Plan: | Uttilochweg 13 en 15 Uddel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1316-vas1 |
behorende bij het bestemmingsplan Uttilochweg 13 en 15 Uddel
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Uttilochweg 13 en 15 Uddel met identificatienummer NL.IMRO.0200.bp1316-vas1 van de gemeente Apeldoorn.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een aan een hoofdgebouw toegevoegd visueel ondergeschikt bouwdeel, waarin woonfuncties zijn toegestaan.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden.
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Indien op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de bestemming of indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, wordt het achtererfgebied bepaald door het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied.
Gebruik van gronden dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert.
De maaiveldhoogte die is vastgelegd in het Actueel Hoogtebestand Nederland 2.
Een werk, geen bouwwerk zijnde.
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het door middel van een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon beheren of exploiteren van recreatieverblijven, waarbij voor recreatieverblijven geldt dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.
Een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat in een woning of inclusief bijgebouwen) wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels, horeca of andere bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.
Afgedekte gronden ten behoeve van de bovengrondse teelt van planten in containers
Een voor de huisvesting van een zelfstandig huishouden geschikt gebouw dat blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw.
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
Periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.
Een bouwwerk bedoeld ter verfraaiing, als blikvanger of oriëntatiepunt, niet noodzakelijkerwijs functioneel van aard.
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een gebouw dat op een kavel door zijn ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Het exploiteren van onroerende zaken door bedrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten behoeve van bewoning.
Een (deel van een) gebouw dat door aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard.
De bij een bestaand of te realiseren gebouw behorende gronden, samenvallend met de eigendomsgrens of met de grens van het gehuurde.
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijk geluidproducerende sporten.
Een activiteit die uitsluitend naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en uitsluitend door de bewoner en/of ondernemer van die hoofdfunctie uitgeoefend kan worden en wat betreft vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie.
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
Het peil gemeten vanaf het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte bouwterrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein wordt gemeten vanaf de aansluitende, afgewerkte gemiddelde maaiveldhoogte.
Het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
Een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of seksinrichting.
Extensieve vormen van dagrecreatie, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seksinrichting wordt mede begrepen:
Voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen en te beschermen, zoals tunnelkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen en regenkappen.
Twee woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.
Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen worden gerekend.
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
Recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen, trekkershutten, recreatiewoningen, groepsaccommodaties en/of stacaravans.
De aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, natuur, landschap en/of ecologie.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
Een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
Kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.
Een bouwwerk ten behoeve van de opvang van zonne-energie.
Een woning of wooneenheid bestemd voor verzorgd wonen waarvan minimaal een van de bewoners vanwege afnemende of beperkte zelfredzaamheid vanaf aanvang van bewoning is geïndiceerd voor "langdurige zorg en ondersteuning voor volwassenen" geleverd vanuit de Wet landurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Zorgverzekeringswet (dan wel een daarmee vergelijkbare indicatie), waarbij die zorg beschikbaar is in de directe nabijheid van de woning en welke zorg door minimaal een van de bewoners ook daadwerkelijk wordt afgenomen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per kavel gemeten.
Ingeval geen bouwvlak dan wel aanduidingsvlak is aangegeven wordt onder bebouwingspercentage verstaan de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bestemmingsvlak tot de oppervlakte van het bestemmingsvlak, per kavel gemeten.
Tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, met dien verstande dat vloeroppervlakte waarboven minder dan 1,50 meter bouwhoogte aanwezig is hierbij buiten beschouwing wordt gelaten.
Boven peil tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren.
De oppervlakte van de bodem die daadwerkelijk is afgegraven dan wel wordt afgegraven bij de uitvoering van een verleende omgevingsvergunning.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Naast de algemene bouwregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing | Maximum oppervlakte /inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
bouwwerken | uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan: terrein- en erfafscheidingen | |||
erf- en terreinafscheidingen | 1,5 m |
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Naast de algemene bouwregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.
Bebouwing
|
Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels | ||||||||||
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van overkappingen
|
2 m |
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de bescherming van de bijzondere landschapselementen nadere eisen stellen aan de omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Als woningtypen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde zorgeenheden.
Naast de algemene bouwregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.5 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximum oppervlakte /inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Hoofdgebouwen | bouwvlak | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - per bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' is één hoofdgebouw toegestaan, - de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - het in artikel 9 Algemene gebruiksregels lid 9.2.1 Gebruik in strijd met de bestemming onder g bepaalde is van overeenkomstige toepassing- |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen: |
||||
- erf en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in het voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bouwvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 9 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
De vloeroppervlakte ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van een recreatief rustpunt bedraagt niet meer dan 100 m2, met dien verstande dat buitenopslag ten behoeve van de nevenactiviteiten niet is toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' is gebruik van de gronden gebouwen en overkappingen ten behoeve van de functie als bedoeld in lid 5.1 onder a. Wonen en b. Wonen, zorgwonen toegestaan, zolang de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Wonen', en 'Groen-landschapselement' zijn ingericht en in stand worden gehouden overeenkomstig de in Bijlage 1 Inrichtings- en beeldkwaliteitplan Uttilochweg 13-15 Uddel van de Bijlagen bij de regels voorgeschreven inrichting.
Het aantal parkeerplaatsen per woonzorgeenheid bedraagt minimaal 1,49.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.4.2 bepaalde voor een andere inrichting dan de in Bijlage 1 Inrichtings- en beeldkwaliteitplan Uttilochweg 13-15 Uddel van de Bijlagen bij de regels voorgeschreven inrichting.
Afwijken als bedoeld in sublid 5.5.1 is alleen mogelijk indien dit noodzakelijk is voor een doelmatig en/of veilig gebruik van de grond en/of van omliggende gronden en mits de met het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit zo min mogelijk wordt aangetast.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.4.3 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Afwijken is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken.
Als woningtypen zijn toegestaan: ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen;
Naast de algemene bouwregels van artikel 8 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema:
Bebouwing | Maximum oppervlakte /inhoud | Maximum goothoogte | Maximum bouwhoogte | Bijzondere regels |
Woningen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' | 700 m3 | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | -per bestemmingsvlak met de bestemming Wonen - 2 is één hoofdgebouw toegestaan - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld - de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m - het in artikel 9 Algemene gebruiksregels lid 9.2.1 Gebruik in strijd met de bestemming onder g bepaalde is van overeenkomstige toepassing- - de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen overkappingen mag niet meer dan 150 m2 bedragen |
Bijgebouwen overkap pingen | 100 m² per hoofdgebouw | 3 m | 5 m | - situering in achtererfgebied
- voor het bepalen van de oppervlakte worden alle op het perceel aanwezige gebouwen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis dan wel voor niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis dan wel voor de niet-publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis toegestaan -- de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 150 m2 bedragen |
Dependances | 65 m2 | 3 m | 5 m | - de totale oppervlakte aan bijgebouwen, overkappingen en dependances mag niet meer dan 100 m2 bedragen - een dependance heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen - bij een dependance zijn geen dakkapellen, erkers en balkons toegestaan |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen: | ||||
- erf- en terreinafscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in voorerfgebied bedraagt ten hoogste 1 m | ||
- antenneinstallaties | 15 m | |||
- zwembaden | 75 m² per hoofdgebouw | 0,50 m | ||
- overig | 2 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare inpassing in de omgeving. Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 9 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
De aanleg van en het gebruik van gronden als tennisbaan met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde is niet toegestaan.
De vloeroppervlakte ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van een recreatief rustpunt bedraagt niet meer dan 100 m2, met dien verstande dat buitenopslag ten behoeve van de nevenactiviteiten niet is toegestaan.
Het gebruik van woningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis en voor niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' is gebruik van de gronden, gebouwen en overkappingen ten behoeve van de functie als bedoeld in lid 5.1 onder a. Wonen en b. Wonen, zorgwonen toegestaan, zolang de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak 'Wonen', Agrarisch en 'Groen-landschapselement' zijn ingericht en in stand worden gehouden overeenkomstig de in Bijlage 1 Inrichtings- en beeldkwaliteitplan Uttilochweg 13-15 Uddel van de Bijlagen bij de regels voorgeschreven inrichting.
Het aantal parkeerplaatsen per woning/wooneenheid bedraagt minimaal 2.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.1 en lid 6.4.3 bepaalde teneinde het uitoefenen van niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten toe te staan voor zover deze behoren tot categorie 2 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in deze Lijst onder categorie 2 genoemde activiteiten, met dien verstande dat het in sublid 6.4.3 onder a tot en met f bepaalde onverkort van toepassing is.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 6.4.4 bepaalde voor een andere inrichting dan de in Bijlage 1 Inrichtings- en beeldkwaliteitplan Uttilochweg 13-15 Uddel van de Bijlagen bij de regels voorgeschreven inrichting.
Afwijken als bedoeld in sublid 6.5.2 is alleen mogelijk indien dit noodzakelijk is voor een doelmatig en/of veilig gebruik van de grond en/of van omliggende gronden en mits de met het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit zo min mogelijk wordt aangetast.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in sublid 6.4.5 bepaalde indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. Afwijken is alleen mogelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Gebouwen dienen van een kap te worden voorzien. Bij het toepassen van deze regel worden buiten beschouwing gelaten dan wel uitgezonderd:
Voorzover een (deel van een) gebouw op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoet aan de in lid 8.2.1 voorgeschreven afdekking geldt de dan aanwezige afdekking, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afdekking en nokrichting van gebouwen wanneer dit noodzakelijk is in verband met de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit zoals door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte is beoogd.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 14 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het onder 8.2.1 bepaalde, mits de in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of bouwhoogte beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 9.1.1 bepaalde is een strafbaar feit.
Als gebruik in strijd met de bestemming geldt in ieder geval:
Overtreding van het in sublid 9.2.1 onder a tot en met e bepaalde is een strafbaar feit.
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - archeologische waarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden die voorkomen in het gebied waarvan het zeer aannemelijk is dat er bij bodemingrepen archeologische waarden worden aangetroffen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden' gelden voor het oprichten van bebouwing de volgende regels:
De in artikel 16 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied realisatietermijn woningbouw' de bouwvlakkente verwijderen.
Van de in lid 11.1 bedoelde bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt indien na drie jaar na het onherroepelijk worden van het plan binnen de betreffende bouwvlakken:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
Afwijken als bedoeld in lid 12.1 is niet mogelijk indien enig aangrenzend terrein of gebouw in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met de regels van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorschriften aan de vergunning kan worden voorkomen.
Het in lid 12.1 onder e bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken als bedoeld in artikel 17 van deze regels (Overgangsrecht bouwwerken).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan vlakken met de bestemming 'Wonen - 2' de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dependance' toe te voegen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Toepassing van wijzigingsbevoegdheden mag alleen plaatsvinden voor zover:
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden schriftelijk in kennis zijn gesteld van het voornemen tot het stellen van nadere eisen en in de gelegenheid zijn gesteld zienswijzen tegen die voorgenomen nadere eisen bij burgemeester en wethouders in te dienen.
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende vergunning de hierna genoemde werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren. Bij het verlenen van de vergunning wordt getoetst aan de in onderstaand schema bij de desbetreffende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden aangegeven specifieke beoordelingscriteria en aan de in lid 16.2 opgenomen algemene beoordelingscriteria.
Bestemming/aanduiding | werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden waarvoor de vergunningplicht geldt |
Specifieke beoordelingscriteria |
Bestemming Agrarisch | het aanleggen van recreatieve wegen, paden en parkeervoorzieningen | - aangetoond wordt dat de werkzaamheid niet leidt tot een significante toename van de stikstofdepositie in een Natura 2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied |
aanduiding overige zone - archeologische waarden | - grondwerkzaamheden voor zover daarvoor een bodemingree
p wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld HN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m², zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting; - graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels, voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m²; - aanleggen van leidingen voor zover daarvoor een bodemingreep wordt gedaan dieper dan 0,35 m onder het AHN2-maaiveld met een oppervlakte van meer dan 100 m² |
- de archeologische waarden worden niet onevenredig aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarden van de gronden met behulp van andere beschikbare informatie naar het oordeel van het bevoegd gezag afdoende zijn vastgesteld |
Bestemming Groen - Landschapselement | het kappen van bomen | - de landschappelijke waarde van het betreffende landschapselement als geheel wordt niet onevenredig aangetast, dan wel wordt aangetoond dat na afloop van de werkzaamheden bomen opnieuw worden aangeplant, zodanig dat de waarden van het landschapselement hersteld worden - de werkzaamheden zijn nodig voor het gebruik en beheer van omliggende gronden |
Werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 16 lid 16.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 16.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Deze algemene beoordelingscriteria zijn niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden in de vorm van het slopen van cultuurhistorische bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
Indien lid 17.1 van toepassing is op bijgebouwen als bedoeld in artikel 1 lid 1.25, kan het bevoegd gezag eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 17.1 bepaalde ten behoeve van het geheel vernieuwen van een gedeelte van die bijgebouwen. Afwijken is alleen mogelijk wanneer gelijktijdig voor elke m2 waarvoor bij omgevingsvergunning wordt afgeweken 2 m2 aan bestaande bijgebouwen wordt afgebroken, met het doel om te komen tot een sanering van de aanwezige bebouwing.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Uttilochweg 13 en 15 Uddel.
Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Apeldoorn
d.d. 28 juni 2018 nr. 65-2018
Mij bekend,
de griffier,
namens hem:
Pieter Guis
Teammanager Omgevingsrecht en Advies