Plan: | Heldringsweg 1 Hoenderloo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1399-vas1 |
behorende bij het bestemmingsplan Heldringsweg 1 Hoenderloo
De eigenaar van het perceel Middenweg 24 wil de huidige bestemming van dit perceel wijzigen van 'Cultuur en ontspanning' naar 'wonen'. Het gebruik als museum is namelijk al langere tijd beëindigd en een invulling als museum is niet meer aan de orde. Deze wijziging is echter niet mogelijk vanwege de milieuzone van de maatschappelijke bestemming op het naastgelegen perceel Heldringsweg 1. Door de milieucategorie op dat perceel terug te brengen tot het huidig, feitelijk gebruik als huisartsenpraktijk en daamee de milieuzone te verkleinen is de wijziging wel mogelijk. Dit bestemmingsplan wijzigt dus de milieucategorie van de maatschappelijke bestemming van het perceel Heldringsweg 1. De wijziging van het pand op de Middenweg 24 van een museumfunctie naar een woonfunctie zal, nadat dit bestemmingsplan in werking is getreden, zoals nu voorzien via een omgevingsvergunning worden afgehandeld.
Het plangebied betreft het perceel Heldringsweg 1 te Hoenderloo. Dit is kadastraal bekend als gemeente Beekbergen, sectie G, nr. 1932. Het perceel is ca. 933 m² groot.
figuur: plangebied in groot en klein perspectief.
Het perceel Heldringsweg 1 ligt in het bestemmingsplan 'Dorp Hoenderloo' (vastgesteld 17-10-2013, kenmerk NL.IMRO.0200.bp1128-vas1) en is daarin bestemd voor 'Maatschappelijk' in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen. Ook heeft het perceel de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoog'. Verder bevat het perceel de aanduidingen 'bouwvlak' en de volgende maatvoeringen: een maximaal bebouwingspercentage van 100%, een maximale bouwhoogte van 8 m en maximum goothoogte van 4 m.
Om wonen op het perceel Middenweg 24, dat direct ten noorden van het perceel Heldringsweg 1 ligt, mogelijk te kunnen maken, dient de maximaal toegestane maatschappelijke bestemming te worden teruggebracht van maximaal categorie 2 tot maximaal categorie 1 van de lijst van toegelaten maatschappelijke voorzieningen. Verder wijzigt niets aan het bestemmingsplan.
figuur: deel van het bestemmingsplan 'Dorp Hoenderloo' met het plangebied
De toelichting bevat een toetsing aan de relevante beleidskaders in hoofdstuk 2. Daarna wordt in hoofdstukken 3 de bestaande situatie en de nieuwe opzet beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond, waarna in hoofdstuk 5 de juridische planopzet is toegelicht. Tenslotte beschrijft hoofdstuk 6 de inspraak en overleg.
In 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. In deze structuurvisie geeft het kabinet aan waar het naar streeft: Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Om dat te bereiken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij...') en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk werkt aan eenvoudiger regelgeving en verwacht dat medeoverheden zich ook inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie op het gebied van ruimtelijke regelgeving.
In de structuurvisie formuleert het kabinet zijn ambities voor 2040.
Concurrentiekracht: in 2040 behoort Nederland tot de top 10 van meest concurrerende economieën van de wereld met een kwalitatief hoogwaardig vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers door een goede ruimtelijk-economische structuur.
Bereikbaarheid: in 2040 beschikken gebruikers over optimale ketenmobiliteit door een goede verbinding van de verschillende mobiliteitsnetwerken via multimodale knooppunten (voor personen en goederen) en door een goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling.
Leefbaarheid en veiligheid: in 2040 sluiten de woon- en werklocaties in steden en dorpen aan op de (kwalitatieve) vraag en locaties voor transformatie en herstructurering worden zoveel mogelijk benut. In 2040 biedt Nederland zijn burgers een veilige en gezonde leefomgeving, met een goede milieukwaliteit, zowel in stedelijk als in landelijk gebied. Nederland is blijvend beschermd tegen extreme weersomstandigheden, mogelijke overstromingen als gevolg van de zeespiegelstijging en er is voldoende zoet water in droge perioden; Nederland is een bepalende speler in de internationale transitie naar duurzame mobiliteit en Nederland heeft nog steeds de bestaande (inter)nationale unieke cultuurhistorische waarden en een natuurnetwerk dat de flora- en faunasoorten in stand houdt. Nederland kent in 2040 een robuust internationaal energienetwerk en de transitie naar duurzame energiebronnen is ver gevorderd.
Op 19 december 2018 hebben provinciale staten de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland vastgesteld. De Omgevingsvisie gaat over 'Gaaf Gelderland'. 'Gaaf' is een woord met twee betekenissen. 'Gaaf' betekent 'mooi' en gaat over wat – historisch en landschappelijk gezien - heel en mooi en ongeschonden is. Het beschermen waard. Maar 'Gaaf' verwijst ook naar dat wat 'cool' en nieuw en vernieuwend is; aantrekkelijk voor nieuwe generaties. Het ontwikkelen waard. Beide kanten zijn van toepassing op Gelderland en onlosmakelijk verbonden met de Gelderlanders. Beide aspecten zijn dan ook opgenomen in de Gelderse Omgevingsvisie.
Een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland staat daarbij centraal.
Gezond en veilig is een gezonde leefomgeving, schone en frisse lucht, een schoon milieu, een niet vervuilde bodem, voldoende schoon en veilig (drink)water, bescherming van onze flora en fauna. Dat is voorbereid zijn op klimaatverandering, zoals hitte, droogte, bosbranden en overstromingen. En dat is aandacht hebben voor verkeersveiligheid en veilige bedrijvigheid.
Schoon en welvarend is een dynamisch, duurzaam en aantrekkelijk woon-, werk- en ondernemersklimaat, goed bereikbaar en met een goed functionerende arbeidsmarkt en dito kennis- en onderwijsinstellingen. Maar dat is ook: het tegengaan van schadelijke uitstoot, afval en uitputting van grondstoffen. En: het investeren in nieuwe, alternatieve vormen van energie.
De visie geeft zeven ambities voor een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland, onder andere op het terrein van economisch vestigingsklimaat en het woon- en leefklimaat. Met vier spelregels of Doe-principes' – DOEN, LATEN, ZELF en SAMEN – geeft de provincie hier werking aan. Tezamen vormen zij het kader waarbinnen de provincie werkt en afwegingen maakt.
Gestreefd wordt naar een duurzaam en divers woon- en leefklimaat, dat steeds weet te anticiperen op ontwikkelingen. Ambities vanuit dit streven zijn: Gelderland heeft een aanbod aan woningtypen en woonmilieus passend bij de diversiteit aan woningvraag; voor ieder een passende, duurzame woning. De bestaande bebouwde omgeving wordt optimaal benut met voldoende ruimte voor klimaatadaptieve maatregelen. Alle nieuwbouw wordt aardgasloos aangelegd en zoveel mogelijk circulair gebouwd. De provincie gaat, zo stelt de visie, in gesprek met de Gelderse regio's en maken regionale afspraken over een goede balans tussen de vraag en het aanbod van woningen. Het omvormen van bestaande en leegstaande bebouwing heeft de voorkeur voor de aanleg van nieuwe woonlocaties.
Op 30 mei 2013 heeft de raad de structuurvisie 'Apeldoorn biedt ruimte' vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een doorkijk tot 2030 en is één structuurvisie voor zowel stad als land.
De structuurvisie is opgesteld op de overgang naar een echt andere tijd. De onzekerheid over de toekomst is groot. In de structuurvisie kiest de gemeente er voor om daarop niet te reageren met een dichtgetimmerd plan maar door zoveel mogelijk (beleids)ruimte te bieden aan het onvoorspelbare. Daarmee krijgt Apeldoorn de ruimte zich te ontwikkelen. De gemeente nodigt daarom iedereen uit die een bijdrage kan leveren aan de leefkwaliteit van huidige en toekomstige Apeldoorners. Ruimte bieden is niet vrijblijvend, de ruimte wordt geboden binnen kaders. Allereerst door voort te bouwen op de belangrijkste kwaliteiten van de gemeente. In het concept 'Apeldoorn Buitenstad' komen die kwaliteiten samen. Apeldoorn is zowel stad als groot dorp en biedt de leefkwaliteit van beide.
De kwaliteiten van de Buitenstad vormen samen het fundament van de structuurvisie. De gemeente wil het fundament van Apeldoorn koesteren en versterken. Want alleen daardoor blijft de leefkwaliteit op peil en blijft Apeldoorn aantrekkelijk voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Beheer en vernieuwing van het fundament is de belangrijkste opgave van de structuurvisie. De gemeente stelt hoge kwaliteitseisen aan het fundament en wil er zelf in blijven investeren.
Om Buitenstad te blijven, zijn in de structuurvisie vier ambities geformuleerd die weergeven wat Apeldoorn grotendeels al is en waar Apeldoorn sterk in is: Apeldoorn is een comfortabele gezinsstad met een toeristisch toplandschap; heeft een veelzijdige economie en kent lokale duurzaamheid.. Aan deze ambities wil Apeldoorn samen met andere partijen bouwen.
De structuurvisie is een uitnodiging aan de samenleving om Apeldoorn mooier te maken. 'Apeldoorn biedt ruimte' staat voor ruimte bieden aan ideeën en initiatieven die passen bij de Buitenstad. De gemeente zal daarbij faciliteren en ondersteunen. Buiten het fundament van de Buitenstad biedt de gemeente hiervoor veel handelingsvrijheid, bijvoorbeeld door flexibel te bestemmen.
Niet alles gaat vanzelf. In sommige delen van Apeldoorn spelen ingewikkelde vernieuwingsopgaven. Opgaven die belangrijk zijn voor Apeldoorn als geheel, waarbij vaak hard gewerkt moet worden om iets van de grond te krijgen. In de structuurvisie worden die opgaven 'dynamo's' genoemd, elementen die eerst in beweging moeten komen voordat ze energie gaan opleveren. Het centrumgebied van Apeldoorn, de centrale delen van de Kanaalzone en kleinschalige herstructurering van wijken, buurten en dorpen zijn voorbeelden. De gemeente neemt in de dynamo's de regierol op zich. In de dynamo's ligt ook programmatisch de hoogste prioriteit. De verdere invulling ervan bepaalt de gemeente samen met initiatiefnemers.
Dit bestemmingsplan betreft enkel de verlaging van de maximaal mogelijke categorie 2 van de lijst van maatschappelijke voorzieningen naar maximaal categorie 1 van die lijst. Dit is overeenkomstig de feitelijke situatie, aangezien op het perceel Heldringsweg 1 ook feitelijk een huisartsenpraktijk aanwezig is. De eigenaar van de huisartsenpraktijk heeft zijn toestemming hiervoor gegeven. Door het verlagen van de maximale categorie tot categorie 1 kan op het perceel Middenweg 24 het gebruik als museum gewijzigd worden in wonen.
Met uitzondering van de milieuzonering is geen ander milieuaspect van belang voor dit bestemmingsplan. Het betreft namelijk enkel en alleen het verlagen van de maximale categorie van maatschappelijke voorzieningen van categorie 2 naar maximaal categorie 1. Dit heeft geen nadelige effecten op de omgeving.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden normaliter bepaald tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
Een ander omgevingstype is het gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. Het gemengd gebied kent door de aanwezige variatie aan functies en situering al een hogere milieubelasting. Dit kan aanleiding zijn om gemotiveerd voor één of meer milieuaspecten een kleinere afstand aan te houden dan wordt geadviseerd voor een rustige woonwijk. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.
De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
milieucategorie | richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk | richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied. Binnen (hiervoor aangewezen) gebieden met functiemenging zijn milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Bij gebieden met functiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Voor gebieden met functiemenging wordt een aparte afweging gemaakt ten aanzien van de aan te houden afstand en de te nemen maatregelen in relatie tot het gewenste woon- en leefklimaat. Voor de toelaatbaarheid van activiteiten binnen gebieden met functiemenging gelden randvoorwaarden. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid en de activiteiten vinden hoofdzakelijk inpandig en overdag plaats.
Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwet- en regelgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving en de veiligheidsregelgeving. Deze regelgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen.
Onderzocht worden zowel de feitelijke invloed van de ter plaatse gevestigde en te vestigen milieubelastende functies als de invloed die kan uitgaan van milieubelastende functies die op grond van de geldende bestemming gevestigd kunnen worden.
Onderzoeksresultaten milieuzonering
Geconcludeerd is dat gelet op de vele woningen in de omgeving sprake is van een rustige woonwijk als omgevingstype. Binnen het onderzoeksgebied van 100 m ten opzichte van het gebouw Middenweg 24 zijn de volgende bedrijven en instellingen gelegen:
adres | wat | sbi | milieucat | zone | bestemming | planologische zone | afstand | belem-mering |
Krimweg 28 | cafetaria | 561 | 1 | 10 | horeca-1 | 10 | 16 | nee |
Krimweg 22 | detailhandel | 47.A | 1 | 10 | gemengd | 30 | 38 | nee |
Heldrings-weg 1 | 1 en 2 | maatschappelijk | 30 | 15 | ja | |||
Krimweg 34 | detailhandel | 47.A | 1 | 10 | gemengd | 30 | 50 | nee |
figuur: planologische milieuzone Heldringsweg 1
Om de woning op perceel Middenweg 24 mogelijk te maken, dient de planologische bestemming van het perceel Heldringsweg te worden aangepast aan het huidig gebruik. Hierdoor komt (het bouwvlak van) de nieuwe woning buiten de wettelijke milieuzone te liggen.
Dit hoofdstuk beschrijft de juridische regeling van dit plan. Bestemmingsplan Heldringsweg 1 Hoenderloo is een plan, waarin de bestaande, feitelijke situatie is vastgelegd. Met deze wijziging wordt het perceel bestemmingsplantechnisch gezien voorzien van een actuele regeling. Voor de regels en de verbeelding is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012.
De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de verbeelding. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond.
Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied bestaande, feitelijk aanwezige maatschappelijke voorzieningen ondergebracht. Om de nodige flexibiliteit te kunnen bieden, laat deze bestemming een vrije uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke voorzieningen toe. Welke voorzieningen dat zijn, staat in de Lijst van toegelaten maatschappelijke
voorzieningen die in de bijlagen bij de regels is opgenomen.
Bouwregels
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is in de planregel een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding.
Bevoegd gezag
Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. Omdat dit bestemmingsplan maar één hoofdbestemming heeft, gelden deze regels dus ook voor die hoofdbestemming. Deze algemene regels staan in een apart hoofdstuk en niet bij de hoofdbestemming, omdat dit overeenkomstig de Apeldoornse standaarden is. Om de uniformiteit van bestemmingsplannen te behouden, wordt daar niet van afgeweken.
In artikel 5 zijn algemene bouwregels opgenomen. Lid 5.1 bevat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.
Lid 5.2 bevat de afdekbepaling. Hierin is bepaald dat gebouwen altijd van een kap moeten worden voorzien, uiteraard mits ze hoger worden gebouwd dan de ter plaatse aangegeven maximale goothoogte.
In artikel 6 staan de algemene gebruiksregels. In lid 6.1.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In lid 6.1.2 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.
In artikel 10 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 11 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
In hoofdstuk 3 zijn ook de regels opgenomen voor de in het plangebied voorkomende waarden, belemmeringenzones en dergelijke. Dit zijn regels voor waarden, belemmeringenzones en dergelijke die in meerdere bestemmingen voorkomen. Door middel van gebiedsaanduidingen is aangegeven waar deze zones voorkomen. In dit plan is alleen de 'Waarde - archeologie' relevant.
Archeologie
Gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de aanduiding 'overige zone-hoge archeologische verwachtingswaarde. Voor deze bestemming geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 500 m² tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren geldt in beide bestemmingen dat ze niet mogen worden uitgevoerd tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.
Het plan is tot stand gebracht in goede afstemming en nauw overleg met de initiatiefnemer van de te realiseren woning voor het perceel Middenweg 24. De eigenaar van het perceel Heldringsweg 1 heeft verklaard toestemming te geven voor de wijziging van de bestemming, zoals in dit bestemmingsplan is geregeld.
De initiatiefnemer van de woning op de Middenweg 24 heeft met de dorpsraad gesproken en heeft op 5 februari 2020 een inloopbijeenkomst gehouden voor de omgeving. De belangstellenden, vrijwel allen woonachtig in Hoenderloo zelf, waren niet zozeer tegen dit plan, maar wel verontwaardigd over het feit dat hij dit in korte tijd voor elkaar krijgt en zij voor elk plan een negatief oordeel van de gemeente krijgen. Ook vonden ze dat de gemeente geen of te weinig moeite doet om woningen voor de Hoenderloo-ers te bouwen, maar in dit geval wel toestemming geeft om twee nieuwe dure, dus onbetaalbaar voor hun, vrijstaande koopwoningen te realiseren (naast Middenweg 24 is ook het museumgebouw op de Krimweg 20 via een omgevingsvergunning gewijzigd in een woonfunctie).
Het plan van initiatiefnemer heeft geen ruimtelijke bezwaren: een bestaand pand dat niet meer als museum gebruikt zal worden, mag inderdaad tot woning worden verbouwd. Dit verbetert de kwaliteit van de omgeving. Bovendien is een dergelijk kleinschalige ontwikkeling qua woningbouwprogramma niet relevant voor de gemeente. Het is ook niet zo dat de gemeente overal nee tegen zegt voor ontwikkelingen in Hoenderloo. Elke ontwikkeling staat op zichzelf en is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals woonprogramma, locatie, omliggende factoren als natuur of agrarische bedrijven, in hoeverre medewerking mogelijk is. Resultaat van de bijeenkomst is dat het plan doorgang kan vinden. Wel is afgesproken dat de wethouder en wijkmanager van de bijeenkomst op de hoogte worden gebracht. Dat is gebeurd.