs- en slotregels.
Dit uitwerkingsplan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan Zuidbroek. In juridisch opzicht maakt het uitwerkingsplan na inwerkintreding onderdeel uit van dit bestemmingsplan en dient samen met dat plan als één geheel te worden beschouwd.
Dit uitwerkingsplan is, in tegenstelling tot het moederplan Zuidbroek uit 2006, een IMRO-gecodeerd plan volgens IMRO 2012. Aangezien de gemeente graag over zelfstandig leesbare en begrijpelijke uitwerkings- en wijzigingsplannen wil beschikken, is in dit uitwerkingsplan een complete set regels opgenomen. Toch dient vanwege het karakter van het uitwerkingsplan - het is een uitwerking van de regels van het moederplan - bij de toetsing van bouw- of gebruiksvoornemens aan dit uitwerkingsplan ook het moederplan bestemmingsplan Zuidbroek te worden betrokken
Inleidende regels
Hoofdstuk 1 van de regels geeft de inleidende bepalingen waaronder de beschrijving van de voor dit plan relevante begrippen alsmede de wijze van meten. voor zover grijs gemarkeerd zijn de regels overgenomen uit het moederplan en maken geen deel uit van het uitwerkingsplan.
Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Hierin worden per bestemming regels gegeven voor gebruik en bebouwing van de grond. Dit uitwerkingsplan bevat drie bestemmingen die onderstaand wordt besproken
Groen (artikel 3)
Het structurele en structurerende openbare groen in het plangebied is onder de bestemming Groen gebracht. De woonvlek van cluster 13 wordt vrijwel geheel omgeven door royale groenstrook. Binnen de bestemming zijn groenvoorzieningen, paden, hondenuitlaatplaatsen, nuts- en speelvoorzieningen toegestaan. De bouwhoogte van speel- en klimtoestellen mag bij recht niet meer dan 4 meter bedragen. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor speel- en klimtoestellen tot een hoogte van 6 meter.
Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 4)
De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is gegeven aan de gebieden die een verblijfsfunctie hebben. Dit betreft een stukje ontsluitingsweg Honingzwam (vanaf Korrelhoed) en een centraal in het woongebiedje gelegen terrein, o.a. ten behoeve van het parkeren. Binnen de bestemming zijn straten, voet- en fietspaden, bermen en parkeervoorzieningen toegestaan,.
Wonen (artikel 5)
De woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen. Voor de woningen is op de plankaart een bouwvlak gegeven. In de meeste gevallen heeft dit bouwvlak de vorm van een bouwstrook waarin meerdere woningen zijn opgenomen.
Door middel van bouwaanduidingen wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van de woningen: vrijstaand, twee-onder-een-kap en aaneengebouwd. Binnen deze uitwerking gaat het alleen om aaneengebouwde woningen. Bij de aaneengebouwde woningen geldt als standaarddiepte voor de bouwvlakken 10 meter. De nog beschikbare uitbreidingsruimte hangt daarmee af van de diepte van de bestaande woning. In principe krijgt een rijtjeswoning minder uitbreidingsmogelijkheden dan een vrijstaande woning. De reden hiervoor is dat een achteraanbouw aan een vrijstaande woning in het algemeen minder van invloed is op het woongenot van de buren, dan wanneer het gaat om een rijtjeswoning.
Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen worden gesitueerd in achtererfgebied. Hiermee is aansluiting gezocht met de regeling voor het vergunningvrij bouwen van bijbehorende bouwwerken. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee het situeren van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen in voorerfgebied mogelijk kan worden gemaakt. Toetsingscriterium voor deze bevoegdheid is de stedenbouwkundige kwaliteit die met het bestemmingsplan is beoogd. De definities van de begrippen achtererfgebied, voorerfgebied en openbaar toegankelijk gebied zijn uit artikel 2 lid 3 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht overgenomen.
De maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen is gerelateerd aan de oppervlakte van de kavel. Is de kavel kleiner dan 500 m2 dan is ten hoogste 50 m2 aan bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen toegestaan, bij kavels tussen 500 en 750 m2 is die oppervlakte maximaal 65 m2 en is de kavel groter dan 750 m2 dan is ten hoogste 85 m2 aan erfbebouwing toegestaan. Daarbij geldt wel steeds de voorwaarde dat niet meer dan 60% van de kavel wordt bebouwd. In deze uitwerking gaat het om kavels kleiner dan 500 m².
Parkeren
Tevens is er lid 5.5. een regeling opgenomen voor het parkeren, waarbij wordt verwezen naar de staat als opgenomen in bijlage 2 van de bijlagen bij de regels. Daarin is een staat opgenomen waarin staat aan welke parkeernorm bij welk type woning moet worden voldaan. Deze staat is overgenomen uit de Beleidsregel Parkeren (vastgesteld 21 maart 2019).
Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis
Bij recht is het gebruik van een deel van de gebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld, waaronder aan de daarvoor te gebruiken oppervlakte, om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps- of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
Bouwregels
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.
Bevoegd gezag
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels, hoofdzakelijk grijs gemarkeerd die onderdeel uitmaken van het moederplan en ook gelden voor alle bestemmingen binnen deze uitwerking. I
Parkeren
Door een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn op 29 november 2014 de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening waren in Apeldoorn overwegend nog van belang vanwege de koppeling met de parkeernormen. Door het vervallen van deze bepalingen moet, daar waar het aanwezig zijn van voldoende ruimte voor het parkeren van auto's in het kader van een goede ruimtelijke ordening nodig is, in het bestemmingsplan een regeling voor het parkeren worden opgenomen.
In de bestemming Wonen (artikel 5) is in de leden 5.2.2. en 5.2.3 een regeling voor het parkeren in nieuwe situaties opgenomen, waaraan moet worden voldaan. Verwezen wordt naar bijlage 2 van de bijlagen bij de regels, waarin een staat is opgenomen (overgenomen uit de vastgestelde beleidsregel van 21 maart 2019), waaraan de nieuw te bouwen woningen moeten voldoen.
In dit bestemmingsplan is in de Algemene gebruiksregels van artikel 8 in lid 3 is een gebruiksregel parkeren opgenomen. Hierin is bepaald dat gebruik van gronden en bouwwerken zonder dat op de eigen kavel of in het openbaar gebied voldoende ruimte voor het parkeren van auto's aanwezig is, geldt als gebruik in strijd met de bestemming. Verder is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, uitbreiden en/of het wijzigen van het gebruik alleen wordt verleend als wordt aangetoond dat er op de eigen kavel of in het openbaar gebied voldoende ruimte voor het parkeren van auto's aanwezig is.
In de Algemene afwijkingsregels van artikel 9 is in lid 9.2. (afwijken parkeren) de bevoegdheid opgenomen om van deze parkeerbepalingen af te wijken wanneer het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of als op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien.
De uitleg bij de uitoefening van deze bevoegdheden wordt, zoals op grond van artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro mogelijk is, afhankelijk gesteld van de beleidsregel over de toepassing van die bevoegdheid. Het gaat dan om de beleidsregel die op het moment van uitoefening van die bevoegdheid geldig is.
Als uitwerking van deze algemene parkeerregel is een beleidsregel parkeren opgesteld die uitleg geeft over de toepassing hiervan. Deze beleidsregel is op 21 maart 2019 samen met de parkeervisie door de gemeenteraad vastgesteld en vervangt de op 24 juni 2004 vastgestelde notitie 'Actualisatie Parkeernota'. De beleidsregel is opgenomen als bijlage bij de toelichting.
Overeenkomstig het in de gemeentelijke inspraakverordening bepaalde heeft geen voorontwerp van deze uitwerking ter inzage gelegen.
Van 5 september 2019 tot en met 16 oktober 2019 heeft het ontwerp van dit uitwerkingsplan ter inzage gelegen.