direct naar inhoud van 4.2 Waterhuishouding
vastgesteld
NL.IMRO.0200.ov1020-vas1

4.2 Waterhuishouding

Algemeen

Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied. Het plangebied is circa 0,35 hectare groot. Het plangebied bevindt zich niet binnen enige Keurzone en niet binnen de zoekgebieden voor waterberging die de provincie Gelderland in het streekplan heeft aangegeven.


Grondwater

Het gebied ligt binnen de in het streekplan vastgelegde grondwaterfluctuatiezone. Als gevolg van klimaatverandering kunnen de grondwaterstanden in de toekomst mogelijk met meer dan 50cm stijgen.

Uit peilbuizen in de omgeving blijkt dat de gemiddeld hoogste grondwaterstanden tussen de 100 en 150 cm beneden maaiveld liggen. In de omgeving van het plangebied (Pieter de Hoochlaan) is ook sprake van grondwateroverlast.

Aanbevolen wordt om rekening te houden met deze ontwikkeling, bijvoorbeeld door het vloerpeil voldoende hoog te ontwerpen.


Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur

In het plangebied komt geen oppervlaktewater voor. Door dit plan ontstaat geen extra oppervlaktewater. Er zal niet geloosd worden op het oppervlaktewater. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.

In het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor deze waterafhankelijke natuur.


Afvoer van hemelwater

Sinds de introductie van het vernieuwde waterbeleid hanteert de gemeente Apeldoorn bij nieuwbouwplannen en herstructureringsprojecten het principe dat er geen hemelwater op de bestaande riolering mag worden aangesloten. Voor dit project worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Al het hemelwater afkomstig van daken en terreinverhardingen wordt geïnfiltreerd in de bodem of geborgen op het terrein, bijvoorbeeld door toepassing van infiltatiegreppels of wadi's, ondergrondse infiltatievoorzieningen, waterdoorlatende verhardingen of vijvers.
  • Voor hemelwater afkomstig van afvoerende verharde oppervlakken dient een hemelwatervoorziening ter grootte van 20 mm per afvoerende m2 verharding aangelegd te worden.

Indien er grotere buien vallen kunnen de infiltratie- of bergingsvoorzieningen bovengronds overlopen naar openbaar gebied. Hier dient met de hoogteligging van het ontwerp rekening mee gehouden te worden.


Voor de nieuwbouw mag géén gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen die het hemelwater kunnen verontreinigen (DAF-prestaties). Voorbeelden zijn zink en koper.


Afvoer van afvalwater

De nieuwe gebouwen dienen te worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing kan worden aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel. Deze heeft hiervoor voldoende capaciteit.


Watertoets

Het ontwerp van dit plan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening op 14 maart 2013 telefonisch afgestemd met Waterschap Vallei en Veluwe.