direct naar inhoud van 4.1 Milieuaspecten
vastgesteld
NL.IMRO.0200.ov1013-vas1

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro), dat in artikel 5.20 Wabo van toepassing is verklaard op de omgevingsvergunning die wordt verleend op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30 Wabo, moet de gemeente in de ruimtelijke onderbouwing een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, geluid, en luchtkwaliteit.

4.1.2 Bodem

Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een omgevingsvergunning mag pas worden verleend als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe functie. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is, moet worden aangetoond dat de omgevingsvergunning, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen in de regel niet ouder dan 5 jaar oud zijn. Uitzondering hierop zijn de plannen waar de bodem niet verdacht is op bodemverontreiniging en/of bodemonderzoeken de bodemkwaliteit voldoende weergeven en er geen onoverkomelijke problemen te verwachten zijn.

De verwachting is dat ter plaatse van de wegvakverdubbeling van de Laan van Malkenschoten tussen de Arnhemseweg en Oude Apeldoornseweg de bodem geschikt is voor de beoogde functie. Uit Bijlage 1 Advies Milieu: Bodem, Verkeerslawaai en Luchtkwaliteitblijkt dat het stuk bos tussen de rotonde van de Oude Apeldoornseweg en de Arnhemseweg is onverdacht op het voorkomen van bodemverontreiniging op basis van het historisch bestand, bedrijven/tankenbestand en het bodeminformatiesysteem.

4.1.3 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij het verlenen van omgevingsvergunningen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plan betreft de aanpassing van de Laan van Malkenschoten. Derhalve wordt alleen het wegverkeerslawaai beschouwd.

Iedere weg heeft van rechtswege een zone. Uitzonderingen hierop zijn:
• wegen gelegen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
• wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 km/h.

De Laan van Malkenschoten is een gezoneerde weg. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en of het een binnen- of buitenstedelijke weg is. Het is een binnenstedelijke weg en heeft een zone van 200 meter. Binnen deze geluidszone is men verplicht een akoestisch onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen.

Onderzoeksresultaten

Ten gevolge van de wijzigingen op de Laan van Malkenschoten wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. In het algemeen zal men bij wegaanpassingen een akoestisch onderzoek in moeten stellen naar de optredende geluidsverschillen tussen de situatie voorafgaand aan de realisatie en de situatie na realisatie. Er kan pas sprake zijn van een reconstructie in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) als de geluidsbelasting in de toekomst hoger is dan de voorkeursgrenswaarde Lden van 48 dB incl. aftrek ex art. 110g Wgh. Indien dit het geval is, moet er bovendien een geluidstoename ten opzichte van de huidige situatie zijn van 1,5 dB of meer.

Voor de berekeningen van de geluidsbelastingen is gebruik gemaakt van verkeersgegevens van de gemeente Apeldoorn. Aangezien de Laan van Malkenschoten gelegen is op het gezoneerde industrieterrein Malkenschoten, zijn er binnen de wettelijke geluidzone van 200 meter geen geluidgevoelige bestemmingen gelegen. Nader onderzoek naar de akoestische gevolgen van de wegaanpassingen is niet noodzakelijk omdat door de afwezigheid van geluidgevoelige bestemmingen binnen zones langs de verkeerswegen geen sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het akoestisch onderzoek.

4.1.4 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.

Op grond van artikel 5.16 Wm kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning die gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit alleen verlenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • de omgevingsvergunning niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
  • de luchtkwaliteit als gevolg van de omgevingsvergunning per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
  • de omgevingsvergunning niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
  • de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Niet in betekenende mate bijdragen

In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is "niet in betekenende mate" als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. De categorieën van gevallen zijn:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg;
  • woningbouwlocaties met niet meer dan dan 3.000 woningen en twee ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 100.000 m2 en één ontsluitingsweg;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 200.000 m2 en twee ontsluitingswegen.

Verder is een bepaalde combinatie van woningen en kantoren zonder nader onderzoek mogelijk en is er voor sommige inrichtingen geen onderzoeksplicht. In dit plan is sprake van het verbreden van de Laan van Malkenschoten. Dit valt niet onder de 'Niet in betekenende mate regeling', derhalve is nader onderzoek van de luchtkwaliteit noodzakelijk. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het Onderzoek Luchtkwaliteit.

Conclusie:

"In het onderzoek zijn de te verwachten concentraties voor stikstofdioxide, fijn stof, zwaveldioxide, koolmonoxide en benzeen voor de jaren 2011, 2015 en 2020 bepaald. Er zijn berekeningen gemaakt voor de situatie met de geprojecteerde uitbreiding. De rekenresultaten zijn getoetst aan de grenswaarden van de Wet milieubeheer (hoofdstuk luchtkwaliteitseisen). Uit de berekeningen blijkt dat in alle situaties en in alle jaren aan de grenswaarden wordt voldaan. Er zijn voor wat betreft de luchtkwaliteit geen belemmeringen voor de reconstructie van de Laan van Malkenschoten".